De 46ste Rassenljjst
voor landbouwgewassen
1971
RASSEN.
LUST
Het betere ras geeft zuivere winst en grotere
zekerheid. Het aantal lezers van de Rassenlijst
kan volgens een ingestelde enquête belangrijk
groter zijn, vooral als een ieder steeds het
nieuwste exemplaar koopt. De nieuwe rassen-
lijst verscheen omstreeks half december. Bij
ONTSTAAN EN INHOUD VAN DE RASSENLIJST
De Rassenlijst ontstaat door een wisselwerking tussen
landbouwkundig onderzoek, landbouwvoorlichting en
praktijk. Het Instituut voor Rassenonderzoek van Land
bouwgewassen (IVRO) verzorgt de samenstelling onder
verantwoordelijkheid van de Commissie voor de Samen
stelling van de Rassenlijst, beide te Wageningen.
Het IVRO wordt in haar taak bijgestaan door andere
instellingen voor landbouwkundig onderzoek. Jaarlijks
worden vele rassenproefvelden verspreid door het gehele
land aangelegd. De resultaten van deze proefvelden
worden zo veel mogelijk nog hetzelfde jaar in de Rassen
lijst verwerkt. De praktijk levert haar aandeel door het
maken van opmerkingen in het ontwerp van de rassen
lijst en in de enquêteformulieren. Het ontwerp wordt aan
ongeveer 1500 landbouwers, kwekers, voorlichters en
handelaren in zaaizaad en pootgoed toegezonden, waar
bij gevraagd wordt om een oordeel te willen geven om
trent nieuwe en reeds langer in de handel zijnde rassen.
Eveneens wordt de ervaring gevraagd over alle andere
in de Rassenlijst behandelde onderwerpen, zoals bijvoor
beeld over de gras- en klaverzaadmengsels. Ook de hon
derden enquêteformulieren hebben een zeer nuttig effect,
omdat ook hierdoor het oordeel van de praktijk wordt
verkregen over de nieuwe rassen.
Terecht kan dan ook worden gesteld dat de resultaten
verkregen uit vele proefvelden aangevuld met praktijk
ervaringen de beste basis vormen voor een juiste rassen-
keuze, die iedere ondernemer elk jaar opnieuw weer
moet doen. Immers een kleine wijziging in de rassen-
keuze kan een belangrijke invloed hebben op de financië
le uitkomst van de teelt.
De inhoud van de Rassenlijst is afgestemd op de prak-
tijdige aankoop is er nog ruimschoots gelegen
heid om deze te bestuderen en een keus te
doen uit de rassen van die gewassen die in het
komende jaar op het bedrijf zullen worden ver
bouwd!
tijk en geeft zowel rasbeschrijvingen als tabellarische
overzichten van de belangrijkste eigenschappen van de
rassen. Ieder jaar worden niet alleen de meest recente
inlichtingen en ervaringen gegeven over reeds langer
bestaande rassen, doch ook over de nieuwste rassen. De
Rassenlijst geeft overzichten van de rassen van diverse
akkerbouwgewassen zoals granen, peulvruchten, han
delsgewassen, aardappels, suikerbieten en geeft verder
ook inlichtingen over grassen, groenbemesters en groen-
voedergewassen. Ook aan degenen die belangstelling
hebben voor de aanleg van gazons, sportvelden, recrea
tieterreinen bf de inzaai van bermen en dijken verschaft
de Rassenlijst waardevolle inlichtingen.
De Rassenlijst bevat alleen aanbevolen rassen. Naast
de opgenomen rassen kunnen ook andere rassen in het
verkeer komen, die in het Nederlandse Rassenregister zijn
vermeld, doch niet in de Rassenlijst worden aanbevolen.
BETEKENIS VAN HET RASSENONDERZOEK
EN DE RASSENLIJST
Het rassenonderzoek leidt tot snelle onderkenning en
introductie van betere rassen. Doordat er thans speciale
eisen worden gesteld aan het zaaien, de gewasverzorging
en het oogsten is een rationele teelt geheel afhankelijk
van het beschikbaar zijn van geschikte rasseri. Ziekte
resistentie is rasgebonden en ten aanzien van de kwali
teit ligt het al precies eendier. Verder kan in het alge
meen worden gesteld dat naast een verhoogd absoluut
opbrengstvermogen ook de mogelijkheid om een hogere
stikstofbemesting rendabel te maken eveneens aan het
ras. gebonden is. De gerealiseerde meeropbrengsten zijn
zeer hoog en uit een en ander volgt dat het gebruik van
betere rassen welhaast moet leiden tot een optimale
landbouwproduktie.
EEN ENQUÊTE OVER DE WAARDERING,
DE VERSPREIDING EN HET GEBRUIK
VAN DE RASSENLIJST
In overleg met de afdeling Marktonderzoek van de
Landbouwhogeschool heeft de ingenieurs-student A. K.
