Jaarvergadering N.K.T.V.
kring zuid-west
19
AP donderdag 4 februari j .1. hield de afdeling Zuid-
West vaa de Nederlandse Kontrakttelers Vereni
ging de jaarvergadering te Roosendaal. De afzet staat
zoals bekend in de land- en tuinbouw bijzonder in de
belangstelling. Boer en tuinder zien dat voor verschil
lende produkten hun positie bij de afzet zwak is. De
voorzitter van de Kring Zuid-West van de N.K.T.V.,
de heer Van Dueren den Hollander, koa in zijn ope
ningswoord dan ook spreken van een goed bezochte
vergadering. De voorzitter ging verder in op hetgeen
door de vereniging de afgelopen jaren bereikt was.
GOEDE RESULTATEN
IYE voorzitter meende dat de afgelopen 5 jaar goede
resultaten bereikt zijn, hoewel er nog veel te
doen blijft. Wat de princessebonen betreft, een 'be
langrijke teelt in Nederland van ca. 5000 ha, kan ge
steld worden dat de vereniging zich bij alle afnemers
heeft gepresenteerd om te komen tot modelkontrakt-
voorwaarden. Met de Bond van Verzendhandelaren in
Groente en Fruit wordt momenteel over een kontrakt-
tekst gesproken. Overeenstemming met de Bond opent
perspectieven voor een gesprek met de Vereniging van
Fabrikanten, de bonenverwerkende industrie. Met de
firma G. Ploeger uit Oudenbosch werd overeenge
komen dat deze firma in 1972 de kontrakten op de
voorwaarden van de N.K.T.V. zal afstemmen.
Met twee firma's, Hero en Lucas Hardenburg, kwa
men regelingen tot stand betreffende de toelevering
van de bonen via kommissionairs en handel. Wat zaai-
uien en knolselderij betreft zijn er ook toezeggingen
binnengekomen om de kontraktteksten in overleg met
de N.K.T.V. te gaan opstellen. Voor de teelt van spi
nazie op kontrakt werd in het teeltseizoen 1970 reeds
een gunstig resultaat geboekt. Er zijn verschillende
teelten die zich nog steeds in de kontraktsfeer uit
breiden, o.a. zaaiuien, kroten, knolselderij en kool
soorten. Ook de teelt van aardappelen op kontrakt
neemt toe. Op velerlei gebied is er in de toekomst aog
werk te verzetten. Verheugend was het toetreden van
alle leden van de coöp. kruidendrogerij van de N.C.B.
te Veghel.
De teelt van de zaaigranen gaf in 1970 weinig reden
tot voldoening. Besprekingen over de kontraktvoor-
waarden verlopen moeizaam. De perspectieven voor
de verbouw van graszaad zijn gunstig; rendement en
areaal gaan in opgaande lijn.
HOE KAN DE LANDBOUW ZIJN POSITIE
OP DE MARKT VERSTERKEN?
rDER de titel: „Hoe kan de landbouw zijn positie
op de markt versterken?", hield prof. dr. F. W. J.
Kriellaars een inleiding. Na eeii overzicht te hebben
gegeven van de factoren die op de afzetmarkten een
rol spelen, concludeerde de heer Kriellaars dat hët
voor de teler van veel belang is om een belangrijk
aandeel in de afzet en de verwerking der produkten
te hebben. Dit kan gestalte krijgen in een coöperatie,
producentengroepering en/of in de N.K.T.V. De pro
ducent zal zijn krachten moeten bundelen, want zijn
positie is zwak. Voor de akkerbouwbedrijven zijn de
kontraktteelten interessante produkten geworden die
men moeilijk meer kan missen. Voorwaarden voor een
effectieve bundeling zijn:
een groot aantal telers moet meedoen en „mogelijk-^
heden voor een gebundelde afzet". Dit heeft als voor
deel dat:
a. men met model-kontrakten kan werken
b. telers niet tegen elkaar worden uitgespeeld
c. begeleiding van de uitvoering van het kontrakt
mogelijk is
d. bemiddeling bij geschillen kan plaats vinden.
