Natuurbescherming en landbouw Peren bleven goedkoop Kwalitatief minder fruit tast prijspeil aan E.E.G.-onderzoek naar fruitproduktie 7 Waar zal hij verhaal halen, de boer die op zijn land niet meer kan en mag doen wat hij wil omdat natuur en landschap beschermd moeten worden? Moeten zijn schadeclaims hun kracht putten uit de wet op de ruimtelijke ordening of uit de natuurbeschermings wet, of misschien zelfs uit beide tegelijk? Het onderwerp, dat de Vereniging Agrarisch Recht t.g.v. het natuurbeschermingsjaar 1970 aan de orde had gesteld, was natuurbescherming en landbouw". De pre-adviseurs waren drs. D. H. Franssens, secre taris voor planologische zaken bij het Landbouwschap, en mr. H. J. Timman, secretaris van de Natuurbescher- mingsraad. Drs. Franssens stelde o.m. dat op het ogenblik het streven naar nog meer en verder ingrij pende wettelijke bevoegdheden ten behoeve van na tuur- en landschapsbescherming onder de boeren onrust en irritatie wekt. Prof. mr. J. M. Polak, secre taris van de Vereniging stelde dat de Natuurbescher mingswet en Wet Ruimtelijke Ordening, in hun onder linge samenhang niet duidelijk zijn. Voor de boer is het irriterend als hij verschillende vergunningen no dig heeft. ,,Wij kunnen wel met veel moeite begrij pen dat het daarbij om verschillende regelingen gaat", aldus prof. Polak, „maar een gewoon mens begrijpt dat niet". NATUURSCHOON-WET BIEDT (BELASTINGTECHNISCHE) MOGELIJKHEDEN Tijdens de discussie, waarbij het hele assortiment van wetten waarmee Nederland zijn ruimte ordent, zoals wet ruimtelijke ordening, natuurbeschermings wet, boswet, ruilverkavelingswet, onteigeningswet, wel zo'n beetje aan de orde was geweest kwam één der leden nog een andere wet voor toepassing aan bevelen, de natuurschoonwet. Deze wet zou, behalve aan de bos- en landgoedeigenaren die er tot nu toe in hoofdzaak gebruik van maakten, zijn belastingfaci liteiten ook kunnen schenken aan de boer, die zijn brood verdient op grond die de gemeenschap graag als natuurschoon behouden wil. In plaats van beper kingen in zijn agrarische bedrijfsvoering opgelegd te krijgen, waar hij dan met een schadeclaim op kan reageren, sluit hij een ruiltransactie. Hij neemt op zich het natuurschoon in stand te houden en het publiek toe te laten. Een toelaten dat niet zo behoeft te wor den uitgelegd dat de boer nu de natuurgenieters maar door zijn weiden moet laten lopen, maar dat wordt aangepast aan de praktische mogelijkheden. De fis cus heft dan slechts vermogensbelasting, successie- en registratierechten over een vijfde van de verkoop waarde van zijn bezit. Het was de heer W. H. van Delden uit Utrecht, die op deze mogelijkheden wees en ze uit de praktijk reeds kende in zijn funktie van inspecteur der registratie en successie. Hij noemde Twente als een gebied waar e.e.a. al is toegepast en verzekerde dat al zijn twintig collega's in den lande aan verdere toepassing graag zullen meewerken. PLANOLOGISCHE BEVRIEZING GAAT DOOR Alhoewel de beide pre-advisèurs het over diverse punten oneens waren, over twee belangrijke punten, waren ze het, zij het met nuanceverschillen wèl eens, n.l. met de stelling: de landbouw helpt het landschap in stand te houden en er moet meer geld komen voor de natuurbescherming. Drs. Franssens was, in zijn pre-advies, niet zo gelukkig met de in de natuurbe schermingswet geregelde methode van het beheers plan: de boer exploiteert terwille van het landschaps behoud zijn land op verouderde wijze en krijgt daar voor een vergoeding. Maar hoeveel boeren willen dat? De boer is als mens en vakman ingesteld op zo economisch mogelijke produktie-omstandigheden. Liever daarom „ontmenging van beheer". Daarbij zou den bepaalde natuurschoonelementen in beheer moe ten komen bij instanties, speciaal belast met de in standhouding daarvan. Verouderde landbouwgebieden zou men in stand kunnen houden als landschapsreser vaten, waarbij het beheer niet meer is gericht op agrarische produktie. Of dat via beheersovereen komsten met boeren moet of door exploitatie en on derhoud direct door de overheid zelf