solorave elk zaad één kiem één biet Teelt- beschrijving zaai-uien Naar meer concentratie Appels werden goedkoper eenvoud is het kenmerk van het ware, ook in de bietenteelt 7 S.N.U1.F. - Middelharnis IN de door het Consulentschap in Algemene Dienst voor de Groenteteelt in de Vollegrond in Nederland uitgegeven serie teeltbeschrijvingen is inmiddels als nummer 16 verschenen ,,de teelt van zaai-uien". De uitgave van dit boekje kwam tot stand in samenwerking met de Stichting Nederlandse Uien-Federatie. Zaai-uien kunnen in principe op alle gronden met een goede kalk- en bemes tingstoestand worden verbouwd. Voor het slagen van de teelt is het van belang, dat de struktuur en ontwatering in goede konditie zijn. Over het algemeen wordt aan deze voorwaarden het best voldaan op zavelgrond en lichte klei. Om deze reden treffen we op dit grondtype het meest de teelt van zaai-uien aan. De belangrijkste teeltgebieden vinden we in de provincies Zeeland met als cen tra Tholen, Zuid-Beveland en Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Holland met Goeree- Overflakkee en de Noordoostpolder. Tot voor enkele jaren kwamen in het areaal vrij grote schommelingen voor als gevolg va:i het achter de markt aan telen. Na een seizoen met goede prijzen volgde als regel een sterke uitbreiding van de teelt. In het daarop volgende afzetseizoen was de prijs als gevolg van het grote aanbod veelal zeer matig, hetgeen leidde tot een inkrimping van het areaal in het volgende teeltseizoen. Zoals uit de door het C.B.S. gepubliceerde gegevens blijkt is dit zo kenmerkende teeltverloop de laatste jaren sterk gewijzigd. Sinds 1966 valt er nl. een zich jaarlijks voortzettende stijging in het areaal waar te nemen. Jaar Opp. in ha Gem. opp. per bedrijf in ha 1966 4812 0.79 1967 5786 0.89 1968 6428 0.97 1969 6865 1.07 1970 8467 1.26 DEN belangrijk motief voor de teeltuitbreiding is ongetwijfeld de daling van de arbeidsbehoefte als gevolg van de ver doorgevoerde mechanisatie en rationalisatie bij teelt en bewaring. De hiermee gepaard gaande schaalvergro ting en de invoering van de teelt op het grotere bedrijf zijn dan ook als de be langrijkste oorzaken van de areaaluitbreiding te noemen. Daarnaast is de ver anderde teeltmethode mede aanleiding geweest voor een grotere verbreiding van de teelt. Nieuwe teeltgebieden in opkomst zijn vooral Oostelijk Flevoland, het Oldambt in Groningen en Walcheren. Hoewel bij de gemechaniseerde teelt op grote schaal de kostenfaktor aanzien lijk geringer is dan voorheen, geeft dit overigens geen enkele waarborg dat de grotere produktie tegen een lonende prijs kan worden afgezet. Een teeltuitbrei ding zoals in de afgelopen jaren kan dan ook tot ernstige afzetmoeilijkheden leiden. DIJ een toenemend aanbod wordt de kwaliteit een steeds belangrijker punt voor de prijsvorming. Bij de huidige teeltmethode zal dan ook gewaakt moeten worden tegen een al te grote verruwing van de werkzaamheden bij oogst, opslag en aflevering. Omstreeks 80 a 85 van de handelsproduktie wordt geëxporteerd naar ongeveer 70 landen. De belangrijkste afnemers zijn West- Duitsland, Engeland en Frankrijk met een gezamenlijk exportaandeel van rond 80 Voor het scheppen van gunstige exportkansen is het van belang om tot een zo ruim mogelijke afzetspreiding te geraken, waarbij zowel vroeg als laat in 'het afzetseizoen een produkt van konstante kwaliteit kan worden aangeboden. Belangrijke faktoren voor de realisering hiervan zijn: de rassenkeuze de verzorging van het gewas tijdens de groeiperiode de werkwijze bij oogst, opslag en bewaring de toegepaste bewaarmethode. In bovenaangehaalde teeltbeschrijving worden deze punten uitvoerig behan deld, terwijl vocrts aandacht besteed wordt aan de produktie en afzet, de ar- beidsbehoefte en de aflevering. Het boekje „Teelt van zaai-uien" is te verkrijgen door storting van j' 2,op postrekening 26233 t.n.v. de Stichting Nederlandse Uien-Fede ratie, Hoflaan 34 te Middelharnis. Bestelling is tevens mogelijk bij het Proefstation voor