Vragen rond
de rooipremie
TUINBOUW
Bijdrage f Ï40,- per ha.
hagelverzekering fruitteelt
Afbraakpremie voor
glasopstanden verhoogd
5
Zowel over de nationale
(Nederlandse) als over de
E.E.G.-rooipremie worden zeer
veel vragen gesteld. Daarom
gaan we onderstaand nog eens
in op enkele bijzonderheden.
A. v. O.
TERUGWERKENDE KRACHT
De E.E.G.-rooipremie is met „terugwerkende kracht"
verhoogd van 1810,tot bijna 2900,per ha. Wat
betekent dat? Begin 1970 werd de mogelijkheid openge
steld- om voor de E.E.G.-rooipremie 1810,aan te
vragen. Wie in de loop van 1970 heeft aangevraagd en
gerooid, krijgt thans toch alsnog het verhoogde bedrag
van 2900,uitgekeerd.
DE NATIONALE ROOIREGELING
De nationale rooiregeling is thans praktisch afgelopen.
Eind 1969 werd zeer veel voor deze regeling aange
vraagd, omdat de premie hoger was dan de E.E.G.-rooi
premie en tevens omdat er geen verbod voor nieuwe
aanplant aan was verbonden.
Wie eind vorig jaar voor de nationale rooipremie aan
vroeg, kreeg tot 31 december 1970 de tijd om te rooien.
Met ingang van 1 januari 1971 zijn de oude rooibeschik-
kingen dus „verlopen".
Toen in de loop van december 1970 bekend werd dat
de E.E.G.-rooipremie zodanig werd verhoogd, dat het be
drag aanmerkelijk boven de nationale rooipremie kwam,
kwamen er verzoeken om van de nationale premie over
te mogen schakelen op de E.E.G.-rooipremie. Dat werd
toegestaan. Deze verzoeken kwamen vanzelfsprekend uit
sluitend van telers die niet meer terug wilden planten
en dus met het verbod voor nieuwe aanplant niets te
maken hadden.
Dat „overschakelen" was echter alleen mogelijk voor
hetgeen nog niet was gerooid. Voor hetgeen met de na
tionale rooipremie reeds was gerooid bleef alles onver
anderd; de uitdrukking hiervoor blijft dus onwrikbaar
2000,per ha.
VERBOD VOOR HERINPLANT ZEER INGRIJPEND
Nu de nationale rooiregeling is afgelopen en afge
werkt, is men verder aangewezen op de E.E.G.-rooirege-
ling, als men met subsidie wil rooien. Ten opzichte van
de nationale rooiregeling heeft deze als groot nadeel, dat
men moet verklaren gedurende een tijdvak van 5 jaar,
gerekend vanaf het tijdstip van rooien, geen nieuwe
appel- of pereboom op zijn bedrijf te planten. Doet men
het toch, dan wordt de premie teruggevorderd.
Zoals het momenteel in de verordening staat, is dit
inplantverbod een zeer ingrijpende zaak. Wie een ge
deelte van zijn fruitaanplant met E.E.G.-premie heeft ge
rooid, mag 5 jaar lang zelfs geen dode boom meer op
zijn bedrijf vervangen.
Dat is natuurlijk absurd. Er wordt daarom van vele
zijden op aangedrongen om hierin verandering te bren
gen. We vertrouwen dat de regeling zodanig zal worden
aangepast dat vervanging (zonder premie) zal worden
toegestaan, ook al is tevoren de oppervlakte fruit met
premie verkleind.
VOOR 1 MAART A.S. AANVRAGEN
Volgens de tekst van de huidige verordening betref
fende de E.G.G.-rooiregeling kan slechts tot en met 28
februari voor de E.E.G.-rooipremie worden aangevraagd.
De bomen waarvoor premie is aangevraagd moeten vóór
1 maart 1973 worden gerooid.
Samengevat komt het er op neer dat men tot uiterlijk
1 maart 1971 voor de premie kan aanvragen en dan twee
jaar de tijd krijgt om te rooien.
Wie aanvraagt is niet verplicht om te rooien. Het is
daarom duidelijk wat men als eigenaar van fruitbomen
moet doen. Dat is: tijdig aanvragen, bij voorkeur voor
het gehele bedrijf. Later kan -men dan altijd nog zien .in
hoeverre men van de mogelijkheid om te rooien gebruik
wil maken.
Waarschijnlijk wordt de termijn voor aanvragen later
verlengd, maar we zouden toch maar liefst het zekere
voor het onzekere nemen en nu aanvragen. We merken
hierbij op dat het verbod voor inplant pas geldt vanaf
het rooien en dus niet vanaf het aanvragen.