J. Hoekstra een enquête ingesteld naar de waardering,
de verspreiding en het gebruik van de Rassenlijst. De
enquête had betrekking op 3000 willekeurig gekozen be
drijven uit een aantal van 40.000 bedrijven met meer dan
5 ha akkerbouw. Het was zeer verheugend dat een bij-
zondier groot aantal enquêteformulieren werd terugont
vangen, de totale response was namelijk 76 Uit de
antwoorden op de gestelde vragen over de Rassenlijst
kwam het volgende naar voren.
1. de waardering van de Rassenlijst
Er wordt in het algemeen zeer positief geoordeeld
over de Rassenlijst. De Rassenlijst is op de praktijk af
gestemd, niet moeilijk te begrijpen en niet te uitvoerig.
Gezien de belangrijke financiële voordelen die het ge
bruik van de nieuwste Rassenlijst met zich mee kan
brengen wordt de prijs van de Rassenlijst door de geën
quêteerden niet gezien als een belemmering om tot aan
schaf over te gaan.
2. de verspreiding van de Rassenlijst
Volgens de enquête is een vrij groot aantal boeren in
het bezit van een Rassenlijst ongeveer 74 Toch
blijken nog te veel boeren met een verouderd exemplaar
te werken. Het aantal jaarlijks verkochte Rassenlijsten
van 17.000 stuks zou belangrijk verhoogd kunnen wor
den, indien regelmatig de nieuwste Rassenlijst zou wor
den aangeschaft met alle daaraan verbonden voordelen.
De verkoop en verspreiding vindt plaats langs ver
schillende kanalen. De Rassenlijst wordt voor een deel
individueel gekocht. Veel lof komt echter toe aan die
verenigingen voor bedrijfsvoorlichting, de standsorgani
saties, de coöperaties en handel in zaaizaad en pootgoed
die vele Rassenlijsten verspreiden. Veel geënquêteerden
vinden dit ook een geschikte manier van verspreiding.
Tevens is duidelijk gebleken dat velen de verkoop van
de Rassenlijst door middel van een abonnement zeer ge
wenst achten. Het nemen van een abonnement op de
Rassenlijst is nu dan ook mogelijk gemaakt. Aan de
abonnees zullen bovendien de Rassenberichten, die van
verschillende gewassen regelmatig door het IVRO wor
den samengesteld, worden toegezonden. De voorkeur
voor een abonnement neemt toe naarmate de bedrijven
groter zijn en de boer jonger is.
3. het gebruik van de Rassenlijst
De Rasenlijst voor landbouwgewassen is de meest ge
raadpleegde bron bij de rassenkeuze. Deze bron van in
formatie werd door 68 van de deelnemers aan de
enquête genoemd als belangrijkste oriënteringsmogelijk
heid.
(Zie verder pag. 13)
HOGE KG-OPBRENGSTEN VAN ONZE GEWASSEN ZIJN EN BLIJVEN BELANGRIJK
(Vervolg van eerste pagina)
b) Chemisch:
De chemische bodemvruchtbaarheid wordt be
paald door het gehalte aan en de beschikbaar
heid van voedingsstoffen van de grond.
Behalve de hoogte van de kunstmestgiften die
regelmatig ter aanvulling van de voorraad moe
ten worden gegeven, vraagt ook het tijdstip van
toediening de aandacht.
Met de komst van de mengmeststoffen is het
tijdstip van aanwending van fosfaat en kali
veelal naar het voorjaar verschoven.
Er zijn echter de laatste jaren aanwijzingen dat
aanwending kort voor het zaaien in bepaal
de gevallen minder goede resultaten geeft.
Soms treedt zoutschade op, waardoor de jonge
plantjes verbranden; ook is het mogelijk dat de
meststof nog onvoldoende diep in de grond ge
zakt is, zodat de plant er niet bij kan. Het laat
ste kan in een droog voorjaar met fosfaat het
gqval zijn.
Het strooien van kali en fosfaat in najaar of
winter, maar in elk geval enkele weken voor
het zaaien verdient daarom de voorkeur.
2. Onkruid
Ook het onkruid, dat voor wat betreft licht, vocht
en voedingsstoffen concurreert met het cultuurge
was kan verantwoordelijk zijn voor lagere opbreng
sten.
Voor toepassing van chemische bestrijdingsmidde
len kinnen we de meeste zaadonkruiden in het al
gemeen redelijk in de hand houden. Moeilijker ligt
het met de wortelonkruiden als klein hoefblad en
kweek en zaadonkruiden als wilde haver en duist.
