Goed melken
is erg belangrijk
Inzending van materiaal voor sectie kleine diersoorten
Op 170 bedrijven in Noord-Brabant werd spe
ciale aandacht besteed aan de wijze, waarop machi
naal werd gemolken. Deze bedrijven hadden alle
in de afgeleverde melk herhaalde malen een te
hoog celgehalte.
Op deze bedrijven kwam uierontsteking bij de
runderen veelvuldig voor.
De beoordeling van het machinaal melken werd
uitgevoerd in samenwerking met de Rijksland-
bouwvoorlichtingsdienst en de betreffende zuivel
fabrieken.
Op de volgende punten werd speciaal gelet,
namelijk:
1. De voorbehandeling.
2. De duur van de eerste wachttijd.
3. De wijze van aansluiten van de tepelhouders.
4. Het tijdig afhalen van de tepelhouders.
5. De wijze van afhalen van de tepelhouders.
6. De organisatie van het machinaal melken.
7. De hygiëne.
1. De voorbehandeling.
Het doel van de voorbehandeling is drieledig:
a) Het reinigen van de uier.
Als de uier vuil is moet deze reiniging nat ge
schieden, waarbij schoon water en een schone,
goed vocht opnemende doek gebruikt dienen te
worden.
b) Door het droogwrijven van de uier, maar vooral
van de spenen wordt de koe geprikkeld de melk
af te geven; de spenen zwellen hierbij op.
De massage is voor alle koeien niet gelijk.
Alleen de goede herder kent zijn schapen!
c) Ook in 1970 en in de jaren, die hierop volgen,
dienen de eerste stralen met behulp van een
voormelkbeker gekontroleerd te worden.
Men krijgt de indruk, dat de voormelkbeker als
afgedaan wordt beschouwd.
De gehele voorbehandeling dient tot 1 mi
nuut te duren.
2. De duur van de eerste wachttijd.
De eerste wachttijd verloopt vanaf het einde van
de voorbehandeling en het aanbrengen van de
tepelhouders. Als de koe goed voorbehandeld is
dient het aansluiten direkt te volgen, immers de
koe is bereid de melk af te geven.
Wacht men te lang, dan gaat voor de koe de lol
eraf, ze trekt de melk op en van vlot melken is dan
geen sprake meer. De eerste wachttijd moet niet
langer zijn dan 1 minuut.
3. De wijze van aansluiten van de tepelhouders.
Dit moet snel en geruisloos gebeuren. Door bij
voorbeeld de korte melkslang met een knik af te
sluiten, kan men de speen in de tepelvoering bren
gen zonder extra lucht aan te zuigen. Het nadelig
effekt van extra lucht inzuigen bestaat in de moge
lijkheid, dat het vakuum gaat schommelen; boven
dien kan dit nadelig zijn voor de kwaliteit van de
melk. Er kan dan namelijk vuil (bakteriën) naar
binnen gezogen worden.
4. Het tijdig afhalen van de tepelhouders.
De tepelhouders moeten afgenomen worden in
dien de regelmatige melkstroom ophoudt. Op be
drijven waar met één apparaat per melker wordt
gemolken, wordt de koe met de hand nagemolken.
Op de meeste van de 170 onderzochte bedrijven ge
bruikt een melker twee apparaten.
Bij deze methode van melken moeten de meeste
koeien machinaal nagemolken worden. Dit ge
schiedt door de uier met behulp van de tepelhou
ders wat uit te trekken, zodat de laatste melk beter
kan afvloeien. Bovendien wordt met een hand de
kwartieren gemasseerd van boven naar beneden.
Dit namelken dient een korte tijd te duren
minuut.
Indien het apparaat bij een koe te lang aange
sloten blijft, ontstaat het zg. „blind" melken. Het
apparaat zuigt aan lege spenen; hierdoor kan be
schadiging ontstaan aan het slotgat, de spenen en
het uierweefsel, waardoor uierontsteking kan ont
staan.
5. De wijze van afhalen van de tepelhouders.
Het vakuum op de tepelhouders dient eerst af
gesloten te worden. Met behulp van een vinger
wordt wat ruimte gemaakt tussen een speen en de
tepelvoering, zodat alle tepelbekers geruisloos van
de spenen vallen en opgevangen kunnen worden.
