9 In overleg met de licentiehouders wordt grote overschotten te voorkomen onder dat de zaaizaad-voorziening in het ge- rang komt. Bij peulvruchten en vlas heeft deze plan ing niet plaats omdat het hier om meer in- georiënteerde produkten gaat, /aarvan het bijzonder moeilijk is om van te oren de behoefte te kwantificeren. In dit artikel willen we de situatie voor de oorjaarsuitzaai van de verschillende gewas- en wat nader bekijken. zijn geweest dan in Nederland, zodat er voor verschil de rassen ook exportmogelijkheden zijn. Van het nieuwe ras •ac is nog niet veel zaaizaad beschikbaar. HMERTARWE De zaaizaadmarkt van zomertarwe blijft een sterk specula- f karakter behouden door het grote aantal onzekere facto- i. Een goed voorbeeld hiervan hebben we gezien in het vori- seizoen, toen de prijzen vrij snél in opwaartse richting gin- Er is zelfs even sprake geweest van vrijgave van handels- Door de grote uitzaai van wintertarwe in najaar 1969 en t late, koude voorjaar van 1970 is de uitzaai van zomertarwe beperkt dat er nog veel zaaizaad onverkocht is gebleven, •k nu weer is het heel moeilijk te zeggen hoeveel zomertarwe zal worden. Bij een „normale" uitzaai van 60.000 ha n er schaarste optreden en misschien zelfs te kort! Komt het niet veel boven dat in 1970 dan is er voldoende. Dit jaar n de consumptietelers in het Zuid-westen nog aangewezen op Orca. Volgend jaar komt er zaaizaad beschikbaar van de nieuwe rassen Cebeco 6751 en Toro. HAVER Hoewel nauwelijks van enige betekenis willen we dit gewas volledigheidshalve toch nog even noemen. De haverteelt is vorig jaar met name op de veenkoloniale grondien sterk terug gelopen. Ook op de Zuid-Westelijke klei is na een verdubbeling in 1969 het afgelopen jaar minder haver gezaaid. Van de meest geschik te rassen Astor, Bento en Selma is nog voldoende zaaizaad be schikbaar. Voor het nieuwe ras Selma is de belangstelling ech ter zeer groot, terwijl voor Astor zich ook exportmogelijkheden voordoen. PEULVRUCHTEN De teelt van droge groene erwten en schokkers in het Zuid westen neemt de laatste jaren weer toe; van 8.400 ha in 1968 tot 9.900 ha in 1970. De zaaizaadmarkt van deze gewas sen wordt sterk bepaald' door exportmogelijkheden en deze zijn het ene jaar groter dan het andere. Zoals de situatie op 't ogenblik is zal de binnenlandse Nvoor- ziening geen grote problemen geven. De kwaliteit van de zaai zaadpartijen is in 't algemeen goed en een buitengewone export- vraag is er tot nog toe niet geweest. Wat de rassen betreft zal Rondo nog het leidende ras blijven. Er is een nieuw ras aan de markt gekomen onder de naam Allround (v.h. Cebeco 5822). Dit ras komt in gewastype meer overeen met Pauli en Dik Trom dan met de meer strorijke rassen zoals Rondo en Rovar. Allround wordt vooral geprezen om de geringere gevoeligheid voor slecht weer vóór en tijdens de oogst. Ook voor de schok kers zijn geen moeilijkheden te verwachten. De grootste af- mer van zaaischokkers (Engeland) heeft het afgelopen jaar een goede eigen produktie gehad, waardoor de export waar schijnlijk wat minder zal zijn. De bruine bonen verheugen zich ook weer in een goede belangstelling. Het areaal steeg het af gelopen jaar weer tot 4.000 ha. Het ras Berna is het enige ras dat nog verbouwd wordt. Het zaaizaad is van goede kwali teit en in voldoende mate beschikbaar. VLAS Zaailijnzaad is geen nationale