Fruitteelt- problematiek duidelijkheid gevraagd! MECHANISATIE- NIEUWS Veiligheidsbeugel voor Renault tuinbouwtrekkers Nieuwe Nodet zaaimachine 17 De veiligheidscabine, reeds jarenlang bekend in de landbouw, is voor 4-wielige tuin bouwtrekkers onpraktisch door de smalle bouw van de trekker en de vaak lage doorgan gen in de kassen. Om aan de veiligheid tegemoet te komen, levert Veldkoning N.V. te Roer mond een speciale veiligheids beugel voor de Renault tuinbouw- en f i uitteelttrekkers. De Renault 50 bijv. kan op zeer smalle spoorbreedte (totale breedte 89 cm) gezet worden Vanwege de lage bouw is deze trekker niet gevoelig voor omslaan of kantelen. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen, waarbij een veiligheidsbeugel geen luxe is. Ook bij grotere transportsnelheden is zo'n veiligheids beugel een welkome bevei liging voor de bestuurder. De beugel kan gemakkelijk omlaag geklapt worden, bijv. bi.i het passeren van lage ingangen en laagbevestigde verwarmingsbuizen. Verstelling in de hoogte is eveneens mogelijk. De bedrijfsvergroting in de landbouw speelt niet uitsluitend in Nederland, doch is een ontwikkeling die zich over geheel Europa aftekent. De behoefte aan machines met grote capaciteit loopt met deze ontwikkeling parellel. In dit licht moet de presenta tie worden bezien van de nieuwe Nodet zaaimachine „GC" (grande culture). Deze zeer universele machi ne is gebouwd om diverse soorten zaden met een gro te dagcapaciteit te kunnen zaaien. De machine is leverbaar met een werkbreedte van 3 en 4 meter. De inhoud van de zaadbak van de 3 m machine is 385 liter. Het zaaisysteem bestaat uit een combinatie van het normale nokkenrad met een fijn- zaaiwiel en een bonenzaaiwiel, zodat met een zeer simpele ingreep nagenoeg alle zaden kunnen worden gezaaid. De instelling van de uitzaaihoeveelheid ge schiedt traploos door middel van een variator een unicum bij zaaimachines. De driepuntsophanging is pendelend, zodat de bewegingen van de zaaimachine onafhankelijk zijn van die van de trekker. De aan drijving van de zaaias geschiedt door beide wielen en is dus onafhankelijk van de draairichting in een bocht: altijd een positieve aandrijving. De bediening van de markeurs geschiedt volkomen automatisch Ten einde te voorkomen, dat bij het snel laten zak ken de zaaikouters volslaan. bevindt zich aan elk kouter een valbeugel, die automatisch naar achter klapt als de machine gaat rijden. Het zaaimechanisme bevindt zich aan de voorzijde van de machine, zodat vanaf de trekker hierop controle kan worden uitge oefend. Een doorzichtig afschermraam biedt het zaai systeem de nodige bescherming. Het gewicht van de machine bedraagt 550600 kg. De afwerking is zoals ook bij de kleinere typen Nodet zaaimachines bijzon der fraai, degelijk en solide. Importeur is Louis Nagel te Arnhem. INGEZONDEN NAAR aanleiding van enige merkwaardige feiten in de ontwikkelingen in de fruitteeltproblematiek van de laatste tijd, die ik wel zo opmerkelijk vind, voel ik me wel gedwongen, nog steeds fruitteler zijn de, hier een reaktie op te geven. Temeer omdat ik mij er met vele collega's in Zee land, over verwonder dat van de zijde van onze orga nisaties deze ontwikkelingen wel worden onderkend maar dat het daar bij blijft en men toch nog illusies over een blijvende en economische fruitteelt laat voortduren. Wat zijn dan deze ontwikkelingen die ieder van ons heeft kunnen horen ofwel in de vakbladen heeft kun nen lezen? Allereerst datgene wat Ir. M. A. Geuze op de algemene vergadering van de Z.L.M. in antwoord op een vraag, over het perspektief van de Nederlandse fruitteelt, stelde en wel dat er met name voor een Winston, een Goudreinette en nog enkele rassen toch nog wel toekomst zou zijn op een familiebedrijf, daar aan toevoegende „maar ik profeteer niet". Wat kunnen wij hieruit nu opmaken? Allereerst de toevoeging „op een familiebedrijf" waarvan ik geloof dat ik hier niet nader uiteen hoef te zetten wat het begrip familiebedrijf betekent. Vele ouderen kunnen zich dit nog van voor de oor log herinneren en vele jongeren ondervinden het on gelukkigerwijze heden aan den lijve, met hun gezin. Wanneer op deze wijze in de huidige maatschappij een bedrijfstak in stand gehouden moet worden dan wil ik daar, zelfs als fruitteler, toch wel een vraag teken bij zetten. IIET tweede opmerkelijke feit is de lezing in Krag- genburg van Ir. Roosje, consulent in algemene dienst voor de fruitteelt, „Fruitteelt hier of elders in de E.E.G." Een ieder heeft hierover kunnen lezen in „Groente en Fruit" van 2 december j.l. onder de kop „Pessimistische