Men moet echter niet verwachten dat alles in 'een
overeenkomst geregeld kan worden. Er zijn ook be
perkingen zoals bijvoorbeeld ten aanzien van
a. de totale produktie. Een algehele regeling van de
produktie kan alleen via contingentering.
b. de prijs. De prijs moet ook redelijk zijn voor de in-
dustrie.
E.E.G.
|AE heer Kriellaars ging verder nog in op de situatie
in de E.E.G. Vooral in Frankrijk heeft men veel
gedaan om. d'e doorzichtigheid van de markt te ver
groten door de producentengroeperingen te stimule
ren. Dit ging door middel van overheidssteun. Hoewel
het effekt waarschijnlijk niet in verhouding staat tot
de kosten die eraan zijn gespendeerd, bestaat er bij de
partnerlanden toch wel enige ongerustheid dat
Frankrijk zijn agrarische positie via deze overheids
steun te sterk uitbreidt.
De Nederlandse regering heeft te kennen gegeven
dat men het terrein van de afzet een zaak vindt van
het bedrijfsleven. Van de Nederlandse overheid moet
op dit terrein, behalve enkele incidentele subsidies,
dan ook niet veel verwacht worden. De Nederlandse
boer en tuinder zullen 'zelf de bundeling van het aan
bod van hun produkten ter hand moeten nemen!
A.
STIERENKEURINGEN IN NOORD-BRABANT 1971
AANGIFTE VOOR 22 FEBRUARI
Stieren, die voor de voorkeuring in aanmerking komen
moeten vóór 22 februari '71 zijn aangegeven bij de secre
taris van voornoemde stichting, Willem II straat 72 te
Tilburg, eventueel telefonisch 0425024832.
Bij voorkeur moeten deze stieren via de contro
leur van de fakvereniging wordlen aangemeld. Er wordt
verwacht dat alleen stieren uit de genoemde leeftijds
klasse, van een zeer goede afstamming en met een goed
exterieur zullen worden aangemeld. De eigenaar moet bij
de keuring beschikken over een door fokvereniging of
N.R.S. afgegeven afstammingspapier. De keuringen aan
huis zullen rond 1 maart plaats vinden. De eigenaar krijgt
daarover bericht.
INSCHRIJVING IN HET STAMBOEK
De stieren zullen in de meeste gevallen tegelijk in het
stamboek kunnen worden ingeschreven. Ze moeten daar
toe echter op de gewone wijze bij het N.R.S. worden
aangemeld. De eis dat eenjarige stieren op de centrale
keuring per se in het stamboek moeten zijn ingeschre
ven is vervallen.
OUDERE STIEREN
Stieren, welke zijn geboren vóór 1 mei 1969 kunnen
zonder voorkeuring voor de centrale keuring worden
opgegeven. Uiteraard gelden voor deze stieren dezelfde
wensen t.a.v. afstamming en eigen exterieur als hiervoor
reeds zijn genoemd. Deze oudere stieren kunnen worden
aangemeld door het uittreksel uit het fokverenigings- of
stamboekregister toe te sturen aan de secretaris van de
Stichting Veeverbetering vóór 1 maart 1971. Deze stie
ren moeten wel en definitief in het N.R.S. zijn ingeschre
ven en het stamboeknurwmer dient mede te worden op
gegeven alsmede uiteraard naam en adres van de inzen
der.
INTEGRATIE VAN VIER LANDBOUWBEDRIJVEN VAN 48 HA IN DE N.O.P.