6. De organisatie van het melken.
In de laatste jaren neemt in Noord-Brabant het
aantal koeien per bedrijf steeds toe. Het gevolg
hiervan is, dat veel veehouders nu twee apparaten
bedienen, terwijl ze vroeger met één apparaat mol
ken.
De overgang van één apparaat naar twee appa
raten geeft in de praktijk nogal eens aanleiding tot
moeilijkheden.
Op de eerste plaats is in veel gevallen de
vakuumpomp op het bedrijf wel geschikt voor één
apparaat, doch niet voor twee apparaten. Het ge
volg is, dat de kapaciteit van de pomp voor twee
apparaten onvoldoende is. Hierdoor kan het mel
ken niet goed gebeuren.
Op de tweede plaats kan men als met twee
apparaten gemolken wordt de koeien niet meer
met de hand namelken. Dit moet nu machinaal
gebeuren. Veel veehouders zijn hier niet voldoen
de op voorbereid.
Bij de methode van melken met één persoon en
twee apparaten wordt:
a) de eerste koe voorbehandeld
b) vervolgens de tepelhouders bij de eerste koe
aangesloten
c) de tweede koe voorbehandeld
d) de tepelhouders bij de tweede koe aangesloten
e) de derde koe voorbehandeld als de eerste koe
bijna uit is
f) de eerste koe machinaal nagemolken en zo
nodig de melk uitgegoten
g) de derde koe wordt aangesloten
h) als de tweede koe bijna uit is wordt de vierde
koe voorbehandeld enz. enz.
Op papier lijkt dit allemaal mooi, men moet ech
ter nooit vergeten, dat de koeien niet allemaal
dezelfde hoeveelheid melk geven. Hierdoor kan het
gebeuren, dat de eerste wachttijd op de machine
melktijd te lang wordt.
Wanneer dit gevaar dreigt, kan men de goede
melker kennen, doordat hij machinestoptijden in
voert. Dit houdt in, dat hij de koe die gemolken
wordt, eerst machinaal namelkt voordat hij de vol
gende koe voorbehandelt. Tijdens de voorbehande
ling en de eerste wachttijd van de volgende koe
staat het apparaat achter de koeien stil en kan dus
geen kwaad doen tengevolge van het „blind" mel
ken.
7. De hygiëne.
Dit is van groot belang voor het voorkomen van
uierontsteking en het afleveren van eerste kwali-
teitmelk.
Let vooral op het waswater, de uierdoeken en de
tepelvoeringen!
's Winters speelt de stal een grote rol. Vochtige,
bedompte stallen zijn niet hygiënisch.
Nu de afzonderlijke punten, die bij het machinaal
melken belangrijk zijn, nader toegelicht worden is
het wellicht interessant na te gaan hoe het onder
zoek op de 170 bedrijven is verlopen.
Dit was als volgt:
niet goed
1. Voorbehandeling 43
2. De duur van de eerste wachttijd 57
3. Wijze van aansluiten van de tepel
houders 17
4. Het tijdig afhalen van de tepelhouders 35
5. De wijze van afhalen van de tepel
houders 20
In veel gevallen werd een kombinatie van fou
ten vastgesteld. Kombinaties van fouten, gemaakt
bij het machinaal melken waren voornamelijk:
1. Een slechte voorbehandeling.
2. Een te lange eerste wachttijd,
of
1. Een slechte voorbehandeling.
2. Een te lange eerste wachttijd.
3. Te lang machinaal melken.
Hieruit blijkt, dat de drie belangrijkste punten,
waaraan vooral aandacht geschonken moet worden,
zyn:
1. De voorbehandeling.
2. De duur van de eerste wachttijd.
3. Het tijdig afhalen van de tepelhouders.
Voor veehouders waarbij het melken een hoofd
bron van inkomen is, is een goede methode van
melken punt één.
STICHTING GEZONDHEIDSDIENST VOOR DIEREN IN ZEELAND
varkens (geen grote zeugen), schapen, kalveren en
pluimvee dienen, als door u of»uw dierenarts onder
zoek door de Gezondheids gewenst geachtwordt,
uitsluitend naar de Gezondheidsdienst te worden ge
bracht of opgestuurd.
Slechts bij „vers" materiaal is het zinvol een uitge
breid onderzoek te verrichten. Alle 'materiaal dient
voorzien te zijn van naam en adres van de eigenaar,
naam van diens dierenarts en voorts zoveel mogelijk
gegevens omtrent het ziekteverloop, de eventuele
behandeling, de eventueel waargenomen ver
schijnselen bij dte koppelgenoten en, zo er gespoten
werd met bestrijdingsmiddelen voor de landbouw,
welke verdelgingsstoffen werden gebruikt.
