Bij het afscheid van
Ir. D. van der Zaken
Zeeuwse waterschappen
zien Ir. D. v. d. Zaken
node uit Zeeland vertrekken
12
C R zijn sinds de landbouwvoorlichtings-
L dienst zijn eerste schreden zette van
Rijkszijde vele funktionarissen kortere of lange
re tijd in Zeeland gestationeerd geweest. De
doorstroming was door het gevoerde overheids
beleid in menig opzicht vlotter dan thans bij
woningwetwoningen het geval schijnt te zijn, zo
dat vele dier „landbouwmensen" betrekkelijk
kort in Zeeland „dienden". Anderen echter wa
ren gelukkiger en werkten gedurende langere of
zelfs lange tijd in onze provincie. En enkelen
hunner was het gegund een bepaald stempel
op het agrarisch bedrijfsbeleid te drukken, dat
van grote betekenis zou zijn. Ik wil daartoe
slechts één voorbeeld memoreren, dat van Ir.
A. W. v. d. Plassche. Hij is de man geweest die
het ontstaan van een moderne fruitteelt in Zee
land in 't bijzonder heeft gestimuleerd. Dat ook
een dergelijk stempel geen blijvende zaak is
geworden, heeft hij en met hem het bedrijfs
leven niet kunnen voorzien.
IR. D. v. d. Zaken is niet zó kort en niet zó lang in Zeeland werk
zaam geweest. Hij was een vertegenwoordiger van de Cultuur
technische Dienst en niet van de R.L.V.D. De voorlichting in de vorm
van voor-, midden- en nazorg bij de verkavelingen was overigens
dit zij opgemerkt een zeer gewichtige zaak en deze heeft ook in zijn
,,bestuurs"-periode het volle pond gekregen, v. d. Zaken is één van
de Rijkslandbouw-mensen die zo'n stempel als gememoreerd op agra
risch Zeeland en in dit geval zelfs op geheel Zeeland hebben
mogen drukken.
Hij kwam in 1957, toen de herverkavelingen uit de watersnoodperiode
geboren nog slechts aangelopen waren maar voor de volle be- en af
werking stonden. Hij heeft de struktuursleutel gehanteerd als sekre-
taris van de Herverkavelingscommissie Zeeland en daarbij als vertrou
wensman van zijn opdrachtgevers. Zijn opdrachtgevers, t.w.: het De
partement met Ir. Herweyer en de Herverkavelingscommissies en sub
commissies zowel als de Landmeetkundige Dienst van het Kadaster. Wij
zagen en hoorden hem op de vergaderingen van de sub-commissies
in Schouwen, Tholen, de zak van Zuid-Beveland en Waarde en in het
veld. Voorts op de besprekingen van de voorzitters, waarin het halve
Provinciaal Bestuur uit die dagen vertegenwoordigd was. Hij was de
kanalisator en coördinator inzake een schatkist met problemen die de
nieuwe en ingewikkelde herverkavelingswetgeving meebracht, ook al
was Walcheren als proefkonijn voorafgegaan.
W d. ZAKEN heeft zich in die jaren niet alleen zeer snel ingewerkt,
maar hij bleek een kundig en prettig man te zijn, die de gave
had moeilijke zaken tot duidelijkheid te kunnen herleiden. Hij had vaart
in zijn werk en ontwikkelde zich tevens tot een man met diplomatieke
talenten, die van grote invloed zijn geweest op het welslagen van zijn
arbeid. Daarom kregen zijn kennis en zijn woord gezag op andere ter
reinen, zoals in een provinciale planologische commissie en niet te ver
geten onze eigen landbouworganisatie. De herverkavelingen eenmaal
afgewerkt Werd ondertussen doorgestoomd met ruilverkavelingen als
Stoppeldijk, Canisvliet en andere in Zeeuws-Vlaanderen, Kleverskerke
op Walcheren, de Poel thans in Zuid-Beveland en Kapelle In voorbe
reiding. Tevens werd een ander stuk struktuurverbetering In samenwer
king met de R.L.V.D. aangevat, het werk voor de Provinciale Advies
Commissie van het Ontwikkelings- en Saneringsfonds.
rjlT alles tesamen heeft bewerkstelligd dat deze ene uit zovele
Wageningers in de 13 jaren van werkzaamheid een vooralsnog
blijvend stempel op Zeeland heeft gezet. Hij zal met ons hopen dat de
industrialisatie dit alles niet zal wegvagen. Daarom is er immers plano
logisch beleid met inspraak ook van onze zijde. Hij zal met ons weten
dat ook dit werk weer veroudert. Maar dat neemt de eigentijdse ver
dienste niet weg. Er zijn behalve stedenbouwers, waterstaats- en zui
derzeepoldermensen nog niet zovelen die een zo concreet werk mogen
achterlaten, als de scheidende H.I.D. van de C.T.D. op 17 augustus.