SAMENWERKINGSVORMEN IN BELGIË
EN FRANKRIJK
Sommige bedrijfsverzorgingsdiensten groeien uit
tot machineringen naar Duits model. Men kan hier
van gebruik maken zonder dat men bijvoorbeeld met
eigen werktuigen een tegenprestatie behoeft te leve
ren. In Wallonië en ook in Frankrijk treft men veel
zogenaamde uitwisseling van 310 leden aan. Deze
kenmerken zich door een onderlinge uitwisseling van
arbeid en machines. Verder gaat men uit van de stel
regel: geen prestatie zonder tegenprestatie. De trans
acties worden niet in geld uitgedrukt, maar in pun
ten gewaardeerd. Aan 'het eind 'van het jaar wordt
de balans opgemaakt; heeft men bijvoorbeeld meer
ontvangen dan gepresteerd, dan moet dit het volgend
jaar worden rechtgetrokken.
EEN stap verder dan de hiervoor genoemde samen-
werkingsvormen gaan de partiële fusies van be
drijfstakken. De gezamenlijke exploitatie van een
bepaalde bedrijfstak komt in tweeërlei vorm voor,
namelijk zoals spreker het uitdrukte, als dinesten-
prestatie en als groepsbedrijf. Een voorbeeld van de
eerste vorm is bijvoorbeeld gezamenlijke jongvee-
opfok; men kan tegen kostprijs zijn jongvee door
derden laten opfokken.
Het gezamenlijk stichten van een melkvee- of var
kensbedrijf, terwijl men één of meer bedrijfstakken
individueel blijft exploiteren zijn voorbeelden van
de partiële fusie als groepsbedrijf. Het gezamenlijk
melkveebedrijf treft men in Beligië en Frankrijk voor
al aan bij gemengde bedrijven in akkerbouwgebieden,
waar rundvee in kleine eenheden voorkomt. Een aan
tal boeren stichten gezamenlijk een melkveebedrijf,
terwijl men individueel de akkerbouw blijft doen.
De ervaringen met deze samenwerkingsvorm zijn tot
dusverre niet altijd even gunstig, aldus spreker. Er
blijkt in het algemeen een vrij lange overgangspe
riode nodig eer er winst wordt gemaakt.
GEZAMENLIJKE varkensbedrijven worden zowel
in België als in Frankrijk wel gesticht door gro
te graanbedrijven, die langs deze weg, onder leiding
van een specialist als bedrijfsleider, hun eigen graan
tot grotere waarde trachten te brengen. De meest in
tensieve samenwerkingsvorm betreft de volledige
samenvoeging van twee of meer bedrijven. Reeds
langer bekende voorbeelden van deze samenwer
kingsvorm zijn het vader-zoonbedrijf en bedrijven
die door twee of meer broers gezamenlijk worden ge
ëxploiteerd. Volledige fusie van bedrijven van niet-
familieleden komen in België nog slechts weinig voor.
In Frankrijk heeft deze samenwerkingsvorm een gro
tere vlucht genomen. Daar zijn een aantal „spel-
De tarwe wordt al sinds 1964 gezamenlijk geteeld.
De taakverdeling van de vier samenwerkende
boeren is als volgt:
Eén man verzorgt de aardappelen, het spuiten en
de aankoop van kunstmest.
Eén man de uien en de administratie.
Eén man de suikerbieten en de machines.
Eén man de granen en personeelszaken.
Om het staken van de stemmen te voorkomen
heeft de persoon die de verantwoording heeft voor
het bepaalde onderdeel, dubbel stemrecht.
(HE diverse overeenkomsten, die soms na zeer veel
praten tot stand zijn gekomen, zijn in een con
tract vastgelegd. Elk jaar wordt een exploitatieplan
opgesteld. Er wordt een bedrijfsboekhouding van elk
bedrijf bijgehouden, die uitgewerkt wordt door een
boekhoudbureau. Bij aankoop 1000,en ver
koop 5000,vindt gezamenlijk overleg plaats.
