Langs de melkweg Situatie vleesmarkt niet ongunstig (XXXIV) De benodigde capaciteit van een melkmachine-installatie B 15 VEE EN VLEES De prijzen van slachtvarkens handhaven zich al weken achtereen op het zelfde prijsniveau. Tevens worden de slachtvarkens vlot afgenomen en door de mesters op een lichtgewicht geleverd. In de week van 14 tot 19 december 1970 bedroeg het aanbod van slachtvarkens 187.000 stuks en de export van levende varkens 5.000 stuks. Het aanbod zal in de komende weken niet groter zijn en er behoeven dan ook geen grote spanningen tegemoet worden gezien, aldus Mr. F. G. van Dijk, voorzitter van het Produktschap voor Vee en Vlees in de vergadering van het schap op 6 januari j.l. Voor de invoer van levende varkens zijn de grenzen van Italië nog gesloten. MARKTSITUATIE De prijsnoteringen van de inkoopcombinaties in de gewichtsklasse 6880 kg zijn inclusief B.T.W. 2,83. Deze prijsnotering is al weken achtereen onveranderd. De prijzen voor de poothammen liggen de laatste weken praktisch gelijk en noteerden in de week van 49 janua ri 1971 3,453,65. De notering van de A-hammen ligt 10 15 cent hoger. Bij de schouders valt een vrij sterke prijsdaling waar te nemen. Schouders noteerden van 712 december nog 3,303,35 en van 49 januari 1971 3,053,15. Voor de ribben waren de prijzen beduidend hoger. In de week van 712 december 1970 was de notering ƒ4,60ƒ4,70 en van 49 januari 1971 ƒ4,90ƒ4,95. De groothandelsprijzen van buikspek geven behoudens een kleine inzinking weinig prijsverschil te zien en no teerden in de week van 49 januari 1971 2,75—2,85. De levers vertoonden een dalende tendens. In de periode 30 november19 december 1970 (3 weken) lag het aan tal slachtingen wekelijks gemiddeld boven de 180.000 stuks, exclusief de export van levende varkens. In no vember 1970 bedroeg het aantal zeugendekkingen 104.100 en een jaar geleden in dezelfde maand 93.300. In novem ber 1970 was het aantal dekkingen dus 10.800 hoger dan een jaar geleden in de zelfde maand. De Nederlandse biggenprijzen bewegen zich tussen 65,en 85,per stuk. In de week van 28 december31 december 1970 importeerde Nederland 1.700 biggen uit West-Duitsland. SLACHTVEEMARKT De aanvoer in Nederland van slachtrunderen was in 1970 20 hoger dan in 1969. De gemiddelde Nederland se marktprijs 228,55) en de E.E.G. interventieprijs 228,93) waren de laatste weken praktisch gelijk. In de week van 28 december 1970 tot 2 januari 1971 is de gemiddelde marktprijs in ons land iets gestegen en be droeg 223,36. De verwachtingen zijn dat de rundvlees prijzen zich zullen handhaven. De prijzen van de vette kalveren zijn de laatste 14 dagen hoger. Barneveld no teerde in de week van 2126 december 1970 4,00 ƒ4,65 en Den Bosch in dezelfde week ƒ4,10ƒ4,90 per kg levend gewicht. Barneveld noteerde in de week van 49 januari 1971 4,405,25 per kg. FRANKRIJK VERSCHERPT CONTROLE Door de Franse regering is met ingang van 2 decem ber 1970 bij de invoer van levende varkens en varkens vlees een verscherpte controle ingevoerd. Dit naar aan leiding van het fejit dat er zich bij invoer van schapen vlees uit Nederland onregelmatigheden zouden hebben voorgedaan. In de E.E.G. is voor schapenvlees nog geen volledige regeling getroffen. In Frankrijk is bij invoer van schapenvlees een aparte regeling van kracht. Frank rijk staat de invoer van schapenvlees uit Nederland toe, mits het vlees afkomstig is van schapen die in Neder land zijn gefokt en geslacht. De Franse regering eist nu een middenpad in de veetransportwagens. Zij hoopt hier mede te bereiken dat de Franse douane aan de grens een betere controle uit zal kunnen oefenen. Dit middenpad heeft bij het transport van levende varkens bezwaren. De heer Bikker, secretaris van het produktschap, deelde mede dat er van de zijde van Italië ook klachten over het Nederlandse vleestransport zijn binnengekomen. De wagens uit Holland zijn te vol geladen met het gevolg dat bij het lossen in Italië de reuk soms te wensen over laat. Door de Balkanlanden wordt het vleestransport be langrijk beter verzorgd. Ook de Denen besteden meer