LANDBOUW OP WEG NAAR 1975
VRIJDAG 15 JANUARI 1971
59e Jaargang - No. 3064
Het vorige jaar vestigden wij de aandacht op gekeurd zaaizaad door er op te wijzen
dat U zon en regen niet kunt bestellen maar gekeurd zaaizaad wel. In dit rassennum-
mer vonden wij het juist met bovenstaande illustratie nog eens het belang van het ge
bruik dit kwaliteitsprodukt te benadrukken. Dan geen risico van besmetting met gras
achtige onkruiden, wilde haver, enz., waarop de kans bij gebruik van ongekeurd zaad of
zaad van eigen bedrijf groot is.
DISCUSSIE-NOTA LANDBOUWSCHAP
MA de verkiezingen voor de Tweede Kamer op
28 april 1971 zal een nieuwe regeringsperiode
aanbreken. Het is wenselijk dat de Nederlandse land
en tuinbouw zijn mening bekend maakt over het land
bouwbeleid dat door de Nederlandse regering ge
voerd moet worden. Het zal hierbij gaan om het aan
geven van de hoofdlijnen welke een normale rege
ringsperiode van vier jaar bestrijken.
Het Dagelijks Bestuur van het Landbouwschap is
van mening dat vóór de opstelling van een landbouw
programma voor 19711975 een discussie over de
Inhoud daarvan in de (hoofd)afdelingen en commis
sies van het Landbouwschap en in de organisaties
welke in het Landbouwschap samenwerken, wense
lijk is. Daarbij zou men zich niet alleen moeten be
perken tot hetgeen in het recente verleden door de
georganiseerde landbouw naar voren is gebracht maar
zullen ook nieuwe mogelijkheden in de discussie
moeten worden betrokken. Daartoe is een discussie
nota door de Sociaal Economische afdeling van het
Landbouwschap opgesteld die als uitgangspunt voor
de discussie over het op te stellen vierjarig program
ma moet dienen. Het is de bedoeling dat een defini
tieve versie van het programma in de vergadering
van het Bestuur van het Landbouwschap op 3 februari
1971 wordt vastgesteld.
OPZET VAN HET PROGRAMMA
1IET programma is bedoeld om een basis te geven
voor het landbouwbeleid zoals dat volgens de
georganiseerde landbouw door de Nederlandse rege
ring moet worden gevoerd. Het zal daarom allereerst
moeten uitmonden in het aangeven van overheids
maatregelen. Bij éen aantal onderwerpen zal echter
blijken dat de overheid slechts een aanvullende rol
kan spelen en dat de hoofdtaak door 't bedrijfsleven
zelf vervuld moet worden. Ook zijn er aspecten van
het beleid waarover de mening binnen de georgani
seerde landbouw nog onvoldoende is uitgekristalli
seerd, terwijl het wel nodig zal zijn dat in de komen
de vier jaar tot concrete aanbevelingen wordt geko
men. Zo zal dit programma ten dele ook een op
dracht voor de georganiseerde landbouw zelf inhou
den.
Het is uiteraard de bedoeling dat het programma
wordt gepubliceerd en het zal met name aan de kan
didaten voor de Tweede Kamer worden voorgelegd.
Het zal bovendien kunnen dienen als een basis voor
de brief welke door het Landbouwschap aan de Ka
binetsformateur wordt gestuurd; hierin zal vooral de
nadruk liggen op de overheidsmaatregelen welke
door het Landbouwschap wenselijk worden geacht.
Verder zal elk jaar op basis van dit programma een
urgentieprogramma kunnen worden opgesteld.
Het programma beslaat een betrekkelijk lange pe
riode waarin zich ontwikkelingen kunnen voordoen
welke op het ogenblik niet zijn te voorzien. De ont
wikkeling van de conjunctuur kan niet worden voor
speld; de prijspolitieke beslissingen in Brussel zijn
evenmin reeds voor enkele jaren te voorzien en ook
kan de vraag-en-aanbodverhouding van landbouw
produkten in een aantal jaren drastisch wijzigen. Ai
deze ontwikkelingen en nog vele andere zijn van
groot belang voor de te voeren landbouwpolitiek.
