Pluimveehouders
in de
verdrukking
Pak óók de vroegleveringspremie
Zaai Polykuhn voor de hele levering!
De keuze
mengmeststoffen
s
as*
8
13
Op 24 december j.l. sloot de Bondsrepubliek plot
seling haar grenzen voor Nederlandse eieren en later
volgde België dat voorbeeld na. Nu is België niet van
belang omdat wij daar vrijwel geen eieren verkopen.
Maar van de consumptie-eieren ging voorheen ruim
90 naar de Bondsrepubliek, 20 tot 25 miljoen per
week. De minister kwam met een echte marktinter-
ventie: de bekende waarborg voor 30 miljoen koel
huiseieren, later herhaald voor 8% van de uitvoer
naar West-Duitsland over september, oktober en no
vember 1970, d.i. ruim 20 miljoen eieren.
Kan zoiets nu zomaar? Kan in de E.E.G. het ene land
zomaar zijn grenzen dichtgooien voor een exportpro-
dukt van het andere land, zonder zich in het minst te
bekreunen over de gevolgen daarvan? En welke les
valt hieruit te trekken voor de hele dierlijke verede
ling?
grens zit dicht. Pas wanneer er in Duitsland een tekort
aan eieren zou ontstaan (wat niet erg waarschijnlijk is)
of wanneer de ziekte ginds zo sterk zou heersen dat zij
net zo besmet waren als wij, dèn zou de grens open
gaan. De vraag is natuurlijk op welk tijdstip zij zullen
believen te erkennen: a. dat Nederland de kwaal volledig
onder de duim heeft (afslachten en enten geschieden
thans volop); b. dlat de Bondsrepubliek net zo erg onder
de ziekte zit als wij.
Het jaar 1970 was voor de legpluimveehouders rond
uit een rampjaar. Zij ontvingen gem. 1,45 per kg eieren,
bij een kostprijs die exclusief arbeid al rond de 1,80
ligt. Zij hoopten, dat de eierprijs in november en decem
ber wat zou aantrekken. In plaats daarvan kregen zij
bovenvermelde „doffe dreun" toegediend.
NET GEEN AFBRAAKPRUS
De minister gaf dus een prijswaarborg voor grote hoe
veelheden eieren. Daardoor was er een adempauze en
konden de exporteurs de uitvoer naar Zwitserland» Oos
tenrijk, Frankrijk en Engeland op gang brengen. Daar
door stortte de markt niet volledig in elkaar, maar bleef
zij rond de 1,601,70 hangen. Een verliesgevende
prijs maar nog net geen afbraakprijs. In zoverre valt de
toestand mee. Maar wie achter de coulissen kijkt ziet
radeloze pluimveehouders die alleen nog op de been ge
houden worden door voederfabrieken e.a. kredietver-
schaffende ondernemingen om de eenvoudige reden dat
aan hun bankroet tóch niemand wat heeft
Dit alles geschiedt dan in de „hoop op betere tijden".
Intussen zijn die wèl aangebroken voor de Belgische en
Duitse collega's. Deze ontvangen nu al 3,9 cent per ei
meer dan de Nederlandse pluimveehouder. Het gevolg
zal zijn dat de konkurrent van over de grens versterkt
uit de strijd tevoorschijn komt. Wanneer deze situatie
werkelijk enige maanden zal voortduren, wordt de ramp
voor de Nederlandse legpluimveehouders onvoorstelbaar!
MARKT EN INTERVENTIE
In feite kunnen consumptie-eieren, mits over voldoen
de vakbekwaamheid wordt beschikt, overal in de E.E.G.
van Schiermonnikoog tot Sicilië even goedkoop voortge
bracht worden. Want er is dan wel verschil in voeder
en kuikenprijzen en loonkosten, deze verschillen vallen
grotendeels weg tegen de vervoerskosten en discrimina
ties. De integratie of het contract -biedt onder deze om
standigheden niet voldoende uitkomst. Ze verbeteren
immers de markt niet! Wel meent men de schade over
langere tijd uit.
Gelukkig wint het inzicht veld dat aan een produktie-
en redelijke interventieregeling in de E.E.G. niet te ont
komen zal zijn. Overleg met collega's over de grens be
treffende een marktregeling zou wellicht niet de grens-
sluiting voorkomen hebben, maar deze zou dan d,e Bel
gische en Duitse pluimveehouders geen voordeel hebben
gebracht. Bij een goede marktregeling zou automatisch
interventie in Nederland in werking zijn getreden. En
dan niet op het peil van minister Lardinois dat 4 ct be
neden de kostprijs ligt, maar op een redelijker niveau.
Men zal nu beginnen aan het moeizame werk van het
opbouwen van een redelijk E.E.G.-beleid voor de leg
pluimveehouders. Deze maand komen er uit de E.E.G.
een aantal organisaties van legpluimveehouders in België
bijeen om de benarde situatie te bespreken. Van belang
daarbij is dat deze voldoende steun krijgen van de colle
ga's.