aangelegenheid. Nederland en België produceren samen het zaad dat Frankrijk nodig heeft; in dat land vindit namelijk door het dauwrootsysteem nauwe lijks zaaizaadvermeerdering plaats. Door de steeds teruglopende vlasteelt heeft de zaailijnzaadvoorziening in de afgelopen jaren nauwelijks moeilijkheden gekend; dat wil zeggen voor de kopers. Voor de producenten zijn het moeilijke jaren geweest omdat in een overschottenmarkt geen lonende prijzen gemaakt konden worden. Het lijkt echter dat het dieptepunt in de vlas sector is bereikt en dat dit jaar voor het eerst de zaadproduk- tie vrij goed in evenwicht is met de behoefte. Het voor de keu ring aangeven van percelen vlas biedt dan ook weer meer per spectieven, waarbij vooral gedacht moet worden aan keuring van eerste naar tweede vermeerdering, omdat derde vermeer dering in Frankrijk officieel niet gekend is en alleen bij te kort aan eerste en tweede vermeerdering wordt toegelaten Op het moment dat dit geschreven wordt ziet het er niet naar uit dat er nog handelszaad vrijgegeven zal worden. De binnenlandse produktie zal echter vrij snel verkocht zijn zodra de exportvraag goed op gang komt. Veel zal afhangen van de uitzaai in Frankrijk. Om zeker te zijn verdient het aanbeveling met bestellingen voor uitzaai in Nederland niet tot het laatste moment te wachten. proef dat bij later zaai een" e en een groter percentage afval verdient dus aanbeveling! eerd op welke wijze de normale ide gerst en de lage korrelop- De laatgezaaide percelen onvoldoende korrelontwikkeling. TrT a„ ionn aan zaaizaad zich goed te overtuigen of de aanvulling uit hetzelfde ras Zaai- U t- Aantal 1000 Korrel- bestaat. Dit om rasvermenging te voorkomen. Ras datum stoeling korrels/ korrelgew. opbrengst aren/m- aar d s in 9 kg/ha 00 zaai dient zo vroeg mogelijk in het voorjaar plaats te hebben. Wij 15 vocht hebben de indruk dat plaatselijk nog te veel zaaizaad wordt gebruikt. De goede uitstoeling van de huidige rassen maakt in het algemeen een dikker Union 18/3 510 22,2 39,0 5150 zaaj <jan 8090 kg/ha overbodig. Dikke zaai geeft bovendien een slapper 20/4 380 21,5 30,8 3060 opgroeien van de onderste halmleden en een grotere kans op legeren. De resultaten van zaaizaadhoeveelhedenproeven toonden duidelijk aan dat hoe- Zephyr 18/3 550 25,1 37,8 4830 veelheden zaaizaad variërend van 70—130 kg/ha geen hoger opbrengst ver- 20/4 430 22,4 29,4 2300 kregen wordt. Het aantal.halmen per ha neemt toe bij het gebruik van meer zaaizaad, het aantal korrels per aar neemt echter af met het resultaat dat Berac 18/3 690 21,3 37,8 5820 geen hoger korrelopbrengst wordt verkregen. 20/4 520 21,0 29,1 3450 oe stikstofgift bepaalt voor een belangrijk deel het niveau en de kwaliteit van de korrelopbrengst. Stikstofbemestingsproeven hebben -aangetoond dat Kristina 18/3 610 23,1 36,0 5240 e beste resultaten verkregen worden als de N-gift vroeg (bij de zaai of vlak 20/440023,330,22490 daarna) wordt toegediend. Over het niveau van de N-gift is moeilijk een advies te geven. Helaas is KORRELOPBRENGSTEN EN RASSEN daarover pas een oordeel te geven aan het einde van het seizoen. Men dient u u. j 4 echter te bedenken dat een teveel door legering spoedig kan leiden tot een j^E rassenberichten zomergerst elders in dit nummer opgenomen tonen slechte korrelzetting waardoor een hoger afvalpercentage verkregen wordt, aan dat de korrelopbrengsten