Het ga hem en de zijnen goed in één van de mooiste en meest ge
varieerde provincies van ons land, het Overijssel, waar hij heengaat.
GEUZE.
AAN het bericht dat de H.I.D. van de Cultuurtech-
nische Dienst ons gewest gaat verlaten is in
waterschapskringen met gemengde gevoelens kennis
genomen. Er bestaat alle aanleiding toe om ons over
dit feit te bezinnen; we vragen ons af of hij niet te
vroeg zijn werk in Zeeland moet beëindigen en of de
6treekbelangen gediend zijn met een commandowis-
seiing bij een rijksdienst, die zo nauw betrokken is
bij het waterschapswezen. Aldus benaderen wij het
vertrek van Ir. Van der Zaken uit de zakelijke gezichts
hoek. Maar ook het persoonlijke element komt onwille
keurig aan de orde wanneer we nagaan hoe in de ach
ter ons liggende jaren de contacten tussen de Cul
tuurtechnische dienst en de waterschappen werden
onderhouden en wie als verantwoordelijk hoofd van
deze dienst de basis legde voor de goede verstand
houding en aangename samenwerking. Wanneer de
gene die met de leiding van de rijksdienst ook een
open oog heeft voor de belangen van de streek
en dat is bij de heer Van der Zaken zeker het geval
dan heeft dit een stralingseffect op alle medewer
kers en draagt het gehele ambtelijk apparaat het stre
ven naar een goede samenwerking in zijn vaandel.
Voorwaar een doel waarnaar wij allen streven een
ieder op zijn plaats en op zijn wijze maar dat helaas
niet steeds wordt bereikt! Wat dit betreft zal de heer
Van der Zaken daarvan ben ik overtuigd met
voldoening op zijn Zeeuwse jaren terugzien. Hij heeft
zich in zijn handel en wandel gedragen als een Zeeuw
onder de Zeeuwen, die als rijksambtenaar met een
intuïtieve feeling voor de gewestelijke problematiek
zijn kwaliteiten als cultuurtechnicus in dienst heeft ge
steld van de streek maar die ook, buiten zijn ambte
lijke werkkring, meeleefde met de Zeeuwse gemeen
schap en zich er voor inzette,
schap en zich r voor inzette.
7IJN vertrek doet ons herinneren aan een ander
afscheid, enige jaren geleden van een collega
H.I.D. van een andere rijksdienst. Op deze afscheids
bijeenkomst werd door de betrokken Direkteur-Gene-
raal van de ministeriële afdeling waaronder het ver
trekkende hoofd van dienst ressorteerde a.h.w. een
toelichting en motivering van het personeelsbeleid ge
geven, dat hierop neer kwam, dat het beleid er op
gericht was om leidinggevende ingenieurs slechts een
bepaalde periode op dezelfde standplaats te houden
en hen daarna weer in een andere werkkring te plaat
sen. Aldus werd getracht all-round medewerkers te
verkrijgen met een geschakeerde praktische ervaring
op een breed terrein. Over een dergelijk beleid kan
genuanceerd worden gedacht. Voor de motieven, die
eraan ter grondslag liggen kunnen we begrip opbren
gen. Maar anderzijds kan men zich afvragen of men
zich voldoende realiseert dat daardoor een continu-
beleid onderbroken kan worden met alle gevolgen van
dien voor de personen in kwestie en voor degenen die
achterblijven waartoe medegerekend dienen te wor
den de instanties wier belangen nauw betrokken zijn
met het beleid van de betrokken dienst.
Als we een en ander relateren aan het vertrek van
Ir. D. van der Zaken, dan kunnen we zonder voorbe
houd vaststellen dat zijn vertrek uit Zeeland voor de
achterblijvers en in het bijzonder voor de water
schappen een verlies betekent!
IIOEWEL wij zijn opvolger met groot vertrouwen
tegemoet zullen treden, zien we de heer Ir. D.
van der Zaken toch node vertrekken. We hadden het
met hem gevoerde beleid nog gaarne blijven voortzet
ten. En vanwege zijn vakmanschap èn vanwege zijn
persoonlijke eigenschappen. Dank zij zijn tact, be
kwaamheid, beminnelijke persoonlijkheid en zijn prak
tische benadering en behandeling van problemen is de
samenwerking met velen zeer vruchtbaar en van de
meest prettige aard geweest. De heer Ir. D. van der
Zaken was niet de man van het breekpunt. Integen
deel, hij zei nooit vooraf neen. Hij was de man bij uit-