GROTE DIEREN
paarden, runderen (raskalveren en ouder), grote
varkens kunnen op de destructor te Hansweert door
de Gezondheidsdienst worden onderzocht. Hierbij
moet worden aangetekend dat het verrichten van
sectie door de Gezondheiddienst op de destructor de
werkzaamheden aldaar wat belemmert en voorts dat,
gezien de omstandigheden aldaar, een uitgebreid on
derzoek niet mogelijk is. De Gezondheidsdienst zal
van nu af aan uitsluitend onderzoek op de destructor
verrichten indien u van te voren hierover contact
heeft opgenomen met uw dierenarts of met één van
de dierenartsen van de Gezondheidsdienst. In het
eerste geval diént uw dierenarts zich in verbinding
te stellen met de Gezondheidsdienst. Alvorens de
Gezondheidsdienst op de destructor een gestorven
dier in onderzoek neemt, dient de Gezondheidsdienst
naast naam en adres van de eigenaar en diens die
renarts, zoveel mogelijk gegevens te ontvangen om
trent het ziekteverloop, de eventuele behande
ling, die eventueel waargenomen verschijnselen
bij koppelgenoten en, zo er gespoten werd met be
strijdingsmiddelen voor de landbouw, welke verdel
gingsstoffen werden gebruikt.
Dr. J. TESINK, directeur.
Gezondheidsdienst voor Dieren
Bij een vetgehalte van 4.20 en eiwitgehalte
van 3.50 is de melkprijs bij de verschillende
systemen als volgt:
LANGS DE MELKWEG
(Vervolg van vorige pag.)
1. Naar vet
8,98 x 4.20
37,72
„37,02
„37,51
2. Naar grondprijs en vet
9,00 4- 6,67 x 4.20
3. Naar vet en eiwit
5,74 x 4.20 ƒ3,83 x 3.50
Bij een vetgehalte van 3.60 en een eiwitge
halte van 3.4 is de berekening als volgt:
1. Naar vet ƒ8,98 x 3.60 ƒ32,33
2. Naar grondprijs en vet
ƒ9,00 -f ƒ6,67 x 3.60 „33,01
3. Naar vet en eiwit
5,74 x 3.60 3,83 x 3.40 33,68
De hoogte van de grondprijs kan evenwel hoger
of lager zijn.
Uit deze enkele voorbeelden komen verschillen
duidelijk naar voren. Bij het uitbetalen van de
melkprijs dient dit zo eerlijk mogelijk naar de
samenstelling van de geleverde melk plaats te
vinden al naar de opbrengst van de afgezette pro-
duktën van de fabriek. Het geleidelijk aan gewij
zigde produktiepatroon maakt dat het bestand
deel eiwit mede ook uit voedingsoogpunt meer
belangstelling geniet. Door bij de uitbetaling van
de melk ook het eiwitgehalte te betrekken moet
dan ook worden gezien als een aanpassing bij de
huidige situatie.
Een groot aantal zuivelfabrieken van ons land
past dit reeds toe. De verhouding van de vet
prijs tot de eiwitprijs is hierbij 60 40.
In de Verenigde Staten van Noord-Amerika
(U.S.A.) wordt het eiwit in de melk hoger ge
waardeerd. Daar is de verhouding tussen de vet
prijs en de eiwitprijs 40 60. Hoewel de variatie
van het gehalte aan eiwit in de melk niet zo groot
is als het vetgehalte is langs foktechnisohe weg
ruimte voor verhoging van het eiwitgehalte.
Het gemiddelde is thans rond 3.3 Volgens
Prof. Dr. Ir. R. D. Politiek is een jaarlijkse ver
hoging van 0.01 mogelijk. In Zeeland wordt
sinds mei 1970 alle op produktie gecontroleerde
koeien ook de melk op het eiwitgehalte gecontro
leerd.
Bij rond deel van de op produktie gecontro
leerde koeien in ons land wordt ook het eiwitge
halte bepaald. Bij verhoging van het eiwitgehalte
van de melk neemt de waarde als grondstof voor
zuivelindustrie toe.
J. H. LAFTINGA.