Aangezien er op het ogenblik slechts weinig met
zekerheid over kan worden gezegd, zal derhalve in
het op te stellen programma ruimte voor een nadere
uitwerking moeten worden gelaten. Daarnaast wordt
dai een belangrijk deel van het beleid gevormd in
nauwe samenspraak tussen de georganiseerde land
bouw en vertegenwoordigers van de overheid, zoals
in het Bestuur van hst Ontwikkelings- en Sanerings
fonds, de Landelijke Raad voor Bedrijfsontwikkeling
en de Centrale Cultuurtechnische Commissie. Bij een
dergelijk overleg zal het uitgangspunt van het geor
ganiseerde bedrijfsleven duidelijk moeten zijn, maar
de uitwerking in het kader van het overleg moeten
plaatsvinden. Het 4-jarig programma zal dus een
betrekkelijk globaal karakter hebben, met daarnaast
een urgentieprogramma voor 1971.
IN de discussie-nota van bijna 40 pagina's wordt
uitvoerig ingegaan op de vele aspecten die bij
het bepalen van een landbouwpolitiekprogramma van
belang geacht kunnen worden. Dit betreft zowel de
bijdrage van de land- en tuinbouw aan de Nationale
welvaart, de regionale welvaartspreiding, de export
en het landschapsbeheer als de knel- en beleidspun
ten en internationale aangelegenheden. Wij moeten
deze week volstaan met het aanstippen van enkele
in deze discussienota behandelde punten.
Zo wordt over het E.E.G.-prijsbeleid wederom op
gemerkt dat de E.E.G.-prijzen voor agrarische pro
dukten moeten worden verhoogd. Men wil direct
verband gelegd zien tussen enerzijds de stijging van
het prijspeil buiten de landbouw in de gemeenschap,
anderzijds de toeneming van het gemiddelde prijs
peil der marktordeningsprodukten. Dit om te garan
deren dat in een tijd van algemene welvaartstoene
ming en inflatie het algemene prijspeil der land-
bouwprodukten niet achterblijft.
De landbouwproduktie precies op de koopkrachtige
vraag afstemmen zal niet mogelijk zijn, maar wel zal
er in de richting van marktevenwicht gewerkt moe
ten worden. Dat kan o.m. door verandering van de
prijsverhouding tussen verschillende produkten, rooi
en slacht-premies en tijdelijk uit de produktie nemen
van landbouwgrond.
Door harmonisering van het E.E.G.-beleid terzake
moet aan discriminaties in het handelsverkeer een
eind gemaakt worden en ook de steun aan de land
bouw moet geharmoniseerd worden. Treedt de Euro
pese Commissie niet doortastend tegen steunmaat
regelen op dan moet Nederland zo'n optreden uit
lokken door in daarvoor geschikte gevallen steun te
gaan verlenen!
AANPASSING EN SCHAALVERGROTING
De landbouwbedrijven, aldus de nota, zullen moe
ten voldoen aan de eisen die door de afzet worden
gesteld. De overheid zou het aanpassingsproces kun
nen versnellen door financiële hulp. Binnen de be
staande vormen van afzet zowel als daarbuiten zal
de oprichting van verdere ontwikkeling van hori
zontale samenwerkingsvormen gestimuleerd moeten
worden. Het overheidsbeleid op het terrein van de
produktie zal gericht moeten zijn op verbetering van
de landbouwstructuur. Schaalvergroting in de land
bouw doet steeds meer behoefte aan kapitaal ont
staan, afvloeiing van kapitaal bij vererving brengt
bij vele bedrijven de continuïteit in gevaar, nieuwe
vormen van samenwerking in land- en tuinbouw
stellen de persoonlijke onderneming voor problemen.
De rechtsvorm die met dit alles rekening houdt kan
volgens de nota van het Landbouwschap de besloten
vennootschap met beperkte aansprakelijkheid zijn,
die echter zou moeten kunnen ontkomen aan dub
bele belastingheffing (vennootschapsbelasting en in
komstenbelasting op uitgedeelde winsten). Met een
eigen gereduceerd tarief voor zo'n vennootschap van
bijv. 20 pet. zou dit op te lossen zijn.
(Zie verder pag. 28)
17