Van poter
tot kwaliteits
aardappel
12
A. DE REGT
A. REMIJN,
Consulentschap voor de Akkerbouw
en de Rundveehouderij te Goes.
Tentoonstelling „Van poter tot
kwaliteitsaardappel", georganiseerd
door het Consulentschap voor de
Akkerbouw en de Rundveehouderij
te Goes en de Stichting ter bevor
dering van het Landbouwkundig
Onderzoek in Zeeuwsch-Vlaande-
ren, gehouden in de landbouwprak-
tijkschool „Prins Willem" te
Schoondijke. Doel van deze ten
toonstelling was door verbetering
van de kwaliteit de vraag naar on
ze aardappelen te vergroten.
De op 29 en 30 december 1970 gehouden tentoon
stelling ,,Van poter tot kwaliteitsaardappel" in het ge-
bguw van de Landbouwpraktijkschool te Schoondijke
mag alleszins geslaagd heten.
Beide dagen was er een groot aantal bezoekers,
niet alleen uit Zeeuwsch-Vlaanderen, maar ook uit
Noord-Beveland, Zuidhollandse eilanden en West-
Brabant. Het totaal aantal bezoekers wordt op 900 a
1.000 personen geschat.
Zoals de voorzitter van de tentoonstellingscommis
sie het in zijn openingswoord stelde kan deze tentoon
stelling tot stand komen door de grote medewerking
van Praktijkschool, bedrijfsleven, handel en coöpera
tie, studieclubs en landbouwvoorlichting. Als bedrijfs
leven in Zeeuwsch-Vlaanderen waren, aldus spreker,
wij bang voor de herstructuering van het voorlichtings
apparaat in onze provincie en de opheffing van ons
eigen consulentschap in Zeeuwsch-Vlaanderen. Thans
kan gesteld worden dat door de plaatsing van een
VOCHT IS PROOUKTIE
De opening van de tentoonstel
ling door de voorzitter, de heer
D. P. R. v. d. Vijver.
BEMESTING
Hier werd weergegeven welke de nieuwste inzich
ten zijn op bemestingsgebied met de nadruk op de
kaligift (blauw). Wanneer V* van het bedrijf met
aardappelen wordt beteeld dan is er veel voor te zeg
gen om de kaligiften die men in die 4 jaar strooit te
combineren tot één gift en deze aan te wenden voor
de aardappelen. Wel komt men dan tot een zeer
grote gift die alleen maar te realiseren is met enkel-
voudige kalimeststoffen, zoals de schema's aangeven.
Bij de opbouw van dit schema is uitgegaan van de
volgende veronderstellingen:
a. Grondsoort lichter dan 35 afslibbaar, fosfaat
toestand „vrij goed" en kalitoestand „goed".
b. Kaligift volgens advies voor
aardappelen 230 kg KL>0
Toeslag om bodemvrucht
baarheidsniveau te hand
haven 200 kg Ki>0 (schutting)
Behoefte voor suikerbieten
en tarwe 100 kg K^>0
Een overzicht van de tentoonstelling „Van pi
Landbouwpraktijkschool 1
c.
Totale gift 530 kg K*0
Bij de fosfaatgift is de behoefte voor de aardappe
len vermeerderd met die voor het opvolgende
graangewas.
De bemesting per ha aardappelen wordt dan:
N
K
900
kg
kas
800
kg
super
207 152
540
900
kg
K 60
2200
kg
of bij gebruik
van een N-P-meststof
met
kali 60
aandacht opgeëist om een zo goed mogelijk produkt
af te leveren. Op de tentoonstelling is getracht met
diverse machines een goed en een minder goed sys
teem in gebruik of afstelling te tonen.
GRONDBEWERKING
Om het groeimilieu voor de aardappel zo gunstig
mogelijk te maken dient de grondbewerking plaats
te vinden op het tijdstip dat de grond geschikt is.
