Van allerlei
en overal
DE SITUATIE OP DE NEDERLANDSE GRAANMARKT
17
De situatie op de graanmarkt is op het ogenblik
heel anders dan een jaar geleden. Toen stond aan het
begin van oogst 1969 de graanmarkt onder zware druk
o.a. door een groot aanbod van granen uit Frankrijk
tegen ongekend lage prijzen. Het disagio van de
Franse frank en de kredietfaciliteiten in Frankrijk
waren daar debet aan. Deze factoren plus de geringe
vraag en de nog aanwezige voorraden leidden in het
begin van het seizoen 1969/1970 tot graanprijzen, die
nauwelijks boven en zelfs onder het niveau van de
interventieprijs lagen.
De graanoverschotten waren aan het begin van het
seizoen 1970/1971 echter verdwenen. Er is weer vol
doende vraag en opslagruimte. Daarbij doet zich een
vrij verrassende ontwikkeling voor van de wereld
markt prijzen. Er kwamen namelijk berichten over
een tegenvallende maisoogst in Amerika. Daardoor
werd de prijs van voedergraan sterk opgedreven.
Wanneer een E.E.G.-land buiten het gebied van de
gemeenschappelijke markt granen inkoopt, kunnen
deze worden ingevoerd mits de importeur aan de
E.E.G.-grens een heffing betaalt. Daardoor wordt het
verschil tussen de buiten de E.E.G. geldende, lagere
wereldmarktprijs en de binnen de E.E.G. van kracht
zijnde hogere prijs weggewerkt. Het spreekt vanzelf
dat een importeur een lagere heffing betaalt wanneer
de wereldmarktprijzen zijn gestegen. Deze procedure
is algemeen bekend. Minder bekend is de fixatieter
mijn, die in acht genomen dient te worden bij invoer
van produkten uit de wereldmarkt. Deze fixatieter
mijn omvat onder normale omstandigheden de lopen
de maand (waarin de bestelling plaatsvindt) plus drie
maanden. De fixatie betekent, dat de importeur de
heffing, die op een bepaalde dag geld kan vastleggen
voor partijen granen uit niet-E.E.G.-landen, welke
later, maar binnen de fixatietermijn, worden inge
voerd.
De kans is groot, dat er bij oplopen van de wereld
marktprijs vlot op langere termijn gefixeerd wordt,
omdat er lage dagheffingen zijn. Men speculeert er
dan op, dat de prijzen op korte termijn weer zullen
dalen. Als men dan kan aankopen voor een lagere
prijs kan men goedkoop invoeren in de E.E.G. omdat
de heffing laag gefixeerd is.
Geruchten over de misoogst van mais in Amerika
veroorzaakten een plotselinge stijging van de prijzen.
Dit zou aanleiding kunnen geven tot ongewenste spe
culaties. Brussel verlaagde de heffing niet direct over
eenkomstig de gestegen wereldmarktprijzen omdat
niet op korte termijn kon worden bekeken in hoeverre
geruchten over lage opbrengsten in de grote expor
terende landen overeenkwamen met de werkelijkheid.
Per 25 augustus zijn de heffingen weer gebaseerd
op recente offertes. Daarbij werd de fixatietermijn
aanzienlijk bekort, van de lopende maand plus drie
maanden tot vijftien dagen.
Intussen is de prijszetting van de granen op onze
markt, in tegenstelling tot een jaar geleden, over het
algemeen zeer bevredigend. Hoe de graanmarkt zich
in het verdere verloop van het seizoen zal ontwikke
len is uiteraard (nog) niet te voorspellen!
AGRARISCH NIEUWS UIT DE EEG EN DAARBUITEN DIEPTEPUNT EIERMARKT VOORBIJ
DIJ een kostprijs van ongeveer twee gulden per kilo
eieren hebben de producenten over de eerste zeven
maanden van dit jaar gemiddeld maar 1,46 per kilo
ontvangen. De voorzitter van het produktschap voor
pluimvee en eieren, de heer H. H. Garrelds, noemde dit
in Zeist op de openbare vergadering van het schap „een
drama". Hij meende evenwel, dat het dieptepunt nu is
gepasseerd. In het tweede kwartaal is de produktie van
eieren 150 miljoen stuks onder de prognose gebleven,
waarschijnlijk door het afslachten van oude leghennen,
terwijl ook in andere EEG-landen minder eieren worden
geproduceerd. Een algehele verbetering van de situatie
verwacht de heer Garrelds echter niet voor oktober.
De exportprijzen voor eieren liepen in juli op van 7
tot 9,50 per honderd stuks. Na een prijsdaling volgde
weer een herstel tot 10,50 begin augustus. Op het
ogenblik is de exportprijs 8,75. De producentenprijs
bedroeg in juni gemiddeld 1,11 per kilo (vorig jaar
1,72), in juli 1,38 1,68) en in de tweede week van
augustus 1,43 1,84).