lezing". Ik vond het een eerlijke rea listische benadering waarvoor men waardering dient te hebben. Zijn visie over het perspektief van de Nederlandse fruitteelt, puntsgewijs naar voren ge bracht, hoeft naar mijn mening geen nadere toelich ting. Ik dacht wel dat bovenstaande toch voor onze organisaties reden tot serieuze overdenking moet zijn en tot verandering van koers moet leiden. Men kan toch moeilijk beide voornoemden als onheilsprofeten of paniekzaaiers afschilderen. Na vele gesprekken en vergaderingen met collega's hier in Zeeland over deze uitspraken, die ik nog door niemand heb horen tegenspreken en waarop ik het commentaar van onze organisaties gemist heb, zijn wij toch wel van mening dat onze organisaties radi- kaal van koers moeten veranderen. ET maar steeds roepen om toch de eenheid te bewaren kan dan nog zo mooi klinken maar we weten allen dat dit in de huidige omstandigheden slechts een droombeeld kan zijn. Zelfs als die eenheid er zou zijn zouden wij als zelfstandige fruittelers eens gezind ten onder gaan. Waarom? Lees de punten van Ir. Roosje er maar op na. Zelfs de mogelijkheid tot eenheid is niet aanwezig en dan doel ik nog niet eens op de verscheidenheid van organisaties maar ik kan noemen de mentaliteit, die zich al maar meer ver breidt, van „mijn buurman zal er wel het eerst aan gaan, ik' houd het nog wel even vol". Verder kan ik noemen de, zogenaamd ten behoeve van de fruitteelt gecreëerde overbruggingsfinancie ring die naast de concurrentievervalsing van buiten af deze nu ook in Nederland onderling brengt. Ook hierdoor wordt de zoveel gevraagde eenheid al een onmogelijke zaak. Naast de uitspraken van Ir. Geuze en Ir. Roosje kan ik nog aanhalen een artikel in het Kerstnummer van „Groente en Fruit", van Dr. W. J. Sangers, die tot de conclusie komt dat in ons kleine, sterk geïndustria liseerde land met steeds stijgende lonen en kosten de fruitteelt rendabel moet zijn, wil zij haar positie tegenover de meer agrarische landen in de E.E.G. duurzaam kunnen handhaven. IN verband met al deze en met nog vele andere aan te vullen uitspraken van prominenten in onze fruitwereld, zonder voorbij te willen gaan aan de tot nu toe getroffen maatregelen, dacht ik toch wel dat we nu op een punt gekomen zijn waarop de teelt van fruit op een economische basis, nu of in de nabije toe komst, niet meer mogelijk is. Daarom dienen dan ook, naar mijn mening, alle financiële middelen, die nu nog besteed worden aan lapmiddelen, aan wetenschappelijke begeleiding enz. aangewend te worden aan humane afvloeiingsrege lingen. Hoe eerder de Franse en Italiaanse collega's de E.E.G.-markt in handen hebben hoe beter. We weten allen dat zij hun fruit niet meer voor of be neden de kostprijs hier zullen brengen. Wie weet is er dan weer een mogelijkheid voor een kleine kern om op dat prijsniveau te beginnen. Wie weet komt (of is) er dan in de andere E.E.G.-landen ook een regeling tot stand gekomen, hetzij teeltbeperking het zij gelijke produktieomstandigheden. Wie weet en dat is dan mijn persoonlijke rnening, kunnen wij dan wer kelijk eens toekomen aan geplande produktie en ge plande afzet in de gehele E.E.G. IN onze bedrijfstak heeft deze E.E.G. geen enkel probleem opgelost. Steeds komen er nieuwe en grotere problemen bij en steeds blijken dan de E.E.G.- bepalingen om die problemen op te lossen ten nadele van ons te werken. Nu is het al zover dat, als men door Nederland reist, men bij praktisch elk bedrijf een bordje ziet „Fruit te koop". De volgende stap is het volledige gezinsbedrijf waar vader het prcdukt teelt en moeder de vrouw het net als vroeger op de markt aan de man brengt! Ik dacht dat het alternatief d.i. liquidatie van onze bedrijven, op een aanvaardbare wijze, met alle macht door onze organisaties bij de overheid bepleit zou moeten worden. Ook daar zal nu toch eindelijk het besef wel eens doordringen dat men een bevolkings groep niet voortdurend zinloze en nutteloze arbeid kan laten verrichten. Arbeid waarvan het resultaat op de mesthoop of bij het vee terechtkomt. En laat men dan eindelijk ook eens door diezelfde overheid aan diegenen, die ondanks alles toch door willen gaan als fruitteler, eerlijk vertellen dat men op hulp tot instandhouding niet mag rekenen. Degenen onder ons die de illusies van overheidssteun en hulp nü nog hebben zouden met deze uitspraak meer gediend zijn bij hun besluit om toch door te gaan of te stoppen dan alle nutteloze vergaderingen over genomen en nog te nemen maatregelen! N. FILIUS, Kortgene.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 17