Belgische boeren
stiefmoederlijk
behandeld
Ie Kamer aanvaardt
landbouwbegroting 1971
Pseudovogelpest
en landbouwschap
E.E.G. INFLATIEPRIJSAANPASSING
BEPAALDE AKKERBOUWPRODUKTEN
VOORLOPIG GEEN INGRIJPENDE
WIJZIGINGEN SANERINGSREGELING
MEER TE VERWACHTEN
nieuwe saneringsregeling alsmede de regelingen
die het laatste half jaar zijn gecreëerd op het ge
bied van de omscholing, studiemogelijkheden enz., zijn
nu in ons land op een niveau gebracht, dat naar 's minis
ters overtuiging zijns gelijke in andere landen niet kent.
Hier is een waarlijk stuk Nederlands pionierswerk aan
de gang. De huidige regeling, nog juist mogelijk in Ne
derlandse omstandigheden, zal voor de E.E.G. binnen nu
en komende jaren nog een onmogelijkheid blijken te zijn.
Voor de eerstkomende jaren mag geen enkele illusie
worden gegeven, dat toch weer ingrijpende wijzigingen
van de regeling mogelijk zouden zijn (Uiteraard kan zo
nodig op ondergeschikte punten hier en daar wat worden
bijgesteld).
De in de nieuwe regeling aangebrachte verbeteringen
gaan relatief het sterkst uit naar de leeftijdsgroep 40
50-jarigen. Voor personen in deze leeftijdsklasse kan niet
zonder meer worden aangenomen, dat zij niet meer ge
schikt voor werk buiten de landbouw zijn. In feite is
in de nieuwe saneringsregeling relatief meer verbetering
aangebracht voor de leeftijdsgroep beneden, dan boven
50 jaar. Overigens komt men bij berekening van het
effect der nieuwe regeling voor oudere personen (niet
als beginsel en niet in alle gevallen, maar in de praktijk)
heel dicht bij het wel eens genoemde criterium van 80
van de AOW, zelfs bij de betrekkelijk kleine bedrijven.
Hieruit blijkt, hoe ver de regeling in ons landi ten op
zichte van elders wel gaat. Aldus minister Lardinois bij
de behandeling van de Landbouwbegroting 1971 in de
le Kamer. Deze begroting werd aan het slot dier beraad
slagingen zonder hoofdelijke stemming aanvaard.
VOORTZETTING VOORZICHTIG INDIVIDUEEL
SUBSIDIEBELEID
Wat de ontwikkelingskant van het O.- en S.-fonds
betreft wenste de minister voort te gaan met het
voorzichtige beleid t.a.v. subsidieregelingen voor inves
teringen van individuele bedrijven. Vooral in de ver-
edelingssectoren leidt rechtstreekse subsidie als be
kend maar al te gemakkelijk tot uitbreiding van pro-
duktiecapaciteit. Minister Lardinois was van mening dat
in dit verband' in de E.E.G. en vooral ook door de heer
"Mansholt en de Europese Commissie wat te gemakkelijk
wordt gedacht over hanteren van het instrument van
rechtstreekse subsidies voor het ontwikkelen van bedrijn
ven, zoals voor gebouwen, voor aanschaf van vee, enz.
Met name ook wordt naar zijn mening te gemakkelijk
gedacht over het trekken van scherpe lijnen voor welk
bedrijf zo'n subsidie wèl, en voor welk het niet zou moe
ten gelden. De principes van zo'n subsidieregeling ver
wateren trouwens naar mate zij meer worden uitgewerkt.
Politiek is dat ook wel begrijpelijk! De verschillen in be
drijven zijn nu eenmaal groot en de landbouworganisa
ties willen uiteraard een zo groot mogelijk gedeelte van
hun aanhang van zo'n regeling laten profiteren. Een
ervaringsfeit is voorts, dat subsidieregelingen voor indi
viduele bedrijven veel meer produktiestimulerend werken
dan bepaalde prijsaanpassingen!
OVERBRUGGINGSREGELING FRUITTEELT
yANWEGE het duidelijk sociale aspect van de reeds
zeer vérgaande overbruggingsregeling wordt deze
nog net door „Brussel" geaccepteerd. Overigens stellen
de Rijksgroepsregeling Zelfstandigen en de regels van
het Borgstellingsfonds hun eisen aan wie wel, of niet,
van de overbruggingsregeling kan gebruik maken. De
minister verzekerde dat de overbruggingsregeling zo
soepel mogelijk, op niet formalistische wijze, wordt ge
hanteerd.
QE minister herinnerde er aan dat het doel van de
maatregelen, genomen in de sector zware stook-
produkten is geweest, te voorkomen dat op grote schaal
een teeltwijziging zou komen. Daardoor zou in de win
ter weinig geproduceerd warden en de hele glastuin-
bouwproduktie in een korte periode bij elkaar komen.