/•EVRAAGD naar het binnenlands eierverbruik zei de
heer Garrelds dat dat nogal teleurstellend is. Uit
het regelmatig marktonderzoek dat het produktschap
laat uitvoeren, blijkt, dat het verbruik per huishouding
in het eerste halfjaar onder en op het niveau van 1968
en 1969 heeft gelegen maar daar geen enkele maal bo
venuit is gekomen. Een oordeel over de marges van de
detailhandel wilde de heer Garrelds niet geven. Wel is
bekend dat een supermarkt die eieren tegen stuntprij
zen heeft verkocht vergeleken bij vorig jaar een omzet
stijging van 50 procent heeft geboekt. De producenten
prijs lag tot en met juni gemiddeld drie cent per ei lager
dian vorig jaar. De winkelprijs maar een twee cent.
Daaruit zou kunnen worden afgeleid dat de detailhandel
de prijsverlaging niet volledig aan de consumenten heeft
doorgegeven. Een vertegenwoordiger van het levens-
middelenbedrijf verklaarde echter, dat in zijn sector een
vaste marge van maar twee cent per ei wordt toegepast
„zodat de eieren beslist niet bijdragen aan een gunstig
bedrijfsresultaat". De heer Garrelds zegde toe dat een
nader onderzoek zou worden ingesteld naar het verloop
van de binnenlandse afzet en de prijzen.
IN de eerste zeven maanden van dit jaar is in totaal
voor ƒ466.6 miljoen gulden aan pluimveehouderij>-
produkten uitgevoerd (plus 17,7%). Er gingen ruim 803
(miljoen eieren de grens over (plus 31,4%) ter waarde
van ƒ86.6 miljoen (plus 7,2%).
De inleg van broedeieren voor legrassen is in Neder-
derland in de eerste helft van dit jaar met 26% vermin
derd, in West-Duitsland met 11% en in België met 13
procent. In dit verband merkte de heer Garrelds op, dat
het bedrijfsleven niet „achter de markt aan" moet pro
duceren, omdat dan een nieuwe crisis niet moeilijk te
voorspellen is. Een vermindering van het EEG-aanbod
met 5 H 8 procent is volgens hem voldoende voor een
beter evenwicht en een betere prijsvorming. „Als Ne
derland doorgaat met een produktiebeperking zoals in
de afgelopen zes maanden dan zullen de andere EEG-
landen daar dankbaar gebruik van maken."
I\E heer Garrelds 'deelde nog mee, dat het dank zij
stappen van minister Lardinois bij de Wereld Land
bouw- en Voedselorganisatie is gelukt de afgelopen twee
maanden meer dan 100 miljoen eieren in de vorm
van eiprodukten te leveren in het kader van het We
reld Voedselprogramma.
Tot en met juli is bijna 110.000 ton geslacht pluimvee
uitgevoerd (plus 16,1%) met een waarde van ƒ292 mil
joen gulden (plus 21,4*4). De exportprijzen van panklare
kuikens vertonen een lichte neiging tot dalen. De lichte
kuikens brengen 2,702,75 per kilo op. Volgens de
heer Garrelds lijken verdere prijsconcessies echter niet
noodzakelijk, gezien de geringe voorraden bij de slach
terijen en de nog steeds redelijke afzetmogelijkheden,
wel waarschuwde hij opnieuw voor een dreigende over-
produktie.
Zo juist is het keurig en aantrekkelijk verzorgde
jaarverslag 1969 van het Landbouwschap verschenen
waarin de lezer een overzicht wordt gegeven van het
vele werk dat het Landbouwschap in 1969 wederom in
het belang van de agrarische bedrijfstak heeft ver
richt. In een 27-tal hoofdstukken wordt in het kort
inzicht gegeven welke zaken en problemen er aan de
orde zijn geweest. Daaruit blijkt eens te meer dat de
agrarische belangen-behartiging in toenemende mate
betrokken is by vele zaken. Om er enkele te noemen,
fiscale- en credietvraagstukken. Grondgebruik ruim
telijke ordening, onderwijs en ontwikkelingshulp.
Bestuur, afdelingen en commissies van het Land
bouwschap hebben zich in 1969 over de problemen ge
bogen. Het jaarverslag doorlezende realiseert men
zich weer eens te meer het vele werk dat verricht
moet worden het groot aantal vraagstukken waarby
de land. en tuinbouw betrokken is, standpunten moe
ten worden ingenomen, verdedigd, toegelicht en uit
eindelijk de besluiten naar buiten uitgedragen zowel
naar agrarische zijde als openbare mening.