zal de tijd moe ten leren. De rest van het agrarische land tenslotte zal opnieuw moeten worden ingericht volgens de eisen gesteld door het moderne landbouwbedrijf. Volgens drs. Franssens leven die gedachten ook al bij vele landschapsdeskundigen maar wordt er in de uitvoe ringssfeer nog weinig aan gedaan en gaat de plano logische bevriezing gewoon door. Dit met steun van de natuurbescherming die het aan geld ontbreekt om de nieuwe inzichten in praktijk te brengen! Dat natuur- en landschapsbescherming niet meer experimenteren met aankoop van gronden, die men binnen de door de wet gegeven grenzen kan gebrui ken zoals men wil, en met vrijwillige ruil, vond hij een vreemde zaak. Ook hier weer is het chronische geldgebrek van de natuurbescherming de verklaring. Toch was hij overtuigd dat de voor dit doel beschik baar gestelde middelen verder zullen toenemen, wat met name mogelijkheden zou scheppen voor vrijwil lige overeenkomsten tussen natuurbescherming en grondgebruikers, die de verzorging en instandhou ding van bepaalde elementen in het landschap veilig stellen. Het ligt voor de hand dat mr. Timman van de Na- tuurbeschermingsraad het met de stelling van drs. Franssens betreffende de planologische bevriezing niet eens kon zijn. Hij verzekerde dat het in zijn kring niet de bedoeling is natuurbescherming te bedrijven op de rug van de particuliere grondeigenaren. Met wettelijke regelingen alleen komt men er niet, al speelt bij het aankoopbeleid het geldgebrek wel een grote rol. Toch hebben de particuliere natuurbeschermings organisaties nu door aankoop 50.000 ha natuurterrein verworven, het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk 22.000 ha. Voor beheersovereenkomsten was overigens ook hij niet erg enthousiast. Mr. Timman voelde meer voor een overeenkomst waarbij de staat het eigendom van een landschappelijk te sparen element verwerft en dit aan gebruikers in beheer geeft. Een mening die aansloot bij die van prof. Polak die vond dat aankoop en onteigening van natuur voorrang moeten hebben boven de natuurbeschermingswet met zijn beperken de bepalingen! Het was ook in de afgelopen periode op de fruit veilingen in ons gebied maar een troosteloze zaak voor wat de afzet van het fruit betrof. Er was een wat levendiger handel in de betere kwaliteiten van de appelrassen Goudreinette en Cox's Orange Pippin en de Doyenné du Cornice begon op een prijspeil dat wat hoop geeft, maar daarmee was het dan ook allemaal bekeken. Voor de rest was het meestal misère en niet zo zuinig ook! Op verschillende dagen draaide bij sommige veilingen meer door dan er werd verkocht! Enorme hoeveelheden appelen en peren van goede kwaliteit zijn er in de maand september gestort op de vuilnisbelten of bestemd voor veevoer. Een trieste zaak. zeker voor degenen die er direct bij betrokken zijn. Dat het een zaak is die op korte termijn om een drastische oplossing vraagt, staat vast. Van grote invloed bij de prijsvorming op de veilin gen is het beschikbaar zijn van ruimte in de koel huizen om het fruit tijdelijk op te slaan. Voor sommige maten kon dat soms een prijsvoordeel geven van 5 cent per kg. Bij de peren kwamen er zeer grote aanvoeren van Beurré Hardy maar veel hiervan verdween in de in terventie cp een prijspeil van 18,40 per 100 kg. De grootste maten deden rond 30 cent per kg. Bonne- Louise zakte in vergelijking met een week geleden nog 510 cent per kg. Dat betekent dat de grote maten terecht kwamen op rond 30 cent per kg, de middel maat op 2225 cent en de kleine maat op 15 cent. Rijpe partijen draaiden gedeeltelijk door. Conference klasse 1 grote maat die eind vorige week steeds vlot boven 30 cent per kg noteerde, zakte tot rond 20 cent toen eind vorige week de handel het niet meer waagde om ze weg te zetten. De middelmaat klasse 1 zakte van plm. 27 cent per kg naar 19 cent en de kleine maat van 2021 cent naar 1416 cent. Klasse II van de Conference draaide steeds door. Legipont was ook al even goedkoop op plm. 22 cent voor de grootste maat klasse I, 20 cent voor de middelmaat en doordraai of 13,60 