Zoals men weet moet men voor aanvragen vervoegen
bij zijn Districtbureauhouder. Deze heeft het evenwel in
januari erg druk met allerlei nieuwe regelingen. Als U
geen directe rooiplannen heeft, dus reeds begin 1971
wil rooien, wacht dan s.v.p. met aanvragen van de rooi
premie tot begin februari. Stel het dus even uit, maar
vergeet het niet!
BOMEN MOETEN VOOR 1965 GEPLANT ZIJN
De bomen waarvoor rooipremie wordt aangevraagd,
moeten vóór 1965 geplant zijn. Vaak wordt gezegd: de
bomen moeten minstens 5 jaar oud zijn. Dat was inder
daad het geval toen voorjaar 1970 de regeling werd be
kend gemaakt. Thans is in feite 6 jaar de leeftijdsgrens
en wanneer er geen wijziging in de verordening wordt
aangebracht zal voorjaar 1972 de minimumleeftijd zelfs
7 jaar zijn.
Wie thans bomen heeft die te jong zijn en daarom een
jaar wil wachten in de veronderstelling dat ze dan oud
genoeg zullen zijn, is er dus allerminst zeker van dat
het wachten beloond zal worden met een subsidie.
DE EXTRA-PREMIE VAN 1200,—
Telers die hun bedrijf beëindigen via het O.- en S.-
fonds en hun fruitopstand rooien, krijgen naast de
E.E.G.-premie van 2900,bovendien nog een vergoe
ding van 1200,per ha van het O.- en S.-fonds. De
vergoeding geldt voor appel- en perebomen die vóór 1965
zijn geplant. Dus niet voor pruimen, kersen, klein fruit,
enz. en niet voor jonge bomen. De voorwaarden zijn pre
cies gelijk aan die van de E.E.G.-rooipremie.
Let wel: de extra toeslag geldt alleen bij totale be
drijfsbeëindiging in het kader van het O.- en S.-fonds.
Dus o.a. niet voor een gemengd akkerbouw-fruitteeltbe-
drijf, waarbij de fruitteelt wordt afgestoten. Evenmin
als zonder het O.- en S.-fonds tot totale bedrijfsbeëindi
ging van een zuiver fruitteeltbedrijf wordt overgegaan.
ANDERE PUNTEN
a. Pruimen vallen geheel buiten de regeling, evenals
kersen. Men kan deze fruitsoorten niet met premie
rooien, doch anderzijds is men geheel vrij om ze te
planten.
b. We komen nogmaals terug op het inplantverbod voor
telers die een deel van hun bedrijf met de E.E.G.-rooi
premie zouden willen rooien. Het inplantverbod geldt
vanaf het tijdstip dat met premie is gerooid. Men is
dus b.v. vrij nu eerst nog in januari te planten en
daarna in februari met premie te rooien. Tevens heeft
het verbod alleen betrekking op de aanvrager. Voor
zover we uit de tekst kunnen afleiden, geldt het
plantverbod niet meer als het bedrijf aan een ander,
b.v. een zoon, wordt overgedaan.
c. De minimum oppervlakte waarvoor de E.E.G.-rooi
premie kan worden aangevraagd bedraagt bij aan
eengesloten beplantingen minstens 25 are als het
hoogstammen betreft en minstens 15 are als het half-
stammen, struiken of spillen betreft.
f 3.000,per ha
„2.900,-
Uitkering ineens
E.E.G. rooipremie
Aanvullende rooipremie
O. en S. fonds 1.200,
Vergoeding 6 x pachtwaarde
(aanname) „1.500,
BEDRIJFSBEËINDIGING IN DE FRUIT
TEELT
Nu de bedrijfsbeëindigingsregeling van het
O.- en S.-fonds op enkele punten is verbeterd
en de rooipremie is verhoogd, kan een fruit
teler die met zijn bedrijf stopt en zijn opstand
rooit aanspraak maken op een vrij hoog bedrag
aan vergoedingen.
Als alles op zijn gunstigst uitvalt is het vol
gende mogelijk:
f 8.600,per ha
Dit dan voor telers, jonger dan 51 jaar. Voor
oudere telers is de pachtwaardevergoeding
lager en ook de uitkering ineens. Daartegenover
staat een periodieke uitkering (f 155op
lopend tot f 267,per maand) als ruime com
pensatie.
Om teleurstelling te voorkomen wijzen we
echter op enkele belangrijke punten:
1. De opgesomde subsidies en vergoedingen
worden alleen verstrekt bij totale bedrijfs
beëindiging via het O. en S. fonds. In alle
andere gevallen krijgt men alleen de E.E.G.
rooipremie van f 2.900,per ha.
2. De uitkering ineens heeft een maximum van
f 20.000. Dat maximum wordt reeds bereikt
bij een oppervlakte fruitteelt van 6.67 ha.
3. Ook de vergoeding van de pachtwaarde is
afhankelijk van de oppervlakte. De norm
van 6 x pachtwaarde geldt slechts tot 9 ha.
