KNLC
Nieuwjaarsvergadering
Landbouw-comité
V
Procederen of niet
Dl
m\ ivvi
LI ET hoofdbestuur van het Kon. Ned. Landbouw-
Comité kon in zijn eerste vergadering in het
nieuwe jaar op 5 januari j.l. kennis nemen van enkele
belangrijke stukken die zo juist verschenen zijn of
binnenkort zullen verschijnen. Dat was in de eerste
plaats de discussienota van het Landbouwschap ter
voorbereiding van het programma voor de Nederland
se landbouwpolitiek 19711975. Verder het rapport
van de commissie van overleg inzake het grondbeleid
en het rapport van de werkgroep pacht van het Land
bouwschap. Vanzelfsprekend stond het hoofdbestuur
stil bij de situatie met betrekking tot het Brusselse
prijzen-overleg en de grote moeilijkheden van de4eg-
pluimveehouderij van het moment.
Er werden enkele belangrijke benoemingen ver
richt: het dagelijks bestuur werd aangevuld en de
KNLC-vertegenwoordigers bij het nieuwe landelijke
iandbouwoverleg werden aangewezen.
H. P. H. WAALKENS ONDERVOORZITTER
Aan de beurt van aftreden als lid van het dagelijks
bestuur was de heer ir. G. J. A. Bouma te Kimswerd,
tevens ondervoorzitter van het KNLC. Hem werd harte
lijk dank gebracht voor zijn vele werk in beide functies,
niet in het minst ook voor die plezierige wijze waarop
het werd gedaan. Het werd imet een geschenk onder
streept. Tot nieuw lid van het dagelijks bestuur werd
gekozen de heer J. L. Nysingh te De Wijk, voorzitter
van het Drents Landbouw Genootschap. De nieuwe on
dervoorzitter werd het dagelijks bestuurslid de heer H.
P. H. Waalkens te Tollebeek. Het dagelijks bestuur van
het KNLC is er nu als volgt uit komen te zien: ir. C. S.
Knottnerus te Steenbergen (voorzitter), H. P. H. Waal
kens te Tollebeek (ondervoorzitter), W. J. Lokhorst te
Driel, J. L. Nysingh te De Wijk, ir. J. Prins te Goes en
mr. E. Kuylman te 's-Gravenhage (algemeen secretaris).
SOCIALE ZAKEN
Het K.N.L.C. zal als gemachtigde van de gezamenlijke
landbouwmaatschappijen optreden bij de afsluiting van
één landelijke c.a.o. voor de Akkerbouw en Veehouderij.
Overigens werd betwijfeld of een dergelijk contract per
1 maart a.s. reeds kan worden ingevoerd, nu de regering
onlangs een loonmatigingsbesluit afkondigde.
De heren J. Th. Keur, Th. H. C. Lamers, drs. A. A.
Oskam en K. P. Zuideveld werden aangewezen als ver
tegenwoordigers van het K.N.L.C. bij het landelijk loon-
overleg. Gesproken werd over de uitgangspunten voor
het overleg dat binnenkort met de landarbeidersbonden
zal worden gevoerd over de mogelijke afsluiting van aan
vullende land- en tuinbouw c.a.o.'s voor de "periode 1
maart1 september 1971. In deze aanvullende c.a.o.'s
zullen de mogelijkheden tot loonsverbetering zoals deze
besloten liggen in het onlangs door de regering afgekon
digde loonmatigingsbesluit kunnen wórden verwerkt.
Kennisgenomen werd van enkele voorstellen welke in
het bestuur van het bedrijfspensioenfonds voor de Land
bouw naar voren zijn gekomen, ter verbetering van het
pensioen van oudere gepensioneerden.
PRIJSBELEID 1971/1972
Het hoofdbestuur besprak uitvoerig de onzekere
situatie die t.a.v. het prijsbeleid 1971/'72 is blijven be
staan na de twee informele besprekingen tussen de EEG-
landbouwministers en dr. Mansholt. De sterke indruk
bestaat dat het overleg nauwelijks tot enige overeen
stemming heeft geleid over de verschillende prijzen of
over de band tussen deze en eventuele EEG-structuur-
en sociale maatregelen.
Allerlei meningsverschillen tussen de ministers zijn
kennelijk nog blijven bestaan. Daar de EEG-Ministerraad
pas begin maart a.s. moeilijk overleg begint over nog
komende Commissie-voorstellen moet helaas worden ver
wacht dat die nieuwe prijzen niet op tijd vastgesteld zul
len worden.
Het hoofdbestuur meent dat zulk een noodlottige be
sluiteloosheid van de EEG-landbouwministers nu minder
dan ooit gewenst is. Integendeel, de noodzaak voor een
spoedig besluit tot prijsverhogingen is te duidelijk ge
worden. Het ziet er naar uit dat dan wel niet ontkomen
zal kunnen worden aan een koppeling aan z.g. socio-
structurele maatregelen die nauwelijks een Nederlands
voordeel zullen blijken. Deze laatste kunnen echter
alleen aanvaard worden, als tevens een eind wordt ge
maakt aan de andere bestaande concurrentievervalsende
steunmaatregelen.
