BELASTINGVRIJSTELLING BIJ OVERDRACHT LANDBOUWGRONDEN r J VRIJDAG 24 JULI 1970 58e Jaargang No. 3041 officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant v Verzoek Landbouwschap land en tuinbouwblad In dit nummer Minister Nelissen be raadt zich over de melk prijs Pagina 3 De oogst van appels en peren in West-Europa Pagina 4 Uit de praktijk Pagina 5 Kweekbestrijding in bouw- en grasland Pagina 6 Goed melken is erg belangrijk Pagina 7 De invloed van schot en vroeg maaidorsen op de kwaliteit van tarwe Pagina 8-9 Voor de vrouw Pagina 10 Door het Landbouwschap is aan de Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer een brief gestuurd met de volgende inhoud: Kennisneming van het Wetsontwerp Belastingen Rechtsverkeer geeft het Landbouwschap aanlei ding tot het maken van de navolgende opmerkin gen, waarvoor het gaarne de aandacht van Uw com missie inroept. Betreffende de verkrijging van landbouwgronden volstaat het ontwerp met de handhaving met ge lijkluidende bewoordingen van de bestaande faciliteiten: a. verlaging van het tarief tot 1 bij ruiling van landerijen in dezelfde of in een aangrenzende gemeente, welke faciliteit reeds voorkwam in de Registratiewet van 1882 (art. 14, lid 2 Ontwerp). b. vrijstelling ingeval van verkrijging door een of meer eigen of aangehuwde kinderen of pleeg kinderen van zaken, die behoren tot en dienst baar zijn aan een onderneming van de ouder, welke in haar geheel door de verkrijger(s) wordt voortgezet. (Ontwerp art. 15, lid b). Als gevolg van de technische en economische ontwikkelingen is de bewerkingscapaciteit per ar beidskracht in de landbouw sterk gestegen. Dit brengt mede, dat de eerstkomende decennia zeker de helft van de bestaande landbouwonder nemingen zal moeten beëindigen. Voor zover niet voor andere doeleinden bestemd, zal met hun grond het bedrijfsareaal van de „blijvers" vergroot wor den. Veelal zal zulks door middel van aankoop die nen te geschieden. Een en ander vraagt hoge investeringen. Iedere maatregel, welke tot verlaging kan leiden, verdient daarom in de beschouwing te worden betrokken. Het Landbouwschap is daarom van oordeel, dat de noodzakelijke bedrijfsaanpassing en bedrijfs- vergroting ten zeerste gediend zouden worden, in dien hiertoe strekkende verkrijgingen van land bouwgronden vrijgesteld zouden worden van over drachtsbelasting ad 5 van de waarde. In een periode dat de prijzen van landbouwgron den in het noorden des lands een dalende tendens vertonen, en aldaar althans niet verder stijgen, lijkt de verwachting gerechtvaardigd dat vooral de ko per geheel of ten dele van deze vrijstelling zal kun nen profiteren. Het Landbouwschap moge Uw Commissie drin gend verzoeken, hiertoe Uw medewerking wel te willen verlenen en in artikel 15 een dergelijke vrij stelling te doen opnemen, met schrapping van het bepaalde in artikel 14, tweede lid. De vrijstelling van artikel 15, lid 1, sub b (over dracht ouder/kinderen) is ingevoerd bij de Wet op de Omzetbelasting 1968; in het oorspronkelijke wetsvoorstel had zij alleen betrekking op onroeren de zaken, welke tot een landbouwonderneming be horen. in het kader van de parlementaire behande ling is deze beperking vervallen. De desbetreffende officiële toelichting hierop (te vinden in o.a. Vakstudienieuws- nr. 24 B van 27 december 1968) geeft als gevolg van toezeggingen van de Staatssecretaris hieraan een ruimere uit leg dan strikt genomen de bewoordingen van de bepalingen toelaten. Zo wordt de vrijstelling ook toepasselijk geacht ingeval een gedeelte van een onderneming wordt overgedragen, dat op zich een onderneming vormt of kan vormen en mits de ex ploitatie hiervan in zijn geheel door de kinderen wordt voortgezet. Uit hoofde van verschillende overwegingen pleegt de overdracht van een landbouwonderne ming c.q. van de hiertoe behorende gronden, niet zelden in fasen plaats te vinden, hetzij wegens fi nancieringsmoeilijkheden, hetzij omdat de vader op een restdeel van het bedrijf mestvee wil weiden om zijn inkomen aan te vullen en een gepaste tijds besteding op oudere leeftijd te kunnen genieten. Het Landbouwschap zou Uw commissie willen verzoeken te bevorderen, dat dergelijke geleide lijke overdrachten van bestaande landbouwonder nemingen onder de vrijstelling te begrijpen zijn. De praktijk heeft hieraan bepaald behoefte. Voorts acht het Landbouwschap het onbegrijpe lijk, onredelijk en onpraktisch dat de woning c.q. het woongedeelte van de landbouwonderneming buiten de vrijstelling valt. Het woninggedeelte is immers als regel tot het bedrijfsvermogen te reke nen. Onomwonden werd dit destijds bepaald in artikel 18, lid 2, sub 3 van het (vervallen) Besluit Inkom stenbelasting 1941: „Als landbouwbedrijf wordt mede beschouwd het gebruik van de eigen wo ning, indien dit met de uitoefening van een land bouwbedrijf rechtstreeks verband houdt'. Hoewel het Landbouwschap de voorkeur geeft aan het in overeenstemming brengen van de be staande redactie van artikel 15, lid 1, sub b, zou zo nodig een en ander ook in de uitvoeringssfeer geregeld kunnen worden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 1