de Groenteteelt in de Vollegrond te Alkmaar (post rekening 619524). Bij bestelling steeds vermelden: „Teeltbeschrijving zaai-uien". NU er in de THOOLSE land- en tuinböuwwereld, meest alles nog in winterrust verkeert, hebben we de tijd ervoor nog eens te overdenken, wat door méér concentratie van ons afzetapparaat mogelijk be reikt kan worden. Het veilingwezen heeft zich op het eiland Tholen, al van het begin van de dertiger jaren ontwikkeld, tot een nïet meer weg te denken hulpmiddel, om een zo hoog mogelijke prijs voor onze produkten te maken. In het bijzonder de gemaakte prijzen voor de vroege aardappelen en uien, waren voor de gehele Neder landse handel maatgevend voor wat er besteed kon worden. Nu al enkele jaren gaat men zich in veiling kringen steeds meer afvragen, waarom die vijf veilin gen op het eiland Tholen, met hun toch niet zo bij zonder groot gebied, niet wat meer samenwerken, of desnoods fuseren! Tot nu toe echter hebben deze plaatselijke veilingen zéér nuttig werk gedaan, en over 't geheel genomen, altijd ten voordele van de aangesloten leden en indirekt, óók van de handelaars, die steeds wisten welke kwaliteit zij hier konden in kopen. Al deze veilingen hebben tot voor enige jaren betrekkelijk goedkoop kunnen draaien, met véél los- vast personeel. Nu de uurlonen in zo korte tijd, zó verbijsterend omhoog vliegen, gaan ook de veilingen er steeds meer toe over, om steeds meer het werk, voor wat mogelijk is, verder te mechaniseren. Mechanisatie vereist echter grote investeringen in geld. De machines moeten rendabel gemaakt worden met zoveel mogelijk draaiuren. Hier nu gaat steeds meer de schoen wringen, in onze zich niet vergroten de veilingen. Of men kan zich door te kleine omzet, niet voldoende moderniseren, óf de veilingkosten gaan naar boven, door een zekere mate van overge- mechaniseerd zijn, met te weinig omzet. Het zou wel eens zó kunnen zijn, dat de gezamenlijke Thoolse vei lingen, de één vroeger en de ander misschien wat later, omwille van hun bestaansrecht in de toekomst, wegen moeten vinden, om hun goede afzetpositie voor vroege aardappelen en uien te behouden. Zal men zich, nu met de intrede van de zeventiger jaren, met het zich sterk wijzigende agrarische werkpatroon, ieder voor zichzelf apart, staande kunnen houden als regionale veilingen? Men kan op zijn vingers natellen, dat in deze decennia het aantal boeren en tuinders, zéker met de helft zal afnemen, en waar moeten straks de bestuurskrachten gevonden worden, nu iedere ondernemer, de enige werkkracht is op zijn bedrijf? Met spijt zien sommige verenigingen nu al zéér bekwame bestuurskrachten aftreden, door te drukke werkzaamheden. De leden mógen zich niet blind staren op het feit dat soms, na een fusie, de pro visie soms nog éérder stijgt, dan daalt. Het gaat er véél meer om, dat men zijn gevestigde inkoperskorps kan behouden. Dat kan alléén door een geregeld aan bod, van aanvaardbaar grote partijen. Zeker in deze tijd mag men zijn Thoolse kwaliteitsprodukten, niet in een versnipperd aanbod, aan de kopers voorzetten. De gemoderniseerde handel vraagt een steeds méér geconcentreerd aanbod van een uniforme kwaliteit, wat meestal tot uiting komt in 'een scherpe prijszet ting. Dan ook betekent een soms 1 hogere veilingpro visie nog niet zoveel, want dat is maar een kwart cent op een kg-prijs van 0,25. Als duidelijk voorbeeld moet men ma-ar eens na gaan, in welk een bevoorrechte positie de Thoolse afzet yan uien en vroege aardappelen in de afgelopen dertig jaar zich heeft bevonden. Nu de geconcen treerde aardappelhandel stééds meer eisen gaat stel len, aan moderne verpakking en geregelde aanvoer, wordt het misschien voor de Thoolse veilingen óók tijd om wat meer bij te sturen. Een direkte fusie van de Thoolse veilingen zal ech ter nog op te grote moeilijkheden stuiten in verband met het soms tamelijk groot verschil in credietwaar- digheid per veiling. Voorlopig zal het méér gezocht moeten worden in een gebundelde afzet van de late aardappelen