Met als gevolg uitermate grote doordraai! Getracht is
dus te. voorkomen, dat uit de prijsstijging van de zware
stookolie een ramp voor de glastuinbouw zou voortko
men. Met het verschil in stookolieprijs tussen het westen
en elders, veroorzaakt door de transportkosten, zei de
bewindsman rekening te zullen houden bij de straks te
nemen beslissing over het al of niet voor rekening van
de Staat nemen van het voorschot op de olieprijs. Als
door de strenge winter de prijsvorming voor een deel of
de gehele glastuinproduktie zou meevallen en dit voor
schot zou moeten worden terugbetaald, kan het zo zijn,
dat dit wel door het westen, maar niet door een hogere
transportzone zou moeten gebeuren.
E.E.G. PRIJSAANPASSING AKKERBOUWPRODUKTEN
„J^IET alleen zal er iets aan de prijzen in de rund
veehouderij (imielk en vlees) moeten gebeuren,
ook in de akkerbouw is op bepaalde plaatsen aanpassing
geboden". De bewindsman sprak deze algemene mening
uit bij die aan de orde gestelde noodzaak tot ontdooiing
van het E.E.G.-prijspeil voor landbouwprodukten in ver
band met de sterke inflatoire kostenstijging die zich in
de afgelopen jaren niet alleen in ons land, maar ook in
de overige lidstaten heeft voltrokken. Overigens zou hij
onmogelijk prijsverhogingen kunnen accepteren, die het
gevaar inhouden van sterk naar voren komen van over-
produktie. Daarbij moet met name aan die melk worden
gedacht. Een prijsverhoging, waarover op het ogenblik
in Brussel niet alleen door de Europese Commissie en
de betrokken ministers, maar ook door het bedrijfsleven
wordt gepraat, ligt in een orde van grootte van de marge
der inflatie, die West-Europa het laatste jaar (helaas)
heeft beleefd. Natuurlijk zal bij de vaststelling van prij
zen ook rekening worden gehouden met de jaarlijkse
toenemende trend van de produktiviteitsstijging die een
gedeeltelijk antwoord van het landbouwbedrijfsleven op
de inflatie is.
Wat betreft de samenhang tussen enerzijds het E.E.G.-
markt- en prijsbeleid en anderzijds het E.E.G.-structuur-
beleid, wees de bewindsman de koppeling af, die daarin,
met name door de Europese Commissie, wordt gelegd.
Minister Lardinois zou eerder een koppeling willen ma
ken tussen verdergaande structuurmaatregelen en veel
verdergaande maatregelen tegen concurrentievervalsing.
Het nauwe verband tussen markt- en structuurbeleid dat
de heer Mansholt de laatste tijd propageert, was naar
's ministers mening ook niet te verwachten.
TIET Landbouwschap heeft in eën brief aan mi-
nister Lardinois aangedrongen op stappen van
de minister, gericht op intr-ekking van het Duitse
eierinvoerverbod. Het vraagt de minister tevens de
maatregelen ter ondersteuning van de eiermarkt
waarvoor erkentelijkheid wordt betuigd voort te
zetten zolang het invoerverbod van kracht is.
De prijs, die voor de pluimveehouders uit de op
slagregeling resulteert, is te laag. Mede door de
grensmaatregelen zijn de prijzen in de landen, waar
mee Nederland onder normale omstandigheden con
curreert, aanzienlijk gestegen. Dit zal tot gevolg
hebben dat de producenten uit die landen aanzien
lijk sterker zullen staan op het moment dat de
grensmaatregelen worden opgeheven. Bovendien mag
redelijkerwijs worden aangenomen, dat de prijs in
Nederland bij uitblijven van de grensmaatregelen
oolc gestegen zou zijn. Het Landbouwschap dringt er
daarom bij de minister op aan om te bewerkstelli
gen dat de producenten een hogere prijs voor de
eieren zullen ontvangen.
TEN aanzien van de eieren, die thans in 'het ka
der van de opslagregeling in de koelhuizen wor
den geplaatst, meent het Landbouwschap dat deze
op andere dan de traditionele markten voor eieren
moeten worden afgezet, teneinde te voorkomen dat
dit deze markten alsnog zou verstoren.
Het Landbouwschao vreest, dat zich bij de eier-
handel spoedig moeilijkheden zullen voordoen bij de
financiering van de eieren die in de koelhuizen wor
den geplaatst. Daarom verzoekt het de bewindsman
voor deze financiering bankgaranties af te geven.
