KORTE WENKEN 11 ERWTEN (Vervolg: van pag. 7) Een vergelijking van de opbrengsten van de kleine groene erwten met die van de schokkers en zelfs met die van de kapucijners laat zien dat het opbrengstniveau van deze groepen elkaar sterk benadert. Eventuele afzetmogelijkheden en de dikwijls 'hieruit voortkomende te verwachten prijsnoteringen zullen mede bepalen wat men gaat verbouwen. Wel zal men rekening moeten houden dat vooral voor een gewas als de erwt het voor een optimale opbrengst onvermijdelijk is het juiste ras op de juiste plaats te zetten. Zie in dit verband bv. de reactie van elk ras op de opbrengst bij verbouw op gronden die van nature veel, normaal of weinig stro laten groeien. Ook de weerstand van de rassen tegenover dikwijls sterk ingrijpende ziekten bepaalt mede de opbrengst. Opgemerkt kan worden dat nu alle in de Rassenlijst voorkomende landbouwerwten een voldoende resistentie 'bezitten tegen de topvergeling. Hoewel nog geen enkel ras voldoende geschikt is voor extensieve oogstmetho- den bestaan er wel verschillen. Hierbij is naast onkruidvrij gewas, een goede strostevigheid bij het rijpen, een gezonde afrijping, een niet te gemakkelijk open springen van de peulen en een niet te snelle achteruitgang in zaadkwaliteit bij slecht weer, van groot belang. Het cijfer voor geschiktheid voor zwad/maai- dorsen geeft bij benadering een sommatie van deze eigenschappen ten opzichte van de extensieve oogst. KAPUCIJNERS EN ROZIJNERWTEN Imposant is een zeer produktief ras met een zeer goede kookkwaliteit en goed tot zeer goede smaak. Gastro stelt geen hoge eisen aan de grond. Het ras is ook zeer produktief. De erwt is midden groot en van goede ccnsumptiekwaliteit. OPBRENGSTEN DOPERWTEN-RASSENPROEFVELDEN Z.W.-KLEIGEBIED De gemiddelde produktiviteit wordt in deze tabel uitgedrukt in drie groepen. Rassen uit groep I hebben meestal een duidelijk hogere opbrengst dan Finette, die van groep II staan ongeveer met dit ras gelijk en die van groep III gaven in de regel een duidelijk lagere opbrengst dan Finette. Deze indeling geldt bij ver bouw onder gelijke omstandigheden. Het is goed denkbaar dat een ras uit groep III onder dermate gunstige omstandigheden wordt verbouwd dat de opbrengst hoger uitkomt, dan met een ras uit groep II wanneer de groei-omstandigheden dit ras tegen zitten. Gem. 1970 Gem. Stro- Stro- Vroeg- Resistentie Rassen pro- lengte ste- duk- cm vig- peul erwt tiviteit heid 1963 t/m 1970 rijp heid tegen ws 8=3 |S| »-> bfl N Rondzadigen Gloire de Quimper 104 41.0 Onvx Tezier Prime Cicero 103 39.8 First Covert 128 58.2 Diva 128 65.9 Legio 124 59.1 Finette 141 61.9 Supcovert Colmo 137 60.0 Cobri 134 61.5 Anik 120 52.3 Polarette Gullivert 156 66.7 Kreukzadigen Sprite Kelvedon Wonder Hurst 87 Small Sieve Freezer Wijola Dark Skin Perfection Capiicijner Imposant KLEINE GROENE ERWTEN Rondo C.B. heeft een grote mooie erwt van zeer goede kwaliteit, die vooral in natte jaren zich het beste thuis voelt op de stro-arme gronden. Het stro van Rondo C.B. is tamelijk kort en stevig maar heeft in natte jaren de neiging lang door te groeien en nieuwe late bloei te vormen. Allround kenmerkt zich door een zeer mooie grote erwt en een zeer goede opbrengst. Het ras vraagt in verband met het korte vrij fijne niet te bladrijke stro een voldoende dichte stand en nauwe rijen-afstand. Allround verdraagt slecht weer beter door wat minder kwaliteitsverlies. De konsumptiekwaliteit wordt goed gewaardeerd. Het ras is met Rovar onvatbaar voor de Am. vaatziekte. Dik Trom wordt zowel uiterlijk als in de kook zeer goed gewaardeerd. Het bezit als enig ras in deze groep een vrij goede resistentie tegen het vroege ver- bruinen. Het ras heeft kort stro en bereikt de hoogste opbrengst op de stroleve- rende gronden. Gewenst is een dichte stand en nauwe rijenafstand. Rovar lijkt in groei veel op Rondo C.B. doch geeft een hogere opbrengst. Het ras maakt op de strorijke gronden vrij veel stro. De erwt is groot, vrij rond, goed kokend en goed van smaak. Rovar is onvatbaar voor de Am. vaatziekte. Pauli is een oogstzeker gewas, maakt kort, fijn, stevig stro. Vraagt eveneens een dichte stand en nauwe rijenafstand. De erwt is kleiner en zowel uiterlijk als in de kook minder van kwaliteit dan de overige ronde groene rassen. GELE ERWTEN Tot voor kort weinig aantrekkelijke teelt