LANDBOUWSCHAP
VAN HET
Ex-agrariërs
in centrum voor vakopleiding
HET bloed kruipt waar het niet gaan kan: Negen van
de tien boeren of landarbeiders, die een herscho
ling willen, kiezen voor een beroep in de buitenlucht dat
door weinig of geen lawaai omgeven is. Sijbe de Jong,
waarnemend direkteur van het Centrum voor Vakoplei
ding van Volwassenen in Leeuwarden, is tot deze consta
tering gekomen. Ex-agrariërs geven de voorkeur aan de
bouw. Hun favoriete nieuwe stiel is timmeren. Nee, geen
bankwerkersopleiding: Staal is koud, hout leeft!
Laat plastic kunstmestzakken niet slingeren
12
Ons land telt 25 centra voor Vakopleiding aan Volwassenen.
Nog te weinig agrariërs hebben gebruik gemaakt van de moge
lijkheden, die deze centra bieden. In de eerste negen maanden
van 1970 volgden 160 ex-agrariërs er een opleiding. In het
kader van een korte serie reportages over wijkers en blijvers
in de land- en tuinbouw bezochten wij mede op instigatie van
het direktoraat-generaal voor de Arbeidsvoorziening van het
Ministerie van Sociale Zaken, het centrum voor Vakopleiding
aan Volwassenen te Leeuwarden.
Het Centrum Vakopleiding Volwassenen te Middelburg is modern van opzet en
inrichting.
Sijbe de Jong heeft ze dagelijks in zijn opleidingscen
trum over de vloer: Friese mannen, diie de veehouderij
vaarwel hebben gezegd, omdat de kosten van levens
onderhoud niet of nauwelijks meer konden worden opge
bracht. „Het zijn goeie", zegt Sijbe de Jong. „Ik heb die
mensen zeer hoog. Ze weten wat werken is. Hun om
schakeling is geestelijk een moeilijke zaak. Je hoort ze
niet. Ze gaan er tegenaan en werken stug door. Mensen
uit de agrarische sector tonen hier inzicht, wijsheid en
kalmte. Dat brengt hun over moeilijke punten heen. De
meesten willen de bouw in. Dan blijven ze in de buiten
lucht. Ze leren hier grondbeginselen van metselen en
timmeren. Ze moeten dus straks een tekening kunnen
lezen en berekeningen kunnen maken. Niet zo eenvoudig,
voor iemand) die daar nooit mee te maken heeft gehad.
Maar ze doen het. Het tempo ligt soms wat laag. Maar
dat deert niet. De duur van de opleiding is afhankelijk
van het tempo van de cursist. Ons onderwijs is gericht
op het individu. De praktijk hebben ze overigens vrij
snel onder de knie. Met theorie ligt het anders. Daardoor
wordt de cursusduur enigszins gerekt. Maar ook hier
blijft een oplossing van de problemen niet uit. Boeren
zijn stugge volhouders. Langzaam maar zeker doorgron
den ze de theorie die hier gegeven wordt. Het percentage
niet-geslaagden is onder de agrariërs zeker niet hoger
dan onder degenen die uit een andere beroepensector
naar de herscholing zijn gegaan".
EERST PRAKTIJK, DAN DIPLOMA
QM eventuele misverstanden uit de weg te ruimen:
Wie een basiscursus van gemiddeld drie maanden
heeft doorlopen bij een Centrum voor de Opleiding van
Volwassenen krijgt als hij daarmee klaar is geen diploma.
De opleiding geeft hem wel een briefje mee, waarin zijn
prestaties worden omschreven. Nadat de ex-cursist een
jaar praktijkervaring heeft opgedaan kan hij „opgaan"
voor een diploma. Hij kan dan zijn kandidatuur stellen
door het inleveren van een werkstuk. Is dat van voldoen
de kwaliteit, dan wordt hij voor een week opnieuw toe
gelaten tot „de schoolbanken". De indrukken, die hij dan
achterlaat zijn bepalend voor het wel of niet verwerven
van het diploma.
In het Centrum voor Vakopleiding in Leeuwarden
worden sommige van het platteland afkomstige cursisten
benijd om de hoogte van hun inkomen. Ex-agrariërs, die
aan bepaalde voorwaarden voldoen ontvangen namelijk
van het Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Land
bouw een aanvullende uitkering op het bedrag van 167
gulden, dat in de centra voor vakopleiding wekelijks
aan de cursisten wordt uitgekeerd. Bepaalde ex-agrariërs
zien dit bedrag zo verhoogd tot 248 gulden per week.
