r
BEROEPSOPLEIDING VRAAGT BLIJVEND AANDACHT
officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant
J
VRIJDAG 31 JULI 1970
58e Jaargang - No. 3042
land
en tuinbouwblad
In dit nummer o.m.:
E. E. G.-vlastoeslag
1970 vastgesteld Pagina 2
Vermindering suiker-
produkten in E.E.G. een on
mogelijkheid Pagina 3
Tuinbouwklanken
Pagina 4
Aardgas op tuinbouw
bedrijven Pagina 5
Organisatie bij de
graanoogst Pagina 7
De maand augustus op
het landbouwbedrijf
Pagina 8 - 9
Provinciale fokdag te
Etten-Leur Pagina 10
Uitslagen paardenkeu-
ringen Pagina 11
Algemeen in Europa heeft men kunnen opmer
ken, dat in groeiende bedrijfstakken een tekort aan
goed geschoold personeel ontstaat en dat in in
krimpende of stabiele bedrijfstakken een overschot
aan werkers dreigt te ontstaan, dat moeilijk door
een snelle omscholing kan worden opgevangen en
ingezet in die bedrijfstakken waar een behoefte aan
arbeidskracht bestaat. Noodgedwongen moesten
die laatste bedrijfstakken genoegen nemen met
minder goed geschoolden. Zelfs kwamen zij ertoe
om eigen opleidingen voor het bedrijf in het leven
te roepen.
WERKGELEGENHEID
Ook vanwege het probleem van de werkgelegen
heid en de economische produktie is het van belang
jonge werknemers een brede algemene ontwikke
ling te geven. Ook de oudere beroepsbeoefenaar
zal rekening moeten houden met deze ontwikke
ling. Hij zal bij moeten blijven, wil hij zijn jongere
collega kunnen evenaren. Wil hij nog hogerop ko
men, dan zal hij bovendien extra moeten studeren.
Er komt steeds meer aandacht voor het nagaan van
de behoefte aan geschoolde arbeidskrachten op
verschillende niveaus. Ook daarmee wordt duide
lijk dat het beroep geen levenslange roeping meer
is, maar Vteel meer heeft van het uitoefenen van
een functie in de samenleving.
Men zou dit negatief kunnen beoordelen, maar
men moet daarnaast ook vaststellen dat een soepel
opleidingssysteem dat veel ruimte geeft aan het
gemakkelijk veranderen van beroep op betrekking
het levensgeluk van velen zal kunnen bevorderen.
Het is dan ook zaak te proberen erachter te ko
men hoeveel beroepsbeoefenaars er in bepaalde
bedrijfstakken en op allerlei niveaus nodig zullen
zijn op de lange duur, maar ook op korte termijn.
Men zou dit kunnen proberen te berekenen b.v.
voor de landbouw in zijn verschillende sectoren
voor de termijn van 25, 10 en 5 jaar, zodat men
zijn opleiding daarop ook beter kan afstemmen.
VOORTDURENDE SCHOLING
De belangrijkste verandering, zo ziet men het in
heel West-Europa, zal wat onderwijs en opleiding
betreft plaatsvinden op het gebied van de voort
durende scholing van volwassenen. Het is duide
lijk dat we uit moeten gaan van een levenslang
leerproces. Veel van onze beroepsopleiding zijn
kort voor en na de Tweede Wereldoorlog tot extra
ontwikkeling gekomen. Na de oorlog was er een
grote vraag naar technisch goed geschoold perso
neel op tal van gebieden. We denken aan de spoed
cursussen voor bouwvakkers en voor onderwijzers
b.v.
Maar ook nu nog doet zich duidelijk het feit voor
dat velen zich voor omscholing of bijscholing moe
ten aanmelden omdat hun beroep of vak geen
perspectief meer biedt of omdat het van karakter-
verandert op allerlei onderdelen (b.v. chemische
bestrijdingsmiddelen; motorisering, mechanisatie,
automatisering). Een permanente praktijk-bijscho
ling zou hier wellicht op zijn plaats zijn. Het pro
bleem doet zich daarbij voor dat de ondergrond
(het niveau) bij velen ontbreekt, zodat ook de al
gemene kennis zou moeten worden bijgespijkerd,
voordat men specialistische kennis kan aanbren
gen.
Ook diegenen echter, die wel een beroepsoplei
ding hebben genoten, hebben hier moeilijkheden.
Hun opleiding was niet altijd breed genoeg om
hen nieuwe specialistische kennis gemakkelijk bij
te brengen.
Daarom zal de voortdurende scholing" ook in
derdaad met enige regelmaat moeten worden ge
geven, zodat regelmatige bijscholing normaal wordt
gevonden. Daarmede behoudt de werker niet alleen
langer zijn waarde voor het bedrijf, maar wordt ook
het spookbeeld van de omscholing minder beang
stigend, In sommige Europese landen wordt al ge
dacht over de invoering van een opleidingsverze
kering op basis van de arbeidsovereenkomst tus
sen werkgever en werknemer. Al met al genoeg
vraagstukken voor de beroepsopleiding in het al
gemeen, waarvan het nuttig kan zijn dat men er
ook in agrarische kringen kennis van neemt.
J. R. WESTERHUIS