In sommige gebieden is de bezetting hiermee de
laatste jaren duidelijk toegenomen, met alle geva
ren van dien. Men zal deze onkruiden doelbewust
en in bedrijfsverband moeten bestrijden. Wat in
bepaalde gevallen betekent, rekening houden met
de gewassenkeuze en bestrijdingskansen benutten
waar dit maar mogelijk is. Een graangewas leent
zich bijvoorbeeld uitstekend voor de bestrijding van
klein hoefblad.
Verder moeten we onkruiden zoveel mogelijk trach
ten te voorkomen door onder meer het gebruik
van goed geschoond zaaizaad, het vermijden van
verspreiding bij het maaidorsen en het schoonhou
den van slootkanten. Dit alles is natuurlijk ge
makkelijker gezegd dan gedaan; het vraagt voort
durend aandacht en moeite, die echter wel wordt
beloond!
Behalve directe schade van onkruid kan bij che
mische bestrijding ook nog indirect opbrengstder
ving optreden. Niet alleen door toepassing van niet
100 veilige middelen, maar ook en daar wordt
tegenwoordig in de praktijk nogal eens tegen ge
zondigd door een te hoge dosering van het mid
del.
Dikwijls geeft een zwaardere dosering, dan is aan
gegeven, niet eens een betere onkruiddoding, doch
maakt het bovendien de bestrijding onnodig duur.
3. Vruchtwisseling
Ook de vruchtwisseling speelt een rol wanneer we
over gewasopbrengsten spreken. Wanneer een ver
keerde gewasopvolging wordt toegepast of wan
neer te vaak met hetzelfde gewas op een bepaald
perceel teruggekomen wordt, denken we in de eer
ste plaats aan het optreden van ziekten en plagen.
Voorbeelden zijn er te over: bietencystenaaltje,
stengelaaltje (uien, mais), vlasbrand, voetziekten
bij granen, enz. enz. Een regelmatige controle op
besmetting, door middel van grondonderzoek, is
voor wat betreft de aaltjes een noodzaak om grote
schade te voorkomen.
Behalve met het oog op het optreden van ziekten
en plagen is de vruchtwisseling van belang voor
een doelmatige onkruidbestrijding. Onder het
hoofdje „onkruid" is hierop al gewezen.
4. Gewasbescherming
Hieronder verstaan we het voorkomen van op
brengstderving als gevolg van schade door het op
treden van ziekten en plagen.
Meestal is het hier een kwestie van het juiste tijd
stip van bespuiting. Dit vereist in de eerste plaats
een regelmatige en nauwgezette controle op het
voorkomen van schadelijke insecten, schimmels of
bacteriën.
Men moet reeds het begin van een aantasting con-
Het zaad! het zaad! het wonderwerk,
dat nooit, al waar' hij nog zoo sterk,
een mensch gemaakt en heeft;
dat sterft, éér dat het leven mag,
dat leeft, alwaar 't gestorven lag
en, altijd stervend, leeft!
(Guido Gezelle)
stateren om tijdig maatregelen te kunnen nemen.
In sommige gevallen mag men zelfs daar niet op
wachten, maar moet men als de omstandigheden
voor het optreden van een ziekte gunstig zijn reeds
ingrijpen, bijvoorbeeld phytophthora bij aardappe
len.
Overigens geldt ook bij. de gewasbescherming dat
men alleen als het werkelijk nodig is welover
wogen moet spuiten. Elke onnodige bespuiting
kost geld en verlaagt daardoor het financiële resul
taat van een bepaald gewas.
5. Rassenkeuze
Het zal duidelijk zijn, dat ook de keuze van het
ras in veel gevallen de uiteindelijke opbrengst die
een gewas levert beïnvloedt. Dit betekent niet dat
men bij de rassenkeuze uitsluitend moet letten op
de algemene produktiviteit van een serie rassen.
Het gaat er juist om een ras te kiezen met eigen
schappen die bij de eigen grond passen.
Zo stelt bijvoorbeeld het ene tarweras hogere eisen
aan de vruchtbaarheid en/of de structuur van de
grond dan het andere. Een ras dat op beste grond
het hoogst uit de bus komt, kan op minder goede
grond wel de laagste opbrengst geven. Zelfs moet
men bij de rassenkeuze soms al aan de opbrengst
van het volgende gewas denken, bijvoorbeeld aan
de strorijkheid van granen of erwten wanneer deze
gewassen als dekvrucht dienen.
Samenvatting
In dit artikel is gewezen op het belang van goede
gewasopbrengsten voor het uiteindelijke bedrijfsre
sultaat. Een aantal factoren die het opbrengstniveau
van de gewassen beïnvloeden, met name bodem
vruchtbaarheid, onkruid, vruchtwisseling, gewasbe
scherming en rassenkeuze zijn in dit verband nader
onder de loep genomen.