aandacht aan het transport dan de Nederlanders. Het bestuurslid de heer Loefs merkt nog op dat deze Franse maatregel ons land geld gaat kosten. Het komt onze concurrentie en prijzen niet ten goede en het bedrijfsleven wordt hierdoor weer gedupeerd. De vraag is echter hoe kan deze situatie aan de Franse grens worden opgelos^ DEKKINGSCUFERS LOPEN TERUG Het bestuurslid de heer Homburg wees erop dat het aantal zeugendekkingen de laatste maanden is terugge lopen. Spreker is hier niet gerust over. We moeten ons realiseren dat de huidige dekkingscijfers pas over 11 a 12 maanden bepalend zijn voor het aantal slachtvarkens. In augustus 1971 is een oplopende tendens van de prij zen niet uitgesloten. In België valt een enorme sterke toename van de varkensstapel waar te nemen. De Bel gische varkenshouderij is op weg, om in aantal het zelfde niveau te bereiken als Nederland. De heer Hobmurg zei van mening te zijn dat de var kenshouder die uit durft te breiden, zijn moeite weer beloond zal krijgen. Hij drong er met klem op aan om in ons land de produktie van slachtvarkens niet in te krimpen. Het bestuurslid de heer De Veer merkte op dat het tot nu toe met de afzet nog wel meegevallen is en het er voor de komende weken ook niet ongunstig uit zag. Echter zijn voor de fokkers de prijzen van de biggen niet bepaald gunstig te noemen. De heer Bikker kon de zienswijze van de heer Homburg wel delen. In Neder land worden biggen ingevoerd uit West-Duitsland die slechts 40,a 45,per stuk kosten. Wat zal nu de Duitse varkensfokker voor deze biggen ontvangen? On getwijfeld zullen dergelijke prijzen een terugslag bij de Westduitse varkensfokkers te weeg brengen. De ont wikkelingen in de andere lidstaten geven hiervoor ook een zekere aanwijzing. De heer Homburg verwachtte dat de varkenshouders in maart, april en mei a.s. minder zullen verdienen; on danks dat zou hij de fokkerij voorzichtig uit willen brei den met ongeveer 10 Hij wilde niet pleiten voor een uitbreiding met 30 k 40 zoals deze thans in België plaats vindt. Ir. Kroes was van mening dat er nog steeds een redelijk aantal zeugen worden gedekt. Het dekkings- cijfer van november 1970 ligt n.l. 10 hoger dan het dekkingscijfer van november 1969. In verband met de gunstige pestontwikkeling in ons land is met ingang van 1 januari 1971 het beperkte marktverbod van varkens ingetrokken. Bij de aanvang van de vergadering sprak de voorzitter Mr. F. G. van Dijk zijn traditionele nieuwjaarsrede uit. De heer Homburg die vervolgens namens het bestuur Mr. F. G. van Dijk toesprak merkte op: In verband met uw pensionering deze zomer, heeft U dus uw laatste nieuwjaarsrede uitgesproken. Wij zijn U zeer erkentelijk voor de prettige goede samenwerking, die er tijdens uw 6-jarige ambtsperiode, tussen U en het bestuur is ge weest. Wij hopen dat U nog een reeks van jaren in ge zondheid van de welverdiende rust zal mogen genieten. De heer Homburg sprak hierbij tevens de wens uit dat Mr. F. G. van Dijk nog vele jaren het zo belangrijke werk van het produktschap zal blijven volgen. Str. J. H. LANT.INGA Consulentschap voor de akkerbouw en rundveehouderij Goes IJ het machinaal melken wordt de melk door drukverschillen uit de uier gezogen. Deze druk verschillen worden door de vacuümpomp opgewekt. De lucht in de vacuümleiding wordt verdund tot on geveer een Vz atmosfeer. De hoogte van de onderdruk wordt begrensd, door de afgestelde regulateur. Een in werking zijnde en aangesloten machine verbruikt echter lucht. Deze ingevoerde lucht moet door de va cuümpomp worden uitgedreven. Dit luchtverbruik, waaronder leklucht, is groter naarmate meer melkstellen of apparaten worden ge bruikt. Het luchtverlies vindt o.a. plaats bij de vol gende onderdelen: Leiding en krajien. Als regel worden deze ondér- delen met afdichtingsband gemonteerd. Toch kan er nog enige lucht (onhoorbaar) binnen komen. Ook bij kranen komt dit voor. De hoeveelheid lek hangt dus af van de nauwkeurigheid van de aanleg en kwaliteit van de kranen. Regulateur. Bij dalen van het vacuüm sluit de klep van de regulateur. Na het sluiten van