van Cambrinus, Zephyr en Delisa op jn verbouw is de zomergerst een gemakkelijk gewas dat in grote hetzelfde niveau liggen. De soepelheid van stro van Delisa is niet zo goed oppervlakten van één ras verbouwd, mooie egale partijen brouwgerst kan als van Cambrinus en Zephyr, het ras heeft eerder een grove korrel als leveren. geen legeren optreedt. Alle drie de rassen worden als brouwgerst aangekocht. T w Kq1om. w Het nieuwe ras Berac heeft landbouwkundig goede eigenschappen: een verband met rasvermenging het «er Mangnjk dat op et mopient hoge korrelopbrengst en een stevig stro. Het is evenals de andere rassen vatbaar voor meeldauw, een ziekte die in het zuidwesten, waar de winter- Jan a ciia-c w or*>a nnochptpiront- pen gerstteelt verboden is, échter geen rol van betekenis speelt. Berac heeft bij J"'st b" Srote aanvoer aan de silo s bi,goedI ""g^eer ^teke t de verwerking in broéwerij en mouterij tot nu toe een Veer gunstige indruk luiste opgave van het aangevoerde ras een ontlasting van de on vanger d,e gemaakt. Indien zich geen bijzonderheden voordoen bij de verdere verwer- ge s orten v-an cie patt.j een verkeerde silo een v«ont«nm^ van king kan aangenomen worden dat ook Berac oogst 1971 op de gebruikelijke df hele celmet een ander ras kan veroorzaken, uver net nerkennen van voorwaarden door de Nederlandse industrie zal worden aanglkocht. de rassen aan de korrel komen t z t mededelingen. Andere rassen worden dus niet als brouwgerst gekócht dus ook niet de rassen Mazurka en Julia die na beproeving in de brouwerij als brouwgerst zijn afgekeurd. De uitzaai echter van een 4-tal rassen in een beperkt gebied zal het gevaar van rasvermenging met zich mee kunnen brengen en het zou gewenst zijn als een beperking in dit aantal rassen j>er handelaar of coöpe ratie gerealiseerd kon worden. ENKELE OPMERKINGEN BETREFFENDE DE VERBOUW VAN BROUWGERST Aangeraden wordt uit te gaan van gecertifieerd zaaizaad en bij een tekort Samenvattend kan worden gezegd dat er op dit moment geen reden is in het zuidwesten andere dan brouwgerstrassen uit te zaaien. Men heeft daartoe de keuze uit een viertal goedopbrengende rassen: Cambrinus, Zephyr, Delisa en Berac. Ter voorkoming van rasvermenging is het goed voor de uitzaai contact op te nemen met handelaar of coöperatie die de gerst t.z.t. van U zal ontvangen. Wiera 99 94 102 95 7 5 5.7 Primo 103 100 101 97 7 1 0 Hilda 107 103 93 97 65 0 0 In onderzoek Ropta N 27 102 110 97 108 9 1 7.7 Ropta N 583 7 7 0 Linda (België) 100 99 75 4 3,1 Crista (België) 98 98 9 4 7,3 Tissandre (Frankrijk) 101 100 75 5 7,2 10 zeer stevig 0 sterk gelegerd 2) 10 zwaar aangetast 0 onvatbaar Uit dit overzicht blijkt duidelijk, dat op brandgevaarlijke grond alleen Fibra, Primo en Hilda in aanmerking komen, terwijl Hera en Fibra het vooral goed doen op goede vruchtbare gronden en Reina naast Primo en Hilda voor de minder goede gronden in aanmerking komt. In stevigheid komen Fibra en Hera en de blauwbloeiende Ropta- selectie N 27 duidelijk naar voren. De Belgische en Franse rassen kunnen met de nieuwe Nederlandse rassen niet meekomen. De vlasteler in Nederland heeft dus een ruime keuze uit een aantal rassen, die in de hele wereld nog steeds aan de top staan, en kan hieruit afhankelijk van grondsoort en voorvrucht zijn keuze doen. (Zie verder pag. 13)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 9