Overigens kan men uit het gebeurde in de pluimvee
houderij enige lering trekken voor wat betreft de uitvoer
van varkens en mestkalveren. Zekerheid dat hetgeen
nu in de pluimveesektor plaats vindt ook in die sektoren
zal kunnen optreden bestaat er n.l. niet.
W. B.
TOESTAND LEGPLUIMVEEHOUDERIJ RAMPZALIG
In Nederland heerst pseudo-vogelpest die overigens
alweer praktisch de kop is ingedrukt. Niet zo erg als in
Engeland, maar toch wel behoorlijk. Vandaar dat eerst
de grens dicht ging voor levend gevogelte en dat is te
billijken. Thans echter heerst de kwaal óók in België en
in de Bondsrepubliek. Bovendien plegen eeteieren naar
de konsument te gaan en bepaald1 niet naar de produ
cent, zodat onze eeteieren (indien al besmet) toch nooit
een gevaar zouden kunnen opleveren voor de Duitse
kippenstapel.
Punt twee is, dat nu juist vlak vóór Kerst de grens
dicht moest. Dan zijn vele ambtenaren met vakantie en
dlan kan het lang duren eer de protesten ter bestemder
plaatse èn afgehandeld zijn. Intussen is het zo ver. De
De fabrikanten van mengstoffen hebben voor dit
seizoen een vereenvoudiging van hun assortiment
doorgevoerd. Als gevolg hiervan zijn veel zogenaam
de „kleine soorten" niet meer te koop. Hiervoor in
de plaats kwamen enkele vervangende mengmest-
stoffen terug. Uw leverancier zal u desgevraagd ad
viseren, wanneer u gebruiker was van de betreffen
de niet meer voorhanden zijnde soorten.
In onderstaande tabel zijn voor de verschillende
gewassen de meest passende soorten vermeld. Bin
nen deze .standaard-soorten" zijn bijna geen ver
anderingen aangebracht. Alleen de P- K-soorten
zijn hoger geconcentreerd: 0 20 20 werd 0 25
-f- 25 en de 0 15 30 is nu 0 20 30.
In deze tabel is rekening gehouden met het nieuwe
fosfaatadvies, hetgeen tot uiting komt in de dubbele
benaming van de fosfaatbemestingstoestand.
Bij de keuze van de meststof moeten we rekening
houden met de bemestingstoestand van de grond waar
het de kali en het fosfaat betreft. Daarnaast is ook
bet bouwplan van belang voor de keuze van de mest
stoffen. Immers, als de granen na de hakvruchten
geen kali en fosfaat krijgen, dan zullen de voedings
elementen aan de hakvruchten moeten worden ge
geven.
gerst
Bij an
vrucht
tarwe
gerst 1
vlinde
witlof
vlas
uien
naar behoefte aanvullen met een stikstofmeststof.
Voorbeeld:
aardappelen hebben nodig 230 N 120 P2O5 230 K2O
tarwe na de aardappelen 100 N 4OP2O5 2OK2O
160 PjO» 250 K2O
Met 1500 kg 16 10-1- 20 geven we 240 N, 150
P2O5 en 300 K2Q. Het tekort aan fosfaat kunnen we
20a
7
0
0
30*
30
25*
18a
25*
17
dan goedmaken door de bieten wat meer te geven of
de tarwe na de aardappelen te bemesten met 26
14 0.
In veel gevallen is de keuze van meststoffen over
het gehele bedrijf aanzienlijk te vereenvoudigen door
gebruik te maken van een 26 14 0 of 23 23
0 gecombineerd met Kali-60.
J. ALBLAS
Cons. - Barendrecht
Advies bij 't grondonderzoek
De soort mengmeststof
kg P2Or,/ha
kg K-,O/ha
gewas
g
rS «W b0
:s? °:c»
ba
8,
5
ba
bij fosfaat
„vrij laag" of „vrij goed"
bij fosfaat „goed"
Bouwplan:
aardappelen
granen
suikerbieten
onderploegen)
idere
topvol ging:
en graan
na graan
irbloemigen
kool
lad
120
90
230—170
1500—1700 kg 12 10 18a
1100—1500 kg 16 10
350 kg 26 14 0 of
40
0
20—0
400 kg kas
400 kg kas
100
70
80—40
600800 kg
21 14 14
600800 kg
21 14
700—900 kg
17 17 17
bij hoge kalitoestand
60
30
20-4)
200—300 kg
23 23 0
200—250 kg
26 14
40
0
20—0
300—350 kg
26 14 0
±400 kg
kas
60
30
20—0
200—300 kg
23 23 0
200—250 kg
26 14
60
30
120—70
300—400 kg
0 20 30*
250400 kg
0 20
60
30
120—70
300400 kg
0 20 30
250—400 kg
0 20
100
70
80—40
±400 kg
0+ 25+ 25*
±300 kg
0 25
120
90
230—170
±600 kg
0 20 30*
800—1000 kg
12+ 10
700—800 kg
0 25 25*
700—800 kg
0 25
40
0
20—0
200—300 kg
23 23 0 of
±300 kg
17 17