wegens afzetmoeilijkheden. Er is nu enige teelt van zaaizaad voor export. Beide rassen zijn onvatbaar voor de Am. vaatziekte. Flavanda is het produktiefst op de stro-arme gronden, Porta juist op de stro- rijke gronden. Ook hier is een verband te leggen met de strolengte. SCHOKKERS Deze groep bestaat momenteel uit een ras Maro dat op de 'normale en stro- arme gronden zeer goede opbrengsten geeft. Het zaad is midden groot en goed van vorm. De kookkwaliteit is goed. Ook de smaak wordt goed beoordeeld. VAN oogstjaar 1970 waren de opbrengsten van de doperwten sterk wisselend. Met name van de vroege rassen viel de opbrengst vaak erg tegen en bleef op veel bedrijven beneden 10 ton peul per ha. De rentabiliteit van de teelt bleef daardoor ver beneden de verwachting. De opbrengsten van de late rassen vie len in vergelijking met de vroege wat mee. Toch kan algemeen worden gespro ken van een voor de teler teleurstellend doperwten jaar. Voor een goede op brengst moet U niet vaker erwten telen dan eens in de 7 jaar. Doperwten vra gen een goede struktuur en een teler die de teelttechniek beheerst. Op zware kleigronden (boven 50 afslibbaar) geven vroege, weinig stro-rijke rassen dikwijls te lage opbrengsten. Door rassenkeuze en zaaispreiding tracht men het oogstseizoen te verlengen. Bij late zaai is er echter meer kans op een minder goede opkomst door droogte of vogelschade. De invloed van de zaaitijd op de opbrengst kan aanzienlijk zijn. Tenslotte heeft het tijdstip van oogsten een belangrijke invloed. Een goede basis is het uitbetalen naar hardheid. In het hierboven geplaatst overzicht zijn de opbrengsten in een opbrengstwaardering en de voornaamste eigenschappen van een aantal rassen samen in een tabel samengevat. Mocht U een ras worden aangeboden waarover in dit bericht niets is vermeld, neem dan kontakt op. AOK over de relatieve opbrengsten voor rondzadige doperwten kan de vol- gende tabel U informeren. Hoewel het onderzoek hierover nog niet is afgesloten, geldt dit als het enige dat momenteel beschikbaar is. bij peulen bij erwten T.m.getal rel.opbrengst rel.prijs rel.opbrengst rel.prijs 90 79 127 68 147 95 83 120 73 137 100 87 115 79 127 105 90 111 84 119 110 94 106 90 111 115 97 103 95 105 120 100 100 100 100 125 102 98 104 96 130 104 96 108 93 135 106 94 112 89 140 107 93 116 86 T.m. 120 100 Levert U peulen af met een T.m.-getal van bijv. 90 (zie bovenste getal van eerste kolom) dan is de kg-opbrengst aan peulen bij benadering 79 van dat wat U geleverd zou hebben als de peulen een (normale) T.m.-getal van 120 zouden hebben gehad. De prijs voor dit „jonge" produkt moet dan voor een zelfde financiële opbrengst 127 zijn dan wanneer bij een T.m.-getal van 120 geleverd werd. EEN TE NAUWE RIJENAFSTAND bij suikerbie ten is vaak storend bij een moderne wijze van oogsten. Voor de brede banden van de grote machines is er onvoldoende ruimte tussen de rijen waardoor de bie ten worden weggedrukt en extra verliezen en tarra optreden. Zowel op klei- als zandgrond kan zonder enig bezwaar worden overgegaan bp een rijafstand van 50 cm. DE OPBRENGST VAN DE SUIKERBIETEN ge zaaid op 50 cm rijenafstand is niet lager dan bij een afstand van 40 of 44 cm, uitgaande van een gelijk aan tal planten per ha. Er zijn nog vrij veel telers, niet alleen op de klei, maar ook in het zandgebied, die hun bieten zaaien op 44 cm. Het beste is dat U nu reeds afspreekt met Uw loonwerker dat U wilt overgaan naar 50 cm. BLAUW IN AARDAPPELEN BENADEELT de kwaliteit en daarmee de verkoopbaarheid van het produkt. Bij een trage handel zijn er meer aanmerkin gen op de kwaliteit. Kwaliteitsbehoud is mogelijk door voor het sorteren of afleveren de aardappelen op te warmen tot 120 C, waarbij het vooral ook gaat om de temperatuur IN de knollen. Behandel in dit jaargetijde TJw aardappelen voorzichtig en neem alle maatregelen om blauw te voorkomen. HET IS WAAR DAT BIJ 4 a 5° C de bewaarver- liezen bij de aardappelen het laagst zijn omdat de ademhaling gering is. Maar omdat bij deze tempera tuur gemakkelijk suikervorming plaats heeft is het beter een iets hogere bewaartemperatuur aan te hou- consumptie geldt 5 a 6°, voor frites 6 a 7° en voor den, afhankelijk van de bestemming. Voor direkte chips, waarvoor suikervorming totaal ongewenst is, 8° C.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 11