'kmm
Landbouwschap vraagt politieke „steun"
officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant
VRIJDAG 14 AUGUSTUS 1970
58e Jaargang - No. 3043
land
en tuinbouwblad
In dit no. o.m.:
A Bij het afscheid van
H.I.D. ir. D. van der Zaken
Pagina 12 t/m 15
A De Franse Simazin
Kwestie Pagina 3
A Uit de praktijk
Pagina 4
A Naar grotere melkvee
stapels Pagina 5
A De varkenshouders en
het Borgstellingsfonds
Pagina 7
A Problemen rond de late
tomatenteelt Pagina 9
A Verzorging en oogst
vollegrondsaugurken met
de ziekte en onkruidbestrij-
ding bij aardbeien
Pagina 11
A Trekpaard- en merrie
keuring Pagina 17
'1 f-r Ï-V i M
V.
Wlüv
De graanoogst is in volle gang
-J
P)E nationale betekenis van de land- en tuin-
bouw en de snel toenemende problemen
waarvoor de Nederlandse boeren en tuinders zich
gesteld zien, maken het noodzakelijk dat extra fi
nanciële middelen voor de herstructurering van de
agrarische bedrijfstak beschikbaar komen", zo
schrijft het Landbouwschap in een brief aan de
voorzitters van de in de kamers der Staten-Gene-
raal vertegenwoordigde politieke partijen.
In deze brief stelt het Landbouwschap dat ex
terne factoren, met name de technische vooruit
gang, de inflatoire kostenstijgingen en de onder
druk staande EEG-landbouwprijzen, de boeren en
tuinders dwingen tot een voortdurende opvoering
van de produktie per man. „Dit kan alleen door
vergroting van de bedrijven, maar deze wordt be
lemmerd door sociale en economische knelpun
ten. De kostenstijgingen kunnen onvoldoende wor
den opgevangen. De boeren en tuinders raken hier
door in een moeilijke positie en dreigen de aan
sluiting bij de algemene welvaartsontwikkeling te
verliezen. Er is een toenemend gevoel van onzeker
heid te constateren dat voor een gezonde ontplooi
ing van de individuele bedrijven funest kan wor
den".
Een verbetering van de inkomenspositie van de
agrarische bevolking, aldus het Landbouwschap,
moet in de eerste plaats worden nagestreefd door
stimulering van de afvloeiing van arbeidskrachten
uit de landbouw enerzijds en van een drastische
vergroting van de bedrijven anderzijds. Het Neder
landse sociale en economische beleid zal zich in
sterkere mate dan tot dusver hierop moeten rich
ten.
Terwijl de produktie van de individuele bedrijven
verder zal moeten worden opgevoerd, staat de
EEG-landbouwpolitiek voor het probleem van de
overschotten. Dit probleem kan op korte termijn
alleen worden opgelost door beperking van de
produktie bij de bron. Door middel van het tijde
lijk uit de produktie nemen van landbouwgronden
het geven van slachtpremies aan melkveehouders
en van rooipremies aan fruittelers kan de produk
tie naar de mening van het Landbouwschap afge
remd worden. Bovendien zal ook in EEG-verband
de landbouwstructuur aanzienlijk verbeterd moeten
worden. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is
dat de economische en monetaire integratie van de
lidstaten voldoende voortgang vindt. Een meer
voortvarende aanpak van de EEG-landbouwproble-
men is dringend gewenst.
LI ET Landbouwschap is van mening dat de ge
schetste problemen van de land- en tuin
bouw niet binnen het terrein van de landbouwpoli
tiek in engere zin kunnen worden opgelost. Daar
om zullen in de komende kabinetsperiode ook het
algemene sociaal-economische en het planolo
gische beleid hieraan een belangrijke bijdrage moe
ten leveren. De primaire doelstellingen van het
beleid dienen daarbij te zijn: een verdubbeling van
het huidige tempo van vermindering van de agra
rische beroepsbevolking. Daarbij een oplossing van
de financieringsproblemen welke samenhangen met
de noodzakelijke schaalvergroting van de bedrijven.
Onder meer vindt het Schap dat er passende
werkgelegenheid dient te komen voor de van be
roep veranderende agrariërs en een specifiek op
de problematiek van de agrariërs afgestemd om-
schakelingsbeleid. Voorts dienen er maatregelen te
worden genomen ten behoeve van de modernise
ring van de landbouwbedrijven. Genoemd wordt een
op de structuur van de ondernemingen afgestemd
fiscaal beleid met de mogelijkheid tot belasting
vrije reservering en tot investeringsaftrek. Ook zou
den maatregelen moeten worden genomen voor de
financiering van de grond, b.v. door de oprichting
van een grondbank. Het cultuurtechnisch beleid
zou moeten worden aangepast, de ruilverkaveling
versneld en het ontwikkelingsbeleid van het ont-
wikkelings- en saneringsfonds voor de landbouw
zou verbreed moeten worden. Voorts is noodzake
lijk: een goed samenspel tussen welzijnsbeleid en
landbouwbeleid, afstemming van het EEG-prijsbe-
leid op de netto-kostenstijging op rationele bedrij
ven, marktomstandigheden en inkomensontwikke
ling, alsmede ondersteuning van de structuurver
betering van de agrarische handel en industrie en
maatregelen ter bevordering van de export.
(Zie verder pagina 3)