de klep, door de mindere drukverschillen, is er vrijwel altijd enige inlaat van lucht. Een dergelijke en goed werkende regulateur zal weinig verlies geven. Bij een ruwe of uitgesleten klep kan de hoeveelheid leklucht groot zijn. Dit is ook het geval bij een te slappe veer van de regulateur. Inhoud apparaat. Bij het aansluiten van een appa raat met een inhoud tot 20 liter moet bij een vacuüm van 38 cm RK (Vz atmosfeer) 10 liter lucht worden verwijderd om dit op het gewenste vacuüm te bren gen. Basishoeveelheid liters vrije lucht per minuut Leklucht regulateur 25 liter Leklucht installatie 10 liter Reserve voor het aansluiten van een volgend apparaat Verbruik per melkapparaat Totaal Luchtverbruik pulsator Luchtinlaat in de klauw Leklucht langs de spenen Voor slijtage van de vacuümpomp Algemene reserve Totaal 15 liter 50 liter 25 liter 7 liter 8 liter 10 liter 10 liter 60 liter Pulsator. Voor de wisseling van zuig- en rustslag is er voor de rustslag luchtinlaat in de pulsator. Deze 'hoeveelheid is variabel naar het merk en type pul sator. Deze lucht wordt afgezogen via de vacuüm- slang. Leklucht in de klauw. Voor het bevorderen van een vlotte melkafvoer naar het apparaat is er in de klauw een kleine opening voor luchtinlaat. Leklucht langs de spenen. Tussen de stootrand van de tepelvoering en de speen wordt vrijwel altijd iets lucht aangezogen. Deze hoeveelheid is o.a. sterk af hankelijk van de speenvorm en -plaatsing. Bij zij waarts gerichte spenen kan deze groot zijn en soms hoorbaar. VOOR vlot en regelmatig melken moet de pomp in staat zijn om de hoogte van het afgestelde vacuüm te handhaven. De capaciteit, dit is de hoe veelheid vrije lucht die de pomp per minuut kan ver plaatsen, moet dan ook hoger zijn dan het luchtver bruik. De luchtverplaatsing kan worden vastgesteld met een luchtdoorstroommeter. Voor de benodigde capaciteit zijn normen vastge steld. Deze normen zijn afkomstig van een in 1968 geformeerde kommissie door de Rijkszuivelconsulent voor de Melkwinning te Wageningen namens het Ministerie van Landbouw en Visserij. Met deze ge gevens, die gefundeerd zijn op onderzoek in de prak tijk, kan de benodigde luchtverplaatsing worden aan gegeven. Dit is voor een nieuwe installatie als volgt opgebouwd: VOOR een installatie met 2 apparaten is dus een minimale luchtverplaatsing nodig van 50 liter 2 maal 60 liter is 170 liter. Voor een installatie met 1 apparaat is de benodigde basishoeveelheid 15 liter lager, daar de reserve voor het verwisselen van het niet aanwezige 2de apparaat kan worden afgetrok ken. De benodigde capaciteit van de pomp is bij deze installatie 95 liter vrije lucht per minuut. Het lucht verbruik per apparaat vertoont, al naar het merk, enige variatie. Dit is echter te gering om dit in de normen te betrekken. Bij machines van het melklei- dingstype is de norm voor de basishoeveelheid hoger. Dit is o.a. nodig door aanwezigheid van meer leidin gen (melkleiding en melkkranen), alsmede voor het opvanggedeélte. Bij een afvoer van de melk via een melkpomp, wat bij de machines, verkocht in de laat ste jaren, nagenoeg algemeen is, kan deze basishoe veelheid op 120 liter worden gesteld. De norm voor een apparaat en een melkstel is gelijk. Voor een machine .van het melkleidingtype met 3 melkstellen moet de pomp dus 'n minimale capaciteit hebben van 120 liter 3 maal 60 liter is 300 liter lucht per minuut. In deze normen is enige reserve opgenomen. Er moet evenwel rekening worden ge houden met een mogelijke uitbreiding van het aan tal melkstellen in de toekomst. Op grond van de ver melde normen kan de benodigde capaciteit van de vacuümpomp al naar de te gebruiken aantallen ap paraten of melkstellen worden vastgesteld. Een pomp met een luchtverplaatsing, die het ge wenste vacuüm niet doorlopend op peil kan houden, heeft een ongunstige invloed op de melkproduktie, uiergezondheid en melktijd. Tijdens het melken moet de vacuümmeter konstant de gewenste hoogte van de onderdruk blijven aanwijzen. Verontachtzaam deze wetenschap niet

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 15