Aan dieze aanvullende uitkering zijn uiteraard voorwaar
den verbonden. En deze voorwaarden verschillen dan
weer voor ondernemers, meewerkende zoons en werk
nemers. Het bedrijf, dat beëindigd wordt, moet een mini
male grootte hebben. De opheffing van het bedrijf dient
namelijk een bijdrage aan de structuurverbetering te
leveren.
Van de uitkering door de centra voor vakopleiding
moet nog worden gezegd, dat deze kan verschillen. De
leiding mag n.l. aan de cursisten een prestatietoeslag toe
kennen.
Wat de ex-agrariërs onder de cursisten betreft: Van
het aanvullend bedrag van het O.- en S.fonds op hun
wekelijkse inkomen wordt tien gulden per week ingehou
den. Het totaalbedrag van dieze inhoudingen wordt uitge
keerd wanneer de cursus met goed gevolg wordt vol
tooid. Daarnaast wordt een extra premie betaald gelijk
aan het totaalbedrag van de inhoudingen. En deze pre
mie wordt nogmaals uitgekeerd als de man een half jaar
werkzaam is in het beroep waarvoor hij in het centrum
werd opgeleid.
ONVERMOEDE FACETTEN
De opleiding in een centrum voor vakopleiding kent
onvermoede facetten. In een van de leslokalen kwamen
we tegenover enkele cursisten te staan, die zonder dat er
ook maar één schep specie of bouwsteen in de buurt wa
ren, allerlei bewegingen stonden te maken met troffels.
Een instructeur gaf met energieke hamerslagen op een
gong het ritme van de bewegingen aan. „Polsgymnas-
tiek", lichtte waarnemend direkteur Sijbe de Jong toe.
„U hebt er geen idee van hoe stijf polsgewrichten zijn bij
mensen, die in hun leven nooit anders gedaan hebben
dan tillen. Wie de steiger op wil moet onder moeilijke
hoeken specie kunnen aanbrengen en uitsmeren. Met
stijve gewrichten lukt diat beslist niet. Dat geldt trou
wens ook voor vele kanten van het timmermansvak. Na
tuurlijk wordt er aanvankelijk heel wat afgelachen tij
dens de polsgymnastiek".
HOERA, VAKANTIE
Ex-veehouder Freerk Lageveen (40) uit Oudkerk. ge
trouwd, vier kinderen, wilde dat desgevraagd onmiddel
lijk beamen. Maar bij de eerste stukjes praktijk bleek
het nut van de troffelexercities al. Freerk Lageveen is
sedert maart van het vorig jaar cursist in het centrum
voor vakopleiding in Leeuwarden. Hij gaat straks als
timmerman in die bouw. „Geen greintje spijt van de over
gang", zegt hij. „Drie jaar heb ik nagedacht of ik de stap
zou zetten. Ik had 15 ha weiland en zeventien stuks
melkvee".
Het verhaal van Lageveen is het verhaal van zovelen.
Tegenover voortdurend stijgende produktiekosten bleef
de prijs voor de melk gelijk of daalde zelfs. Meer koeien
aanschaffen om het inkomen op peil te kunnen houden
leek hem niet verstandig, want hij kon er geen vierkante
meter grond meer bijkrijgen. Het dichtstbijzijnde tot zijn
bedrijf behorende perceel weiland lag bovendien op twee
kilometer afstand.
Freerk Lageveen besloot zijn bedrijf te beëindigen.
Via de Friese Maatschappij van Landbouw kwam hij bij
het centrum voor vakopleiding. Zijn besluit tot de over
stap werd thuis vooral door de kinderen (meisjes van 7,
9 en 11, zoon van 13) met gejuich ontvangen. „Hoera,
nu kunnen wij ook eens op vakantie".
Lageveen verkocht zijn vee en machines en kocht het
pand waarin hij jarenlang geboerd had. De koestal richtte
hij in als winterstalling voor caravans en om de gedach
te aan het verleden levendig te houden liet hij zijn vier
kinderen ieder een schaap houden.
Bij confrontatie met de opleidingsmogelijkheden in de
werkplaats kon Freerk Lageveen zijn keuze snel maken.
Het werd timmeren. „Op de boerderij kwam nooit een
timmerman over de vloer. Ik deed alles zelf. Het zal wel
een beetje in het bloed hebben gezeten", veronderstelt
hij. „Ik zie het aan mijn zoon. Als ik hem een hamer en
een pak spijkers geef, is 'ie gelukkig. Trouwens ik heb
altijd behoefte gevoeld om er naast de veehouderij iets
bij te leren. Maar ik had er de tijd niet voor. Toen ik nog
thuis was, kwam ik er ook nooit aan toe, want ik was
de oudste en ik moest na de school meteen mee aan de
slag. Mijn twee jaar jongere broer, die niet zo goed kon
leren als ik, kreeg wél de kans. Hij maakte de MTS af
en heeft nu een goeie baan".
