issen 13 UIEN ROOIEN MEDE door mechanisatiemogelijkheden en gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen heeft de uienteelt zich sterk uitgebreid. Mechanise ring vergroot vaak ook de kans op beschadiging. Bij een juiste afstelling van de machine en een beperkte rijsnelheid (maximaal 3 km per uur) behoeft machi naal rooien geen extra verliezen te geven. Rooi niet onder te natte omstandigheden, want dan valt de kwaliteit van het werk tegen. Het meest gunstige tijdstip voor het rooien is aangebroken als deel Om het drogen van de uien in het zwad te bevor- Om het drogen van deuien in het zwad te bevor deren, kunnen deze enige malen worden omgewerkt. Dit kan zowel in handwerk als met het bandje van de uienrooier of aardappelvoorraadrooier uitgevoerd worden. Het oprapen kan zonder beschadigingen goed gebeuren met aardappelrooiers. Rooiers zonder op- voertrommel verdienen de voorkeur. Bij het gebruik van wagenrooiers dient de valhoogte zo gering mo gelijk te worden gehouden. Bij het gebruik van aard appeloogstmachines voor de uienoogst moeten wel enkele voorzieningen getroffen worden zoals o.a. monteren van uienscharen en het buiten werking stellen van de loofrollen. DROGEN IVOOR het drogen van het produkt in een bewaar- plaats tegen koprot kan de kwalitiet langer be- doende vocht is afgevoerd. Het ventileren werkt ook gunstig op het voorkomen van broei en het bruin worden van de uien. SUIKERBIETEN Aan het eind van deze maand zal de suikerbieten campagne een aanvang nemen. Deze oogst, praktisch geheel machinaal, vereist een goede afstelling van de kopapparaten en rooischaren. Het is van veel belang dat de rooiverliezen zo klein mogelijk blijven. GRASZAAD Na ruimin'g van de dek vrucht is een N-gift op de nieuwe graszaad percelen een vereiste. Het tijdig strooien van de stikstof is één van de grondslagen voor de graszaadteelt. Eind september dienen de 2e jaarspercelen gemaaid te worden en moet het ge maaide gras afgevoerd worden, waarna afhankelijk van de grassoort een N-gift van 3060 kg zuivere N moet worden gegeven. Veldbeemd en de snelgroeien de weidegrassen kunnen half oktober gemaaid wor den. GRONDBEWERKING Normaliter is de maand september zeer geschikt om stoppelbewerkingen uit te voeren. Vele groenbe- mesters zijn dit jaar mislukt, zodat vele percelen ge- groeizaam en niet te droog weer (doorsnede bladeren 6 cm). De groeiende kweek kan op vochtige grond en tijdens groeizaam weer met dalapon bestreden worden. TCA alleen spuiten als men goed de wortels kan raken. Hoefblad en kweek met amitrol/thiocya- naat. Bij droge omstandigheden liever TCA na het wintervoorploegen. GRASLAND EN VEEHOUDERIJ Voor deze tak van het gemengde bedrijf is de maand september nog erg belangrijk. Dit jaar is de wintervoorraad aan ruwvoer aan de krappe kant. Ook is op veel bedrijven de wintervoorraad gedu rende deze zomer reeds aangesproken vanwege de droge periode die we hebben gehad. De bedrijven met wisselbouw of nieuw ingezaaid grasland hebben hiervan veel profijt gehad door steeds groen weiland voorhanden te hebben. Willen de veehouders een optimale grasgroei heb ben, dan zullen de percelen „versleten" grasland eens opnieuw ingezaaid moeten worden. Doe het nu of denk er deze winter eens overna. Speciaal op de nieuw ingezaaide percelen grasland is naast de stik stof - een goede fosfaatbemesting nodig. Het systeem met de overtopfrees en de Brillion zaaimachine geeft nu ook aan de bedrijven met zo genaamd onscheurbaar grasland de kans op betere opbrengsten. Teveel gras heeft een goede veehouder nooit. Tot half september is een normale stikstofgift nodig om de grasgroei in stand te houden. Gezien de geringe voedervoorraad is het vooral nu gewenst om er naar te streven zolang mogelijk goed gras in de weide te hebben. Houd de graslandver- vordt. Het keren van de uien verkort de veldperiode en bevordert de kwaliteit. Wil men een optimale groei van het gras, dan zal versleten grasland opnieuw ingezaaid moeten worden. houden blijven. Afhankelijk van de hoedanigheid van de partij moet het drogen 7'10 dagen na het rooien plaatsvinden. De halzen van de uien sluiten zich dan snel, waardoor het binnendringen van de koprot- schimmel grotendeels wordt voorkomen. Een neven- voordeel is dat de kleur van de uien goed blijft. De drooglucht moet gedurende drie dagen constant 30° C. zijn. Om het kaal worden van de uien te voor komen moet deze periode niet langer zijn. Bij een temperatuur van 