In de eerste plaats moeten diegenen die nog
(steeds) kritiek hebben op het Landbouwschap van
dit jaarverslag kennisnemen. Maar ook anderen zul
len veel lezenswaardigs in dit verslag terugvinden.
Aan te vragen bij Landbouwschap, Raamweg 26, Den
Haag, tel. 070—656920.
BI.
AARDAPPELAREAAL IN FRANKRIJK IN 1970
Het Franse ministerie van landbouw heeft per 1 juli
1970 de omvang van het aardappelareaal (excl. vroege
aardappelen) opnieuw geraamd. De voorlopige uit
komsten zijn in onderstaand overzicht tegenover de
definitieve gegevens van de vier voorafgaande jaren
gesteld.
Soort aardappelen
1969
1970
ton
ton
Cons.-aard.
340.700
342.000
Pootaardappelen
19.800
19.300
Fabrieksaard.
15.400
16.400
Totaal
375.900
378.400
incl. voeraardappelen
Volgens deze raming lopen de oppervlakten aard
appelen 19691970 niet ver uiteen. Het verschil be
draagt slechts 0,7%. In elk geval geeft dit verschil
een kleine uitbreiding en geen inkrimping te zien.
DE AUSTRALISCHE TARWEPRODUKTIE
De Australische tarweproduktie zal dit seizoen 225
miljoen bushel bedragen, 132 miljoen bushel minder dan
het vorige seizoen. De oorzaken van de produktiever-
mjindering zijn een kleiner areaal en een lagere opbrengst
per hectare door het ongunstige weer. De prijzen van
Australische tarwe zijn op de wereldmarkt 3,75 dollar
gestegen. Ook tarwe uit andere landen is duurder ge
worden. Dit zou niet alleen aan het slechte weer in
Australië, het Midden-Oosten en Argentinië te wijten
zijn maar ook aan manipulatie met het aanbod in Austra
lië, Canada en de Verenigde Staten. De vraag naar
Australische tarwe is ook toegenomen door de blad
schimmel die de maisoogst in de Verenigde Staten
bedreigt. Het is echter nog niet te voorspellen in welke
mate Australië van dit verschijnsel zal profiteren.
BELASTINGSTANDAARD
Het begrip „standaard-aftrek" is zo langzamer
hand bekend geworden in de verhouding burger
tot de fiscus. Wij kennen die standaard-aftrek bij
voorbeeld bij de aftrek voor de gehuwde vrouw
voor de zelfstandigen. Er wordt daar aangenomen
dat het doorsnee-inkomen van een in het bedrijf
van haar man werkende vrouw nog geen f 2500
bedraagt. Bij vele inspecties moet men „van goe
den huize" komen om van die standaard te kun
nen afwijken. De standaard-privé-aftrek voor kos
ten bedraagt in doorsnee 5 en voor de bijtel
ling voor privé-gebruik van een auto geldt in het
algemeen 10% van de catalogusprijs. Vanzelfspre
kend mag men bij de aangifte van de standaards
afwijken, maar dan moet men met handen en voe
ten werken omdat de belastingdienst duidelijk te
maken. Dat is ook begrijpelijk, want de inspecteur
met zijn ambtenaar heeft er maar extra controle-
werk mee als men van het confectiewerk op maat
werk wil overstappen.
Staatssecretaris Grapperhaus van financiën wil
nog meer standaardaftrek-posten invoeren. Hij is nu
bezig met een onderzoek naar de doelmatigheid
en rechtvaardigheid van deze uitbreiding. De doel
matigheid hangt af van de vraag hoeveel belasting
plichtigen bereid zijn hier aan mee te doen. De
rechtvaardigheid hangt samen met het aantal be
lastingplichtigen dat een voordeel of een nadeel
boekt met dit systeem. Met hulp van deze stan
daards spaart het rijk personeel en werk omdat de
computer dan intensiever kan worden gebruikt.
Met alle waardering voor de efficiency-pogin-
gen van de bewindsman willen wij opmerken dat
er ook grote gevaren kleven aan dit systeem. Wil
men in de toekomst terwille van de juistheid af
wijken van de standaards dan wordt men al spoe
dig voor een lastig mens aangezien bij de belas
tingdienst. De inspecties hebben dan de neiging
„nee" te zeggen bij elke afwijking van de standaard.
Dat hebben de zelfstandigen al menigmaal onder
vonden. Daarbij wordt het onbehagen weer ver
groot. En het fiscaal onbehagen heeft ook al een
„standaard" verkregen onder ons volk. Een stan
daard van „het onderste uit de kan" en de hoogste
t.o.v. de nabuurlanden als zijne excellentie het nog
niet mocht weten. Belasting heffen is een gevoe
lige zaak. Die is niet zo gemakkelijk te „standari-
seren"!