Ten aanzien van de bestrijding van de oorzaak van
de moeilijkheden, de pseudo-vogelpest, stelt het
Landbouwschap zich op het standpunt, dat alles ge
daan dient te worden om te bereiken dat consequent
en zorgvuldig wordt geënt. Het Landbouwschap
vraagt de minister te willen overwegen, of het uit
veterinair oogpunt niet wenselijk is om ook na 15
januari nog ernstig besmette koppels door de Vee-
artsenijkundige Dienst te doen overnemen. Verder
dringt het Landbouwschap er op aan om aan de
pluimveehouders, die ernstige schade hebben gele
den door het optreden van pseudo-vog^pest op hun
bedrijf, waarvoor nog geen vergoedingsregeling is
getroffen, alsnog vergoeding te geven.
AVERIGENS antwoordt de minister van Land-
bouw op schriftelijke vragen uit de 2e kamer
aan hem over deze kwestie gestelde vragen, dat de
Veeartsen ij kundige Dienst ruim een jaar geleden aan
het bedrijfsleven heeft voorgesteld enting verplicht
te stellen. Om verschillende redenen gaf men toen
echter de voorkeur aan het propageren van een al
gemene enting op vrijwillige basis. De gevoerde in
tensieve propaganda heeft, mede door de tot augus
tus 1970 milde vorm van pseudovogelpest, niet tot
het beoogde resultaat geleid. Wel kondigt hij aan,
dat door het Produktschap voor Pluimvee en Eieren
op korte termijn een regeling zal worden getroffen
ter bevordering van een algemene enting met door
de Veeartsenijkunaige Dienst goedgekeurde entstof
fen en volgens een door de Gezondheidsdiensten voor
pluimvee en de Gezondheidsdiensten voor dieren
aanbevolen uniform entschema.
Ï\E Belgische boeren en tuinders vinden, dat zij in
de Belgische en de Europese politiek maar stief
moederlijk worden behandeld. Zij verlangen van de
overheid de Belgische en de Europese een poli-
riek, die een einde zal maken aan de aanhoudende
aantasting van hun inkomen.
Dit staat in een motie, die een groot aantal boeren
en tuinders aan het slot van de jaarlijkse studiedag
van de Belgische Boerenbond aannam. Zij eisten ver
der, dat de Belgische minister van Landbouw dezelf
de maatregelen ter compensatie van de sterk gestegen
stookolieprijzen zou nemen als zijn Nederlandse
ambtsgenoot en vonden het onbegrijpelijk, dat de lei
ding van de Euromarkt steeds meer blijft treuzelen
met de doorvoering van de prijsaanpassingen. In tegen
stelling tot die in andere sectoren zijn de prijzen in
de landbouw sinds 1965 niet veranderd.
IIET algemeen onderwerp van deze studiedag: „Be-
drijfszekerheid vandaag en morgen" was dit
maal voorbereid door een opinie-onderzoek onder 'de
leden. Uit de antwoorden bleek, dat vele Belgische
boeren en tuinders ontevreden zijn en dat die onte
vredenheid meer berust op sociale dan op economi
sche oorzaken, hoewel over het algemeen de agra
rische inkomsten in 1970 miljarden francs lager lagen
dan in 1969. De voorzitter van de studiedag van Leu
ven de andere studiedagen werden gehouden te
Roeselare, Gent, Genk en Geel stelde vast,, dat de
antwoorden onbehagen en verontrusting verrieden.
Hij sprak van een bittere toon: in elke sector van lanr-
en tuinbouw was blijkbaar het vertrouwen geschokt!
DE Belgische landbouw blijft sterk afnemen. In
minder dan een generatie is in België het ar-
beidseffectief met meer dan 300.000 eenheden vermin
derd en tot een derde van de oorspronkelijke omvang
teruggebracht; in deze periode is het aantal land- en
tuinbouwbedrijven met 100.000 verminderd. Als de
afvloeiing in het huidige tempo doorgaat en men
verwacht, dat het in de eerst volgende jaren nóg
sneller zal gaan blijven er in 1980 nog 120.000 ar-
beidseenheden en 75.000 bedrijven over. Blijkens een
steekproef op 36.000 bedrijven heeft slechts de helft
der land. en tuinbouwbedrijven een opvolger. Vóór
1980 zullen, zo mag worden verwacht, weer 25.000
bedrijven verdwijnen. Een vraag is ook: in hoeverre
kan men de jeugd nog warm maken voor de land
bouw? Zelfs leefbare bedrijven geraken zonder op
volger.
Het Belgische Saneringsfonds voor de Landbouw
is intussen nog niet veel meer geweest dan een pleis
ter op een houten been. In vijf jaar behandelde het
slechts 2365 aanvragen; daarvan aanvaardde het er
1594. Terwijl in die periode toch meer dan 25.000 be
drijven verdwenen. Er is nu blijkbaar een nieuwe
wet in de maak.
M. v. H.