2ö° C. in de bovenlaag kan er met het verwarmen gestopt worden. Daarna kan voor het verkrijgen van een gelijke temperatuur in de gehele partij intern geventileerd worden. Hierna wordt ge leidelijk aan weer met buitenlucht geventileerd. Om het scheuren van de vellen te voorkomen moet er in ieder geval voor gezorgd worden dat de afkoeling langzaam verloopt. Naast deze zogenaamde koprot- droging is een nog veel toegepaste manier van dro gen de ventilatie met buitenlucht of beter nog met 5° C. opgewarmde lucht. Drogen op deze wijze is wel goed mogelijk, doch dan moet de hals van de uien bij het binnenbrengen vrijwel droog zijn. Na een geslaagde velddroging kan dan na 3 a 4 weken constant ventileren worden aangenomen, dat vol- stoppeld zullen worden. Het wel of niet stoppelen is afhankelijk van de volgende omstandigheden: 1. Onkruidbezetting (wortelonkruiden). 2. Beschikbare werktuigen en tijd. 3. Zwaarte van de grond. Een goede stoppelbewerking is zo ondiep mogelijk en zo intensief mogelijk, doch hoe lichter de grond hoe grover deze moet blijven liggen. Verder heeft het stoppelen alleen zin onderd roge omstandigheden. Van belang is om direct na de oogst van de aardap pelen het land met een cultivator te bewerken, an ders kan de grond bij veel regen verslempen. Om de stikstofverliezen te beperken is het gewenst een stal- mestgift zo spoedig mogelijk onder te ploegen. Voor het verkrijgen van goede resultaten van een bemesting met schuimaarde dient het produkt goed door de bovengrond gemengd te worden. Hoe gelijk matiger het uitstrooien gebeurt, des te beter men daarin slaagt. Toepassing van chemische middelen tegen onkruid in de stoppel is steeds meer nodig. Klein hoefblad bestrijden met 5 liter 2,4-D amine per ha. Liefst spuiten op jong niet klein hoefblad en bij zorging goed bij. Laat het grasland niet ruig en be zaaid met mestflatten de winter ingaan. Distels, brandnetels, boterbloemen en paardebloemen rem men het opbrengend vermogen van het grasland. Be strijd dus deze lastige onkruiden. Het overschot aan gras en een geslaagde grasgroen- bemester kan heel goed met bietenkoppen en -blad worden ingekuild. De beste resultaten mag U ver wachten met een verhouding van een Vz voer gras by 1 voer bietenkoppen en -blad. Gras kan ook alleen goed worden ingekuild. Het is dan wel nodig om een toevoegingsmiddel te gebruiken. In de maand september zullen de jonge kalveren weer naar binnen moeten. De longworm en maag darmparasieten komen nog steeds teveel voor. Het is dan ook nuttig dat op de proefboerderij „De Vlierd" te Bruchem meerjarige proeven met vaarskalveren genomen worden om deze parasieten te bestrijden. Het doel van deze proeven is om een lichte besmet ting te krijgen, waarna de kalveren een immuniteit opbouwen. De besmetting op praktij kbedrijven ligt vaak te 'hoog, zodat de dieren in de ergste gevallen sterven. Neem dus geen risico en haal de kalveren niet te laat binnen. zo groot mogelijke spreiding bij de rassenkeuze, om die oogstzekerheid te krijgen. De wintervastheid blijft een belangrijk gegeven bij de keuze. Tot de goed tot vrij goed wintervaste ras sen behoren Manella, Caribo, Lely (Cebeco 106), Fe lix en Ibis. Cyrano is waarschijnlijk matig tot mid delmatig wintervast. Joss Cambier en Norda zijn ma tig wintervaste rassen. Ziekten. Genoemde rassen zijn niet of weinig ge voelig voor gele roest. De aantasting van bruine roest en meeldauw hangt vaak samen met de stikstofbe mesting en neemt toe naarmate de bladontwikkeling groter is. Een bladrijk ras als Felix lijdt vaak onder een zware aantasting. Felix en Lely kunnen bij slecht weer tijdens de rij ping wat afrijpingsziekten vertonen. Schotgevoeligheid. Alleen de rassen Caribo en Joss Cambier zijn in de meeste jaren schotgevoelig. In stevigheid ontlopen de bovenomschreven rassen elkaar niet veel. Op de proefvelden werd de indruk verkregen dat Manella, Caribo en Ibis iets minder stevig zijn dan de anderen. Opbrengsten in kg/are, proef te Zaaidatum Stikstofbemesting Manella Bleiswijk Westmaas 15 oktober 16 januari 90 N 120 N 100 N 130 N 58.7 60.0 44.0 41.3 Joss Cambier 54.4 54.5 44.2 40.9 Cebeco 119 60.0 58.2 41.1 37.0 Lely (Cebeco 106) 60.3 59.5 45.7 44.2 Caribo 61.6 58.3 49.9 42.1 Tadorna 59.7 60.1 Cyrano 55.3 56.9 42.0 38.2 Cama 62.9 59.0 38.3 38.2 Felix 58.2 57.3 42.9 38.8 Norda 56.8 60.6 46.3 41.7 Ibis r 37.5 38.9 Cebeco 148 51.7 50.5 M.G.H. 2667 43.7 40.3

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 13