voor de kleine maat. Beurré Alexandre begon op 2021 cent per kg voor de meest gevraagde mid delmaten en de bodemprijs voor de grote en kleine maten. Doyenné du Cornice noteerde voor de meest gevraagde maten tussen 55 en 65 cent per kg. Bij de appels werden er goede partijen Cox's Orange Pippin aangevoerd waarvoor dan tussen 35 en 45 cent per kg werd betaald voor de grote en middelmaten en iets bovén 30 cent voor de maat 65—70 mm, terwijl de maat 6065 mm steeg tot 25 cent. Goudreinette grote maat noteerde rond 32 cent, de maat 7585 mm werd verkocht voor 3637 cent per kg en de maat 6575 mm noteerde 29 cent. De James Grieve is onder de appelen een van de vroegrijpe rassen. De topaanvoer heeft plaats in sep tember. Het is een normaal verschijnsel, dat tegen het einde van augustus de aanvoer sterk toeneemt. Het is daarom minder juist, aldus de minister van landbouw in antwoord op uit de Tweede Kamer ge stelde schriftelijke vragen, de recente aanvoertoename en prijsdaling van dit ras voornamelijk aan de be ëindiging van het verhandelingsverbod voor de sor tering 70 mm en kleiner toe te schrijven. Het ver handelingsverbod had allereerst tot doel de verkoop aan de consument van onrijp fruit, met als gevolg marktbederf, te voorkomen. Daarbij zal, met name De Europese Commissie in Brussel wil een perio diek onderzoek gaan instellen naar het produktie- potentieel in de Euromarkt op het gebied van appe len, peren, perziken en sinaasappelen. Ze heeft een voorstel in de vorm van een richtlijn naar de Euro pese ministerraad gestuurd waaruit blijkt dat ze elke vijf jaar een vruchtboomtelling wil laten houden. De uitkomsten van die telling moeten haar een beter in zicht geven in de samenstelling en de omvang van in het begin van de aanvoerperiode, van de beper king van het aanbod een voor de teler gunstige wer king zijn uitgegaan op het prijsniveau. Er kan dus niet worden gesteld, dat bij de sterk toegenomen aanvoer de kwaliteit van het verhan delde fruit gemiddeld is gedaald. Daarbij wil minister ir. P. J. Lardinois erop wijzen dat de grootte-sortering niet steeds voor de kwaliteit bepalend is. Zij vormt slechts één van de aspecten van een kwaliteitsnorm. De verkoop van kwalitatief minder goed fruit heeft over het algemeen een sterk negatieve invloed op het prijsniveau. Een verbetering van de kwaliteit van de aanvoer heeft de volledige aandacht van de bewinds man. Het is o.a. om deze reden dat hij in E.E.G.-ver- band heeft ingestemd met een verhandelingsverbod voor de markt voor verse consumptie van kwaliteit III van appelen en peren. Dit soort maatregelen is evenwel niet steeds even gemakkelijk uitvoerbaar. Er moeten hoge eisen worden gesteld aan het con trole-apparaat en het optreden van minder gewenste neveneffecten moet worden voorkomen. Ten aanzien van de grootte-sortering moet worden gesteld, dat in de kwaliteitsnormen de verhandeling van appelen en peren reeds is gebonden aan bepaal de minimum-maten. Een verscherping van deze eisen in het algemeen acht de minister niet gewenst. de produktie en het te verwachten toekomstige aan bod van fruit. De tellingen zullen dan ook betrekking hebben op zowel het assortiment als de produktiecapaciteit; dit laatste onder meer door opgave van de leeftijd van de vruchtbomen. Bovendien zal men rekening hou den met de resultaten van de intussen ondernomen rooi-acties die in verscheidene landen plaatsvinden. Deze eerste EEG-enquête zal gehouden worden in de winter 19711972. FRANSE APPELEN NAAR ITALIË Frankrijk exporteert de laatste tijd in toenemen de hoeveelheden appelen naar Italië. Deze appelen zijn merendeels afkomstig uit de Franse teeltgebieden rond Avignon en Montpellier. Afgelopen week was Italië na West-Duitsland de grootste afnemer van Franse appelen. Het nam toen 2.311 ton voor zijn rekening (1969 1.120; 1968 947). Naar verluidt be treft het hier overwegend Golden Delicious van klasse I, die echter als klasse II wordt aangegeven om niet verplicht te zijn de appelen op 10 mm te sorteren.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 7