CeBeCo op de bres
voor boer
en tuinder
Premies sociale verzekeringen
1971
9
f
VAN WEEK TOT WEEK
3
ook commercieel en industrieel in een groter kader
plaatsen door het te behandelen binnen het bestek
van processen als het beïnvloeden van de markten,
niet alleen plaatselijk en regionaal, maar ook natio
naal en internationaal, voorts processen als valorisa
tie, verticale integratie, teeltbegeleiding, mechanisa
tie enz.
Cebeco tracht binnen al deze gebieden en op alle
fronten het zijne daartoe bij te dragen, door naast het
direct zakelijke werk hieraan aandacht te schenken.
Vatten wij deze taken niet aan, dan zullen anderen
dit wel doen, maar dan niet met het oogmerk de boer
en tuinder in hun zelfstandigheid te versterken. Daar
om ligt er goed en naar wij hopen dankbaar werk
voor ons!
Dat de prijsbeheersingsmaatregelen bestaande ra
tionele voorzieningskanalen volledig kunnen ver
knoeien, heeft Cebeco ervaren op de bestrijdingsmid-
delenmarkt, waar volkomen gelijkwaardige produk-
ten van binnenlandse en buitenlandse herkomst niet
anders dan tegen aanmerkelijk van elkaar verschil
lende prijzen aan de afnemers mochten worden ge
leverd. Het berekenen van gemiddelde prijzen was
niet toegestaan. Voorts hebben wij hier en daar er
varen, dat de levering van sommige technische on
derdelen voor bouwprojecten door prijsmaatregelen
stagneerde, waardoor de totaliteit niet op tijd kon
werden voltooid. Zo wordt de gemeenschap vaak in
direct en ongrijpbaar door overheidsmaatregelen be
last
December is de maand bij uitstek voor jaarvergade
ringen van velerlei organisaties. Belangrijke redevoe
ringen en inleidingen worden op deze vergaderingen
gehouden. Het is echter niet mogelijk wegens plaats
gebrek dan wel de daaraan verbonden kosten aitijd
daaraan uitvoerig die aandacht te besteden die wij
graag zouden willen en moeten ons daarom wel be
perkingen opleggen.
Aan de openingsrede van voorzitter H. M. Geluk van
Cebeco ontleenden wij in ons Kerstnummer reeds een
aantal belangrijke passages. Maar daarnaast behan
delden op deze Cebeco-jaarvergadering ook ir. Y. de
Boer en drs. G. van den Berg van Cebeco in hun in
leidingen aktuele zaken en sprak ir. C. S. Knottnerus,
als voorzitter van het Landbouwschap. Het onderstaan
de is dus niet meer dan een greep uit de veelheid van
hetgeen naar voren werd gebracht. Enkele uitspraken
van ir. Y. de Boer.
ZELFSTANDIGHEID
BOER EN TUINDER VERSTERKEN
WIJ, die op vele plaatsen voorpost zjjr. van het
boerenerf, achten ons verplicht u telkens weer
deelgenoot te maken van onze visie. Misschien den
ken wij te ver vooruit. Laten wij echter toch mogen
vaststellen, dat wij elke dag door de feiten worden
ingehaald.
Zo gaat het gebeuren, rondom ons, met een snel
heid die wij moeten kunnen evenaren. Het trekken
van een bestek voor de toekomst eist het onderken
nen van wat er gaande is.
Wij zijn deer vele besprekingen elders, in en bui
ten de landbouw, in de gelegenheid conclusies te
trekken omtrent de waarde en de mogelijkheden van
de coöperatie en in engere zin van onze CEBECO-
groep.
Wij ervaren niet alleen, waarin wij samen sterk
zijn, maar ook waarin wij door vast te houden aan
oude werkwijzen en door ongericht optreden zwak
zijn en falen met de kans op nadelige gevolgen voor
de land- en tuinbouw.
Wij zijn verheugd over de voorspoedige groei van
onze CEBECO-groep en wij hebben vertrouwen in
de mogelijkheden die het middel, dat coöperatie heet,
biedt. We moeten dit middel goed blijven gebruiken
en met fantasie en ondernemingsgeest inzetten voor
de oplossing van de vraagstukken die de praktijk
van de land- en tuinbouw aan ons voorlegt. Dat zien
wij niet alleen als het van dag tot dag zorgen voor
de meest gunstige prijs, telkens per produkt voor wat
de boer nodig heeft en voor wat hij wil verkopen.
