HOEGEN DIJKHOF brengt
de eerste kunstmeststrooier met
de precisie van een zaaimachine
de nieuwe Accord kunstmeststrooier
Bedrijfsuitkomsten in de landbouw 1965/'66 t/m l968/'69
H. J. HOEGEN DIJKHOF HANDELMIJ. N.V.
34
Het Landbouw-Economisch Instituut heeft onlangs de bedrijfsuitkomsten in
de landbouw over de jaren 1965/66 t/m 1968/69 gepubliceerd. In deze publikatie
is tevens een uitvoerige documentatie opgenomen van kosten en opbrengsten
per landbouwgebied en per bedrijfstype. De gegevens van ca. 1100 landbouw
bedrijven, deels gekozen volgens steekproef, zijn in dit rapport verwerkt. In
bijgaande tabel zijn per bedrijfstype en per gebied op pachtbasis het arbeids
inkomen van de ondernemer, dat de beloning voor zijn handenarbeid en de
bedrijfsleiding alsmede de ondernemerswinst of -verlies opgenomen. Ook de
resultaten van kleinere bedrijven, d.w.z. bedrijven met onvoldoende werkgelegen
heid voor één man, zijn afzonderlijk vermeld.
Bij de akkerbouwbedrijven blijft het gemiddelde niveau van bedrijfsuitkom
sten in het Noordelijk zeekleigebied regelmatig achter bij dat van de overige
akkerbouwgebieden. Dit was hoofdzakelijk een gevolg van lagere opbrengsten
per ha en in mindere mate van een relatief hoger arbeidsverbruik. Opmerkelijk
zijn de relatief goede uitkomsten van de veenkoloniale bedrijven in beide laatste
jaren als gevolg van zowel hogere geldopbrengsten als lagere arbeidskosten in
vergelijking met de overige gebieden.
Bij de weidebedrijven zijn de uitkomsten in het kleiweidegebied en het Noorde
lijk veenweidegebied relatief het gunstigste. Voor het kleiweidegebied is dit
hoofdzakelijk een gevolg van hogere melkproduktie per koe en voor het veen-
weidegebied van lager arbeidsverbruik. Bovendien speelde de relatief gunstige
melkprijs in beide gebieden hierbij een rol.
In het Noordelijk zandgebied werd het effect van de betere melkprijs teniet
gedaan door het lager opbrengstniveau en het hogere arbeidsverbruik.
Bij de gemengde bedrij ven zijn de resultaten in het Zuidelijk zandgebied regel
matig beter dan in de overige zandgebieden, voor een belangrijk deel als gevolg
van een lager arbeidsverbruik.
Het arbeidsinkomen van de boer op de kleinere bedrijven'ligt voorts aanmer
kelijk lager, hoofdzakelijk als gevolg van een hoger arbeidsverbruik. Deze achter
stand is in de loop van de laatste vier jaren toegenomen.
TR is tevens een berekening opgenomen op eigenaarsbasis. Daaruit blijkt, dat
sn 1968/69 op akkerbouw- en weidebedrijven de aldus berekende resultaten
ca. 185 gulden per ha lager uitkomen.
De publikatie bevat tevens een overzicht van de ontwikkeling over 10 jaren.
Daaruit blijkt dat de kosten-opbrengstenverhouding op de akkerbouwbedrijven
in de laatste 10 jaar aanmerkelijk ongunstiger werd; de kosten stegen met 50
en de opbrengsten met 35 De opbrengsten overtroffen in de laatste jaren
echter nog steeds de kosten met 10 a 15 Er werd dus nog een positief netto
overschot behaald (op pachtbasis). Op weidebedrijven en gemengde bedrijven
hielden de stijgingen van opbrengsten en kosten elkaar ongeveer in evenwicht.
Over het geheel genomen werd op de weidebedrijven over de laatste vier jaren
een klein netto-overschot becijferd (op pachtbasis); op de gemengde bedrijven
bleven de opbrengsten gemiddeld ca. 1,5 beneden de kosten (excl. beloning
voor bedrijfsleiding) en viel het netto-overschot dus negatief uit.
De resultaten op de kleinere bedrijven bleven sterk en in toenemende mate
hierbij achter als gevolg van hogere arbeidskosten. De te geringe bedrijfsomvang
was op deze bedrijven een duidelijke belemmering voor een doelmatige arbeids-
benutting.
TUSSEN bedrijven van gelijke type en een zelfde gebied waren er grote ver-
schillen in bedrijfsuitkomsten. Bij een analyse van deze spreiding, waarbij
de kleinere bedrijven buiten beschouwing bleven, bleek dat in 1968/69 op de
akkerbouwbedrijven de onderlinge verschillen in netto-overschot per eenheid
voor ongeveer 75 waren te verklaren uit opbrengstverschillen en voor ca. 20
uit verschillen in arbeidskosten (verschillen in produktieomvang per man).