De integratie-overeenkomst is aangegaan voor onbe
paalde tijd. Bij overlijden blijven de overeenkomsten
voor de nieuwe rechthebbenden van kracht. Het
eigendomsrecht is voor ieder deel.
regels" voor deze wijze van samenwerking sinds 1966
wettelijk vastgelegd. Begin 1970 werden hier in to
taal 1734 van dergelijke groepsringen van landbouw
bedrijven aangetroffen, met in totaal 4900 leden. On
geveer de helft van deze groepsbedrijven heeft be
trekking op een fusie van twee bedrijven. Het ge
middelde bedraagt 3, met een gezamenlijke opper
vlakte van 115 ha per groep. Thans neemt het
aantal volledige fusies in Franrijk toe met 50 per
maand. Tot nu toe heeft slechts Va van de fusies
betrekking op niet aan elkaar verwante Dersonen. De
overige zijn combinaties van bedrijven van familie
leden.
VERVOLGENS ging spreker in op de voor- en na
delen van de samenwerking. De voordelen van
groepsbedrijven zijn zowel van sociale als van econo
mische aard: schaalvergroting, gemakkelijker finan
ciering, specialisatie en toch risico-spreiding, vermin
dering van de bedrijfsgebondenheid en verbetering
van de arbeidsomstandigheden. Lang niet altijd leidt
samenwerking in de praktijk tot een beter inkomen,
vooral niet wanneer sociale motieven de drijfsveer
zijn geweest.
Als voornaamste nadeel van samenwerking zag de
heer Martens het verlies aan zelfstandigheid. Dit
geldt in geval van gezamenlijk gebruik van werk
tuigen of bij partiële fusies overigens veel minder
dan bij volledige samenvoeging.
Er is een volledige inventarislijst die gebruikt kan
worden bij eventueel uit elkaar gaan. Ieder kan dan
inschrijven wat hij voor een bepaalde machine over
heeft.
UOE is het nu in 1970, het eerste jaar van de vol-
ledige integratie gegaan? De heer Jansen vertel
de hierover het volgende: Economisch gezien wel
goed. Op het menselijke vlak is het echt nog niet
meegevallen. Vooral in de winter was er nog wat
misverstand over de beschikbaarheid van de werk
nemers op de bedrijven. Deze komen in de winter
niet terug op hun oorspronkelijke bedrijven. Ook het
winterwerk wordt ingedeeld door een werkverdeler.
Hierover was echter te weinig overleg tussen de vier
deelnemers geweest. Nu is dit weer opgelost.
Het is de bedoeling dat in 1971 begonnen wordt met
één boekhouding, terwijl aldus de heer Jansen de vol
gende stap zal zijn, de vorming van een volledige
N.V. De bedrijfsopvolging geeft in hun geval geen
moeilijkheden, daar alle vier deelnemers één zoon
hebben die boer wil worden.
Welke eisen stelt samenwerking tussen bedrijven?
In de eerste plaats worden hoge eisen gesteld aan
de ondernemer voor wat betreft vakbekwaamheid en-
mentaliteit. Wat dit laatste betreft, is het van belang
dat de deelnemers geleidelijk naar elkaar toegroeien.
Volgens spreker is het daarom gevaarlijk intensieve
samenwerkingsvormen zwaar te subsidiëren. De sub
sidie kan dan voor de deelnemers aanleiding zijn om
te fuseren voordat ze hiertoe mentaal in staat zijn.
Ook aan de bedrijfsomvang en aan de aard van het
bedrijf moeten zekere minimumeisen worden ge
steld. Wil de fusie financieel voordeel opleveren dan
moet in de nieuwe situatie of de oppervlakte per man
groter worden of er moet intensivering mogelijk zijn.
Verder is van groot belang hoe de leiding van het
groepsbedrijf wordt georganiseerd. Enerzijds moet er
een streven zijn naar collegialiteit om samen beslis
singen te kunnen nemen. Anderzijds moet elk der
deelnemers een beperkte autonomie hebben en be
slissingen voor de sector waarvoor hij verantwoorde
lijk is, voldoende snel te kunnen nemen. Goede sta
tuten tenslotte kunnen veel moeilijkheden, bijvoor
beeld met betrekking tot toe- en uittreding, voor
komen.
In zijn slotconclusie stelde spreker dat intensieve
samenwerking voor sommige ondernemers de oplos
sing kan zijn om in de toekomst een bestaan in de
landbouw te kunnen blijven vinden.