Dikwijls ziet men nog dat enkele dagen te vroeg
wordt begonnen waardoor de grond voor het gehele
seizoen min of meer wordt bedorven. De diepte van
de grondbewerking dient geheel afhankelijk te zijn
van de dikte van de droge toplaag en niet van het
soort werktuig dat gebruikt wordt. Lichtere gronden
kunnen meestal dieper bewerkt worden dan de
zwaardere. Omdat de zwaardere gronden de droge
laag dunner is moet hier veel aandacht worden ge
schonken aan het behoud van alle beschikbare losse
grond. Dit zal in alle gevallen inhouden dat getracht
moet worden in één bewerking met zo min mogelijk
sporen de grond klaar te maken. Intensief werkende
schud- of roterende eggen op de juiste diepte afge-
n
s!
d
z
d
v
u
g
is
t<
V
d
v
b
li
g
Ci
k
s<
P
d
g
Alleen als een gewas beschikt
over voldoende vocht, is de productie optimaal.
Sommige weken heeft een gewas 30—35 mm water nodig.
Mé*
tyede structuur
per plant Th Itr. pJweek
-structuur
kr; LI* »»V' 1
•i» *»!•>-■ --v
i: -I
*;-sö:
k-2 <-
Voorkom in het voorjaar een storende laag:
wacht tot de te bewerken grond geschikt is
niet dieper bewerken dan de grond droog is
Mis
De structuur van de grond heeft een grote invloed op de vochtvoorziening van de
planten en dus ook op de productie.
Het onderzoek heeft aangetoond dat zowel het tijdstip van de bemesting al
de te verstrekken hoeveelheden aan de nieuwe inzichten aangepast diene
te worden.
ingenieur met een eigen werk-unit weliswaar res
sorterend onder Goes er goed samen te werken
is. Met nadruk stelde hij dat technisch de teelt en de
verwerking van de aardappel tot een kwaliteitspro-
dukt in de praktijk nog dikwijls te wensen over laat,
doch dat de mogelijkheden aanwezig zijn om hierin
verbetering te brengen. Een punt waar nog weinig
aan gedaan is, is de marktbeheersing. Hierin verbete-
'ing brengen is een taak die in de naaste toekomst
de volle inzet zal vragen van ieder die bij teelt en
afzet betrokken is. Niettemin blijft het streven naar
een goed produkt noodzakelijk en vandaar deze ten
toonstelling.
De verschillende aspecten die op de tentoonstelling
:e zien waren laten wij thans in het kort de revue pas
seren.
800 kg 23 23
900 kg K 60
1700 kg
O
184
184
540
Niet alleen de kali, doch ook de stikstof is van in
vloed op het optreden van blauw. Uit proeven is ge
bleken dat meer N het drogestofgehalte doet dalen
en dat dit een gunstige invloed heeft op het optreden
van blauw.
GEBRUIK EN AFSTELLING VAN MACHINES
Voor een zeer belangrijk deel wordt de kwaliteit
van de aardappel bepaald door een juist gebruik van
de voor de teelt en verwerking benodigde werktui
gen. Reeds vanaf de eerste grondbewerking tot en
met het afleveren van het produkt wordt de volle
steld zijn hier meestal op zijn plaats. Wanneer de
bewerkbare toplaag slechts erg dun is, b.v. 6 a 7 cm
dan kan meestal met een goede brede kromtandeg
eenzelfde effect bereikt worden. Voor de lichte gron
den is een intensief werkende aangedreven eg meest
al minder geschikt. Hier kan volstaan worden met
een triltand cultivator met verkruimelrollen of krom
tandeg. In het kort samengevat gaat het bij een goe
de grondbewerking om de volgende punten:
Streef naar weinig werkgangen.
Wacht tot de grond bekwaam is.
Werk niet dieper dan de grond droog is.
POTEN
Om zo weinig mogelijk losse grond weer vast te
rijden zijn brede pootmachines gewenst. Wanneer
R
g€
af
lij
zo
m
is
W(
aa
st<
r