over het gehele jaar met een veilplicht óók voor de late aardappeltelers. De gezamenlijke veilingen zouden dan ook het „winkelklaar" verzorgen van het produkt, in eigen handen kunnen houden. Hierbij zou ook gebruik kun nen worden gemaakt van de Thoolse merknaam, want goede reclame betaalt altijd zichzelf. Er moet naar gestreefd worden, om de late aard appelen en uien op hooguit twee plaatsen te sorteren, zodat daar met méér vast personeel rendabel kan worden gewerkt. Aanvoer naar die centrale plaatsen kan met de tegenwoordige voorraadkisten, met hef trucks geladen en gelost, op auto's vlug worden uit gevoerd. De telers dienen er van doordrongen te zijn dat een gemiddelde poolprijsr zeker te verkiezen is, boven een dikwijls wisselende aardappelprijs. Ook is het wel zeker, dat de in deze jaren steeds kleiner wordende groep van primeur vroege aard appeltelers, minder mankracht overhouden, voor de halfmachinale oogst. Juist cle goede naam die de Thoolse veilingen altijd gehad hebben, met hun met de hand verzorgde produkten, zal door de sterk toe nemende 100 gemechaniseerde oogst, terrein ver liezen. Men mag niet vergeten, dat men in andere streken van Z.W.-Nederland, óók niet stilzit, om een bijdetijds afzetapparaat op te bouwen, waar de nu gevestigde handel op zit te wachten. Misschien dat uit deze beginnende samenwerking op den duur, de éénheid van het Thoolse veilingwezen kan geboren worden. Dat dan de bestuurders de wijsheid mogen bezitten, om de verméénde, en échte hinderpalen of heilige huisjes op te ruimen, om te komen tot één Thools af zetapparaat! Het zat in de afgelopen periode niet best met de prijsvorming op de fruitveilingen. Er kwamen wat meer appels dan in de eerste weken van het nieuwe jaar maar van een groot aanbod was geen sprake. De vraag liep echter belangrijk terug en dat had tot ge volg dat de prijzen flink terugliepen. Vooral gold dat voor de rassen Golden Delicious en Cox's Orange Pippin en hiervan was het aanbod juist het grootst. In de eerste weken van januari heeft de appelex port een grote omvang aangenomen en dat had een optrekking van het prijspeil tot gevolg. Op het ogen blik gaat het echter weer veel moeilijker om appelen in het buitenland en met name in West-Duitsland te verkopen want in zeer grote hoeveelheden wordt daar het Franse produkt te koop aangeboden. Zowel Cox's als Golden werden vorige week ge middeld ongeveer 10 cent per kg goedkoper dan in de weken daarvoor. In de marktberichten van de vei lingen komen we soms nog wel eens hoge prijzen tegen maar er staat dan nooit bij de hoeveelheid die er voor een dergelijke prijs werd verkocht. Cox's Orange Pippin van zeer goede kwaliteit noteerde eind vorige week voor de meest gevraagde maten rond en iets boven 40 cent per kg maar een groot deel van het aanbod van dit ras werd verkocht tegen prijzen van 25 tot 35 cent per kg. Golden Delicious van pri ma kwaliteit kon toen nog aan 35 cent per kg komen maar er komt van dit ras veel tweede kwaliteit door het butsen van de vruchten en dan lag het prijspeil tussen 20 en. 30 cent per kg. Winston klasse I die goed gekleurd was kwam aan 4045 cent per kg en de klasse II kwaliteit van dit ras werd in de meest gangbare maten verkocht voor 30—40 cent. Goudreinette kon zich redelijk handha ven op ongeveer 50 cent per kg voor de grote en mid delmaten maar hiervan was het aanbod klein. Vrij wel niet te verkopen was de Jonathan. De klasse II kwaliteit draaide voor een belangrijk deel door en de klasse I kwaliteit kon ook maar met moeite boven 20 cent per kg komen in de meest gangbare maten. Met de afzet van peren ging het beter. Conference C maat was gevraagd voor Engeland en kwam weer boven 40 cent per kg. De A en B maat werd verkocht rond 45 cent per kg. Doyenné du Cornice kon zich redelijk herstellen van de prijsdaling van de voor gaande week en de meest gevraagde maten klasse I kwaliteit kwamen aan 9095 cent per kg. Klasse II kwaliteit deed 8085 cent.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 7