Het gaat erom dit blijvend te kunnen doen. Daarom
moeten wij ons werk niet alleen organisatorisch, maar
LONEN EN PRIJZEN
pR zit aan de prijsbeheer sing meer vast, dan geest-
friftige prijsbeheersers vermoeden. Wanneer
loonsverhogingen niet in de prijzen zouden kunnen
worden doorberekend, komen verschillende bedrij
ven in de knel, het eerst in die takken van bedrijvig
heid, waar de loonfactor een grote rol speelt en ook
blijft spelen, omdat niet alles te mechaniseren of te
automatiseren valt. Aldus ir. Y. de Boer. Ook Cebeco
kent afdelingen, waarvoor dit geldt. Daarbij komt
nog, dat de wijze van prijsvaststelling bij Cebeco
en de coöperaties er in het algemeen een is, waarbij
de werkelijke kosten zoveel mogelijk worden bena
derd, zonder dat er van een opzettelijke winstmarge
sprake is.
Worden de lonen, dus een deel van de kosten ver
hoogd, dan is er bij Cebeco voor die artikelengroe-
pen, waarvoor het prijsbeleid geldt, geen ruimte om
deze op te vangen.
Beurs- en marktprodukten als granen, aardappelen
enz. vallen buiten deze maatregelen. Een gunstig
prijsver loop vangt hier de moeilijkheden op. Dat
blijkt wel uit onze resultaten van dit jaar. Maar daar
op kan niet bij voortduring gerekend worden. De
meeste bedrijven kennen overigens niet zo'n combi
natie van artikelen als Cebeco heeft, waar tegenval
lers in de ene sector worden opgevangen door de an
dere sector.
PRODUCENTENGROEPERINGEN
EN COÖPERATIES
pEN voorstel betieffende formuleren van statuten
voor ondernemingsvormen in de E.E.G. voor eerr
Europese N.V. is door de Europese Commissie in be
handeling genomen. De coöperaties hebben daaraan
niets omdat dit voorstel uitsluit dat coöperaties een
Europese N.V. kunnen oprichten. Er moet hieraan
wat worden gedaan. Daarnaast dient ook gewerkt te
worden aan de totstandkoming van een Europese
coöperatievorm, want eens zullen ook de Nederland
se coöperaties onder een E.E.G.-wetgeving komen te
vallen. Die zal in sterke mate mede worden bepaald
door de wijze waarop in Brussel nu over vennoot
schappen en coöperaties wordt gedacht, met name
wat de wetgeving betreft. Dit mag ons dus niet on
verschillig zijn.
Er zijn coöperatiewetgevingen in andere landen,
die wij niet aantrekkelijk vinden. De coöperaties in
Nederland, die veel met de bewegelijke landbouw-
veredelingssector te maken hebben, moeten zich com
mercieel en industrieel gemakkelijk kunnen bewe
gen en hebben geen behoefte aan een keurslijf van
regelingen, die wellicht bedoeld zijn om de belang
hebbenden bij de coöperatie te beschermen, maar die
daardoor tevens een verstarrende invloed op het doen
en laten van de coöperaties kunnen uitoefenen.
(Zie verder pagina 19)
Met enig voorbehoud ta.v. de juistheid kan het vol
gende overzicht worden gegeven van de premies van de
wettelijke sociale verzekeringen.
1970
1971
9,9
1,5
1,5
1,25
1,6
2,15
2
3,3
3,3
5,3
5,6 %(w.g. 4,15
(w.n. 1,45
7,5
7,7%
0,4
0,4
5,8 (voorschot-
6,4 (voorschot
premie)
premie)
7,2
7,6
0,4
0,5
dat deze premiepercentages niet meer
A.O.W.
A.W.W.
A.W.B.Z.
A.K.W.
K.W.L.
W.A.O.
Ziekenfondswet
Werkloosheidswet
Ziektewet (premie
per bedrijfsver.)
Wachtgeldpremie
losse werknemer
vaste werknemer
veranderen nemen de werkgeverslasten ïn 1971 als volgt
toe:
losse vaste
A.W.B.Z.
0,35
0,35
W.A.O.
0,15
0,15
Ziekenfondswet
0,1
0,1
Ziektewet
0,6
0,6
W achtgeldprem ie
0,2
0,05
1,40
1,25
Vermindering AKW-premie
0,15
0,15
Lastenstijging
1,25
1,10
Op loon in te houden exclusief A.O.W.
en
A.W.W.
(zie loonbelastingtabellen)
1970
1971
vaste arbeiders
6,45
6,75
losse arbeiders
9,85
10,3
1970
1971
Ziekenfondswet loongrens
14.850,—
17.050,—
Max. premie dagloon, ZW,
WAO en WW
89,—
99
96,—
Max. premie dagloon
Ziekenfondswet
48,
99
55,—
Max. premie jaarloon AOW
e.a. volksverzekeringen
17.450,—
99
18.800,—
MEER GELD
Ons land verkeert, daar lijken de deskundigen het
over eens te zijn, in financiële moeilijkheden. De te
korten op onze betalingsbalans worden groter. Er mag
dan de overtuiging bestaan dat na de crisistijd in de
dertiger jaren men beter geleerd heeft de economi
sche ontwikkeling in de hand te houden, vooral de
laatste jaren blijkt dit steeds moeilijker te gaan. Van
daar de voortgaande inflatie, de ontwaarding van onze
gulden. Vooral de aan een vast inkomen gebondenen
en de middenstand die geen index clausulering ken
nen hebben daarvan te lijden. Maar die zijn in de min
derheid en politiek verspreid over de vele groeperin
gen die ons land nu eenmaal telt. En de politieke par
tijen en andere pressie-groepen kijken nu eenmaal
meer naar de verlangens van grote groepen kiezers,
want dat zijn er enige miljoenen. Daar komt nog bij
dat we naar de verkiezingstijd toeleven en dat bete
kent dat er des te meer gevraagd en geëist wordt om
te bewijzen dat het aan die of die partij niet ligt als
een bepaalde groepering minder van de koek zou
krijgen dan ze willen.