Daarboven wordt het minder, zoals men in
een voorgaand nummer van dit blad heeft
kunnen lezen.
4. De uitkering ineens wordt naar beneden af
gerond op bedragen van f 1.000,—Wie een
oppervlakte van 3,99 ha fruitteelt heeft,
krijgt f 11.000,als uitkering ineens, wie
precies 4 ha heeft krijgt f 12.000—, wie 4,32
ha heeft eveneens f12.000,—. Men mag dus
niet al te rechtlijnig rekenen ov f 3000,per
ha.
5. De rooipremie en de aanvullende vergoeding
van f 1200,op de rooipremie (totaal
f 4100,per ha) worden alleen verstrekt
voor appels en peren die voor 1965 waren
geplant. Niet voor pruimen, kersen of klein
fruit en ook niet voor jongere avvels en
peren.
6. Voor de berekening van het aantal punten,
ter bepaling van de uitkering ineens worden
de cijfers aangehouden van de „meitelling".
Heeft men een boomgaard van 4 ha, doch
opgegeven: 3,60 ha fruitteelt en 0,40 ha dre
ven, sloten, windschermen, enz. dan wordt
gerekend met 3,60 ha fruit voor de uitkering
ineens. Deze wordt dan geen f 12.000,—, zo
als men wellicht had verwacht, maar
f 11.000,—
7. Het is vrijwel onmogelijk om volledig te zijn
in een artikel. Vraag derhalve om inlichtin
gen en advies aan de voorlichters van de
ZLM.
A. vO.
Minister Lardinois heeft thans definitief besloten om
aan de fruittelers een bijdrage te verlenen in de kosten
van de hogelverzekering. Aanvankelijk werd/ gesproken
over een vergoeding van 16 van de premdekosten die
voor de hagelverzekering waren betaald. Dat was geba
seerd op de verkregen informatie, dat dit percentage ook
in Frankrijk voor 1970 zou gelden.
Later is echter door de Europese Commissie van de
E.E.G. besloten dat maximaal 30 van de verzekerings
kosten tegen hagelsohade zal worden toegestaan.
Aansluitend heeft nu minister Lardinois bepaald dat
alle fruittelers al dan niet verzekerd tegen hagelscha-
de over 1970 een bijdrage zullen krijgen van 140,
per ha ter dekking van de kosten van het risico van
hagelschade. Echter met dit voorbehoud dat de teler
tenminste 3 ha fruit in aaneengesloten beplantingen ex
ploiteert en de fruitbomen tenminste 3 jaar oud zijn.
Dat ook telers die niet tegen hagel verzekerd waren
de bijdrage ontvangen, motiveert de minister met er op
te wijzen dat het besluit zo laat is genomen, dat de fruit
telers er geen rekening mee konden houden op het mo
ment dat de hagelverzekering afgesloten moest worden.
^LS commentaar op de regeling kan allereerst wor
den opgemerkt dat het erg jammer is dat de grens
voor de bedrijfsgrootte op 3 ha is gesteld. Onder ^deze
benarde omstandigheden waarin de fruitteelt verkeert
had dit l/2 k 2 ha moeten zijn.
Verder kan de regeling over het geheel genomen be
vredigend worden genoemd. Dat ook niet-verzekerden
vergoeding krijgen is o.i. billijk. Ten eerste omdat velen
noodgedwongen niet hebben verzekerd, omdat ze het
geld niet konden missen. Ten tweede omdat iedereen het
risico van hagelschade had, verzekerd of niet! Ten derde
omdat een aantal telers zelf reserveert tegen hagelrisico,
doch hierbij geen kwitantie kan tonen waarop eventueel
30 premie-aftrek zou worden verstrekt.
Dat de bomen minstens 3 jaar oud moeten zijn is even
eens redelijk. Weliswaar kan Golden op 3 x 1 m het
derde jaar al flink dragen, doch daar staat tegenover dat
aan peren vaak zelfs het vierde en vijfde jaar nog weinig
groeit dat de kosten van het verzekeren waard is!
Met ingang van 16 december 1970 is de premie van
het O.- en S.-fonds voor afbraak van verouderde glas-
opstanden aanmerkelijk verhoogd, namelijk tot 5,per
m2. De verhoging zal gelden voor aanvragen die vanaf
genoemde datum worden ingediend en goedgekeurd.
Voor aanvragen die eerder werden ingediend zal echter
het „oude tarief" nog worden toegepast.
De afbraakpremie wordt alleen verleend bij bedrijfs
beëindiging via het O.- en S.-fonds. Dus niet voor ver
vanging of vernieuwing op bestaande bedrijven en ook
niet bij bedrijfsbeëindiging waarbij het O.- en S.-fonds
niet is betrokken.