Het hoofdbestuur houdt rekening met de mogelijkheid
dat landbouworganisaties van de EEG-Ianden hun prijs-
verlangens demonstratief in Brussel zullen moeten on
derstrepen.
LANDBOUWPOLITIEK 1971/1975
Het hoofdbestuur wijdde een eerste oriënterende be
spreking aan de dioor het secretariaat van het Landbouw
schap opgestelde discussienota ter voorbereiding van het
landbouwpolitieke programma voor de volgende kabi
netsperiode.
Zoals in het 3 C.L.O.-overleg werd afgesproken zal nu
eerst deze discussienota in kringen van de aangesloten
januari a.s. komt het C.L.O.-overleg in uitgebreide op
stelling (dus met de voorzitters van de gewestelijke
landbouworganisaties) bijeen om het ontworpen pro
gramma te bespreken. Ook in de verschillende Land
bouwschapsorganen zal ondertussen het stuk behandeld
worden. Begin februari wordt het dan in het bestuur
van het Landbouwschap vastgesteld, zodat het dan in
diverse politieke kringen in verband met de komende
Tweede-Kamerverkiezingen dienst kan doen. Op basis
van dit stuk zullen twee andere opgesteld moeten wor-
DE HAGELSCHADE-BIJDRAGE VAN f 140,—
PER HA FRUITTEELT
CR is enige verwarring geweest over de bijdrage
van f 140,per ha die zal worden verleend ter
dekking van de kosten van de risico's van hagelscha-
de bij fruit over het jaar 1970. In de „Beschikking ha-
gelverzekering 1970" staat dat de bijdrage zal wor
den toegekend, indien de teler tenminste 3 ha in aan
eengesloten beplantingen van tenminste 3 jaar oud
exploiteert. De vraag was wat onder „aaneengesloten
aanplantingen" moest worden verstaan.
Welnu, bij nadere informatie bleek ons dat bedoeld
wordt dat de teler 3 ha in totaal moet exploiteren, des
noods verspreid over verscheidene percelen.
Er moet in feite sprake zijn van normale aanplantin
gen, met een voldoend aantal bomen per ha. Tevens
moeten de percelen redelijk verzorgd worden.
Omdat het geheel valt onder de normen van het
E.E.G.-mededingingsbeleid is de E.E.G. terminologie
gebruikt, die ook in de omschrijving van de voorwaar
den voor de E.E.G.-rooipremie is aangehouden.
Daarbij wordt gesproken van „aaneengesloten aan
plantingen" en „verspreide aanplantingen". Ter ver
duidelijking wordt aangegeven: ONDER AANEENGE
SLOTEN AANPLANTINGEN IN DE ZIN VAN DIT BE
SLUIT WORDEN VERSTAAN DE AANPLANTINGEN
MET EEN DICHTHEID VAN TENMINSTE 100 HOOG-
STAMMEN PER HA, 170 HALFSTAMMEN PER HA OF
340 LAAGSTAMMEN (STRUIKEN EN SPILLEN) PER
HA.
De norm van 340 struiken of spillen zal voor de
Zeeuwse fruitbedrijven weinig problemen opleveren.
Het gaat er dus om of men in totaal aan 3 ha komt.
Al eerder merkten we op, het te betreuren dat de grens
niet bij V/2 a 2 ha is gesteld. Het is de bedoeling dat
straks aanvragen voor de bijdrage kunnen worden in
gediend bij de District-Bureauhouder.
A. v. O.
den. Tn de eerste plaats een, concreter, urgentieprogram
ma 1971.
Overigens zal elk jaar op basis van het vierjarige glo
bale programma een urgentieprogramma dienen te ver
schijnen. Verder zal het Landbouwschap straks de ge
bruikelijke brief aan de kabinetsformateur schrijven. De
nu in discussie gekomen nota heeft uiteraard een wat
meer beschouwend karakter en beperkt zich tot de grote
lijnen zonder overigens naar de mening van het hoofd
bestuur aan de duidelijkheid te kort te doen. Het hoofd
bestuur kan zich in grote lijnen met de opzet verenigen.
Het vindt het van belang om naast het met het kabinet
reeds besproken betere beleid van herstrukturering en
aanpassing ook een gerichter overheidsbeleid ter ver
betering van de afzet naar voren wordt gehaald.