Op weidebedrijven was ruim 40 van de verschillen toe te schrijven aan ver
schillen in arbeidskosten en hing ongeveer 50 V< samen met verschillen in op
brengsten en voerkosten. Opmerkelijk was voorts dat op vele bedrijven een
hogere melkproduktie per koe niet leidde tot een beter resultaat, doordat dit
gepaard ging met hogere voerkosten.
Op de bedrijven met veredeling waren de resultaten van de varkensmesterij
in 1968/1969 aanmerkelijk beter dan van de varkensfokkerij.
1) De publikatie kan worden besteld door overschrijving van ƒ8,50 op giro
rekening No. 41.22.35 ten name van het L.E.I. te Den Haag. Vermelden: „Zend
publikatie No. 3.14".
Arbeidsinkomen var de ondernemer op pachtbasis
in gld. per bedrijf 1965/66 t/m 1968/69
Arbeidsinkomen
van de ondernemer
Oppervl.
cult. grd.
Omschrijving
1965/66
1966/67
1967/68
1968/69
1968/69
gld
gld
gld
gld
ha
Akkerbouwbedrijven
Noordelijk zeekleigebied
6 900
19 850
21 600
12 300
43,5
Veenkol. -f Nrd. zandgebied
9 900*
16 450*
25 750
30 150
36,0
Droogmakerijen -1- IJsselm.pld.
23 950*
22 350*
19 600
19 600
32,3
Zuidelijk zandgebied
13 450*
12 250*
13 500
16 950
17,2
Weidebedrijven
Kleiweidegebied
15 400
20 350
19 600
20 800
24,0
Noordelijk veenweidegebied
11 300
14 350
18 550
20 350
26,1
Westelijk weidegebied
9 200
11 750
14 450
14 200
18,7
Noordelijk zandgebied
10 250
12 750
12 900
12 300
20,9
Oostel., Centr., Zuidel. zandgebied
7 700
10 650
11 400
16 550
17,8
Gem. bedr. met verw. akkerbouw
Noordel. klei Droogm. IJsselm.pld.
16 100
23 850
19 500
9 850
30,3
Zuidwestelijk kleigebied
16 350
15 450
23,0
Zandgebieden
10 800
12 200
15 700
15 100
24,8
Gem. bedr. met overw. rundveeh.
Noordel., Oostel., Centr. zandgebied
4 600*
9 100*
8 700
10 150
20,9
Zuidelijk zandgebied
13 450*
12 250*
13 350
16 950
17,2
Gem. bedr. met relatief
veel veredeling
Noordel., Oostel., Centr. zandgebied 9 050
Zuidelijk zandgebied 12 850
Kleinere bedrijven:
Weidebedrijven
Klei- en veengebieden
Zandgebieden
9 150
7 150
Gem. bedr. met overw. rundveéh.
Noordel., Oostel., Centr. zandgebied 5 600
Zuidelijk zandgebied
8 550
10 050
15 450
11400
7 500
6 100
7 150
Gem. bedr. met relatief
veel veredeling
Zandgebieden
Alle bedrijfsgrootten:
Gem. bedr. met overw. rundveeh.
Rivierkleigebieden
6 850 7 850
8 000 12 400
9 000
12 950
10 750
6 650
4 750
5 900
6 550
8 450
17 100
20 200
8 800
8 450
7 200
10 450
12 400
9 600
12,3
11,6
11,0
10,6
10,1
10,4
8,2
13,3
Bij vergelijking met de volgende jaren moet rekening worden gehouden met
belangrijke veranderingen in de samenstelling van de groep als gevolg van
verandering in de bedrijfskeuze.
MET MODEL 1971 ZAAIT U GEEN STREPEN MEER, DOOR ZIJN ENORME
GELIJKMATIGE VERDELING, ALTIJD GELUK BLIJVENDE STROOIBREEDTES
strooit met de nauwkeurigheid van een
zaaimachine (ook granen en andere za
den)
is ongevoelig voor wind
heeft een konstante werkbreedte van 10
en 12 m, 8 strooipijpen met een effectie
ve werkbreedte van 1,25 m elk. (Val
hoogte 60 cm).
heeft een aangedreven roerinrichting en
een voorraadbak van 600-700 kg.
afsluiten van de pijpen tegen geringe
meerprijs mogelijk.
leverbaar vcor 1000 toeren aftakas, voor
540 toeren aftakas is een reductiekast
voor de aftakas leverbaar.
strooihoeveelheden van 85-1500 kg/ha.
U kunt alle inlichtingen krijgen of de machine gaan zien bij de importeur
voor Nederland:
's Heer Arendskerke - Tel. 01106-1592
of bij een van onze dealers
J. J. Riemens - Uzendijke - Tel. 01176-553
J. W. Kooman - Ellemeet - Tel. 01117-281
van Rumpt - Stad aan 't Haringvliet - Tel. 01871-202
van Beek - Made - Tel. 01626-2610
Fa. Leenpoel - Kemperland - Tel. 01107-336