GEREEDSCHAP MEE
Conclusie na een bezoek aan een Centrum voor Vak
opleiding voor Volwassenen: De cursist krijgt er aan het
slot van de basisopleiding iets goeds mee. Letterlijk en
figuurlijk. Wie bijvoorbeeld) in Leeuwarden zijn timmer
manscursus met goed gevolg voltooit, krijgt een door
hem zelf gemaakte gereedschapskist mee naar huis. De
direktie stopt er het nodige gereedschap in ter waarde
van ongeveer honderd gulden. Van nog meer waarde
lijkt ons het moedgevend element, dat in deze geste
schuilt.
Lege plastic zakken die op de
akkers worden achter gelaten beteke
nen een groot gevaar voor de scheep
vaart wanneer zij in het water terecht
komen en kunnen ook de bemalings
installaties van de polders onklaar
maken.
RET komt nog wel eens voor dat lege plastic zakken,
die gebruikt zijn om kunstmest op de akkers te
brengen op het land worden achter gelaten. In de meeste
gevallen worden ze later wel weer netjes opgeruimd
maar het blijkt toch geen zeldzaamheid te zijn, dat ze
voor het zover is, door de wind in de sloten en vervol
gens in die vaarwaters terecht komen. Zelfs is het niet
uitgesloten, dat deze lege zakken ook wel eens zonder
meer in het water worden geworpen.
In ieder geval blijkt dat in onze binnenwateren tegen
woordig zeer veel van dergelijke plastic zakken drijven
of liever zweven want ze hebben ongeveer hetzelfde
soortgelijk gewicht als water. Deze zakken verteren niet
en er komen er steeds meer bij.
Het gevolg is dat de scheepvaart een toenemende hin
der van deze plastic zakken ondervindt. Wanneer zo'n
zak door een schroef van een schip wordit geraakt heeft
dit tot gevolg dat de zak zich om de schroef wikkelt,
waardoor deze zijn voorstuwingsvermogen geheel of
gedeeltelijk kan verliezen. Dit is niet alleen hinderlijk en
schadelijk voor de schipper omdat het vaartuig niet meer
de vereiste snelheid kan ontwikkelen, maar het kan zelfs
gevaarlijk zijn. Er zijn gevallen bekend, dat een schip
niet meer tijdig kon stoppen omdat achteruitslaan met
de schroef geen effect meer hadi en een aanvaring het
gevolg was.
Wanneer zich zo'n stevige plastic zak om de schroef
heeft gewikkeld is deze zeer moeilijk te verwijderen. Het
is dikwijls voorgekamien dat koelwaterleidingen door
plastic zakken verstopt raakten, waarvan motorschade
van duizenden guldens het gevolg was.
HET zijn niet alleen de schippers en de watersport
beoefenaars die van deze plastic zakken een toe
nemende hinder ondervinden. Deze zakken hebben ook
weieens de bemalingsinstallaties van de polders geheel
of gedeeltelijk onklaar gemaakt.
Ook het machinaal reinigen van watergangen onder
vindt hinder van de plastic zakken. Zowel de varende
machines als de maaiapparatuur voor bodem en taluds,
kunnen daardoor in het ongerede geraken.
Voorts kunnen duikers er door verstopt raken.
De Koninklijke Schippersvereniging „Schuttevaer", de
Koninklijke Nederlandsche Toeristenbond A.N.W.B. en
het Koninklijk Watersport Verbond hebben zich over
deze kwestie beraden en dioen met instemming' van het
Landbouwschap en de Unie van Waterschappen een be
roep op alle gebruikers van plastic zakken .om maatrege
len te neimen, dat deze niet in het water terecht komen.
De eenvoudigste manier is om de zakken onmiddellijk
nadat ze geleegd zijn weer mee terug te nemen naar de
boerderij en daar op te slaan tot ze door de vuilnisop
haaldienst worden opgehaald). Het is ook heel goed mo
gelijk de zakken te verbranden.
Voorts zullen de bovengenoemde organisaties de meden
werking vragen van die leveranciers van kunstmeststoffen
om op de zakken een dringend verzoek te laten drukken
deze niet op de akkers achter te laten, maar deze te ver
zamelen en te verbranden.
Wij vertrouwen echter dat alle lezers van dit blad die
kunstmest op hun akkers brengen er voor zullen zorg
dragen dat de lege plastic zakken niet in het water te
recht komen.