Het hoofdbestuur heeft er bij de aangesloten organi
saties op aangedrongen de discussienota degelijk te be
studeren; op- en aanmerkingen worden graag bij de lan
delijke organisaties ingewacht. De indertijd opgeworpen
vraag of manifestaties ter onderstreping van de land-
bouwverlangens nuttig zijn moet nog eerst nader in het
C.L.O.-overleg worden besproken, mede in verband met
eventuele activiteiten van deze soort op Europees vlak.
t (Zie verder nag. 28)
fN het Vakstudie-nieuws van 7 januari werd
weer een geval gepubliceerd, waarvan iedereen
(behalve de man die ging procederen) zal zeggen dat
het geen enkele zin heeft om daarover te gaan vech
ten. Het geval was dat een kantoorbediende, die de
hele dag op kantoor werkte 's avonds nog les gaf aan
een handelsavondschool. Hij verdiende daarmee een
bedrag dat hoger was dan f 6.000,
Die avondver dienste werd bij zijn overig inkomen
geteld en de man zal dus nog een fikse aanslag in de
inkomstenbelasting hebben gekregen. Zijn netto-ver
dienste per uur is daardoor zeker maar aan de matige
kant geweest. De man kwam nu op het idee, dat er een
ontoelaatbaar verschil bestond tussen het belasten
van de bijverdiensten van een man en van de ver
diensten van een gehuwde vrouw. Voor de werkende
gehuwde vrouw, dat is U bekend, is er een regeling
waardoor een gedeelte van haar inkomsten niet wordt
belast.
DE uitspraken van de belastingrechters in de ge
schillen tussen de fiscus en de belastingbetalers
zijn voor iemand die door zijn vak daarmee te maken
heeft, vanzelfsprekend belangrijke stukken. Mis
schien denkt U dat het toch wel droge kost is. Soms is
dat ook wel eens het geval. Er zijn echter ook gevallen
die duidelijk een humoristische tint hebben. Dat zijn
b.v. die gevallen, waarbij een procedure is aange
spannen, terwijl van te voren al vaststaat dat de be
lastingplichtige die nooit kan winnen. Zo is er jaren
geleden in Limburg een meneer, geweest die zich
„Vorst van Geleen" noemde. Hij beweerde een zelf
standig staatshoofd te zijn en daarom niet onderwor
pen aan de Nederlandse belastingwetten. Hij was van
zijn gelijk zo overtuigd dat hij daarover tot in hoogste
instantie procedeerde. Dat kon hem natuurlijk alleen
maar geld kosten. Maar toch doorzetten!
\E kantoorbediende-leraar stelde dat het Euro
pese verdrag tot bescherming van de rechten
van de mens een gelijke behandeling van man en
vrouw eist en dat hij daarom ook een evengroot deel
van zijn inkomen onbelast wilde zien als bij een ge
huwde vrouw het geval zou zijn. Hij wist dot onze
inkomstenbelastingwet dat naar de letter beslist niet
toeliet, maar hij meende dat de gedachte die zit achter
de bepaling over de aftrek gehuwde vrouw hem ei-
wel recht op gaf. Op grond van dat verdrag mocht er
naar zijn mening ook geen belastingverschil zijn. De
Nederlandse wet biedt echter geen enkele kans op
succes. En die wet geldt hier.
Natuurlijk heeft de man dus deze procedure ver
loren. Geen normaal denkend mens begint ook aan
zoiets. De man zal de uitspraak die op 25 november
is gedaan (over de aanslag 1966, U ziet hoe lang zo iets
nog loopt) niettemin als zeer onrechtvaardig ervaren.
Reken daar maar op.
iS dit nu eigenlijk wel een geval om in deze
rubriek over te schrijven? Het is een onbelang
rijk zaakje. Kunt U zeggen van iemand die Uzelf
eigenlijk in dit opzicht niet helemaal normaal vindt.
Waarom moet dit dan in het Landbouwblad?
iTet antwoord op deze vraag is, dat er toch wel iets
in zit. Wijhebben hier kennelijk een geval dat iemand
zich sterk persoonlijk getroffen voelt. Zoals men dat
tegenwoordig zegt: „er emotioneel bij betrokken is".
Dan komt het dikwijls genoeg voor, dat iemand niet
meer objectief zuiver zakelijk kan denken. Hij luistert
dan ook niet meer naar advies van mensen die de
kwestie rustig en deskundig beschouwen.
Daarom is dit geval niet zo abnormaal als het op
het eerste gezicht lijkt. In de praktijk komen wij tel
kens in aanraking met mensen die in soortgelijke
situaties zitten. Soms houdt dit verband met erfenis
kwesties, soms met pachtzaken, soms met belasting
kwesties.
IJ ET komt ook voor dat er voor het standpunt dat
iemand inneemt ivel iets te zeggen valt. Dat
was hier ook het geval. Die belasting over bijver
diensten komt extra hard aan. Vooral als je kijkt naai
de extra-moeitedie men er voor moet doen. Uit de
uitspraak is te lezen dat de rechters in dit geval dat
ook wel vinden. Zij moeten zich echter aan de wet
houden en die gaf geen recht op aftrek. Zo is het dik
wijls genoeg ook in andere zaken, dat het geen geval
len zijn van zwart tegen wit, maar meer allerlei grijze
tinten. Dat maakt het moeilijk een kwestie te beoor
delen.
Niettemin doet men er. als men met iets zit. toch
goed aan naar onpartijdig en deskundig advies te
luisteren en zich niet in procedures te storten die geen
kans hebben. Dat is goed voor de portemonnaie en
voor de bloeddruk!
PAAUWE