De koek wordt altijd verdeeld in drie parten, het ene
part is voor de overheidsuitgaven, het tweede voor
de investeringen en het derde is wat wij allemaal voor
ons zelf verteren. De hele koek moet door de wer
kers opgebracht worden. Hij kan dus niet groter zijn
dan wat zij ook werkelijk van hun inkomen en de
ondernemingen van hun winsten aan die algemene pot
betalen, plus wat er aan invoer- en uitvoerrechten,
accijnzen en dienstbetoon enz. nog binnen komt.
Om de inflatie af te remmen, het geld zijn waarde
nog 'n beetje te laten houden, zou de koek en dus
ook ieder van de drie parten nodig wat kleiner moeten
worden. Dat weet iedereen die er wat mee te maken
heeft, maar niemand werkt er voldoende aan mee. Als
de regering zegt: we gaan maar eens wat uitstellen,
de uitgaven wat beperken, dan is niemand het er over
eens wat er dan uitgesteld moet worden. Onmiddellijk
zijn er ook weer nieuwe verlangens die nu eindelijk
eens vervuld moeten worden. Leest u de debatten in
de Tweede Kamer er maar eens op na! Er moet een
heleboel gebeuren, allerlei dingen die enorme investe
ringen eisen en er is doodgewoon te weinig geld voor
om het alleméal tegelijk te kunnen aanpakken. Dus
zoekt men naar verhoging van inkomsten en dat be
tekent dan verhoging van belastingen, heffingen en
premies. Verhogingen die we ook weer terug vinden
in de prijzen, die weer doorberekend worden in de
lonen ende kringloop is weer rondop
naar verdere inflatie!
INVESTERINGSZORGEN
De zorgen van bankiers trekken doorgaans nooit
veel aandacht, laat staan medeleven. Vandaar waar
schijnlijk dat er een beetje mysterieus waas is gehan
gen geen namen noemen etc. over de manier
waarop de bankiers hun zorgen aan de grote klok heb
ben gehangen.
Toch zijn deze zorgen wel de aandacht waard. Wat
hen n.l. frappeert is dat er zo weinig animo bij onder
nemers blijkt te bestaan om geld te lenen voor inves
teringen. Noch de grote bedrijven, noch de kleine blij
ken er veel heil in te zien om zich in de schulden te
steken voor de bouw van nieuwe fabrieken, de aan
koop van nieuwe machines enz. Daar kan maar één
verklaring voor zijn: die ondernemers hebben niet de
hoop en het vertrouwen dat ze met dat nieuwe mate
riaal snel genoeg verdienen om de schulden weer af
te kunnen lossen. En dit is een nieuw verschijnsel.
Zelfs in de drie grote inzinkingen die de wereld
economie sinds 1945 heeft gekend 1952, 1957, 1966
werd toch nog geïnvesteerd. Toen zijn er bedrij
ven bij de vleet ge,weest die zich in de slappe tijd
moderniseerden om bij het eerste teken van herle
ving weer mee te kunnen doen. Nu ziet men dit ken
nelijk niet zo. In diverse landen is het disconto ver
laagd hetgeen wil zeggen dat de voorwaarden voor
het lenen versoepeld zijn. Maar zelfs met die stimu
lans wakkert de investeerlust niet geweldig aan.
Het is een internationaal verschijnsel, maar voor
Nederland bijzonder belangwekkend. Immers meer
dan in menig ander land blijft hier de noodzaak be
staan werkgelegenheid te scheppen voor de nog
steeds sterk stijgende bevolking. Maar zonder inves
teringen komt die werkgelegenheid er niet. Prijsstij
gingen, een toeneming van de werkloosheid die menig
een verwacht op groter schaal dan we het sinds 1945
hebben gekend, en dergelijke zaken zijn niet aange
naam als verschijnselen, maar ze kunnen van betrek
kelijk korte termijn zijn.
Het uitblijven van investeringen echter blijft door
werken op langere termijn, daarvan blijft de last nog
een tijd voortduren als het herstel in de economie
al lang ingetreden is. Daarom zijn de zorgen van de
bankiers niet alleen hun zorgen ze zijn er ditmaal
echt voor ons allemaal.