Een proef met gekoelde aardbeienplanten voor de teelt onder glas DINGEN VAN DE WEEK 7 Plantdatum opbrengsten in kg per m2 op het wachtbed kwal. I kwal. II totaal kwal. I 1 juni 2.250 1.030 3.280 68,7 7 2.620 0.960 3.580 73,2 14 2.500 0.880 3.380 73,8 21 - 2.680 0.890 3.570 74,9 28 2.620 0.780 3.400 76,8 5 juli 2.520 0.810 3.330 75,4 19 2.710 0.660 3.370 80,3 26 2.340 0.470 2.810 83,3 4 augustus (niet gekoeld) 1.840 0.920 2.760 66,7 Bij het aanleggen van wachtbedden voor de teelt van aardbeien in de kas ondervindt men elk jaar weer moeilijkheden om op tijd geplant te krijgen. Men plant graag zeer vroeg, maar gebrek aan planten is er de oorzaak van dat het vaak moet worden uitgesteld tot een latere datum. Door gebruik te maken van gekoelde aardbeienplanten kan men de wacht bedden op elk willekeurig moment aanleggen. Aangezien er omtrent het ge bruik van gekoeld plantmateriaal voor de kasteelt, nog niets bekend was werd op de proeftuin te Breda een proef genomen met dit plantmateriaal, om op de vele vragen die rond deze teeltmethode naar voren kwamen en antwoord te kunnen geven. In deze proef werd vanaf 1 juni, iedere week een partij planten uitgezet, van het ras Gorella. Op deze manier kregen we acht verschillende planttijden van het gekoelde plantmateriaal. Op 4 augustus werden tenslotte ter verge lijking normale (niet gekoelde) planten, aan het wachtbed toegevoegd. ERVARINGEN OP HET WACHTBED jlVE aanslag van de gekoelde planten verliep bijzonder gunstig. Ondanks de grote droogte in 1969, was de aanslag 100 zelfs bij minimaal be regenen. Reeds 4 weken na het planten, moesten de eerste bloemen uit de planten worden verwijderd. De vorming van uitlopers was erg royaal, zodat het verwijderen hiervan nogal wat arbeid met zich mee bracht. Het aantal uitlopers bij de gekoelde planten was veel groter dan bij de niet gekoelde. WAARNEMINGEN OP HET WACHTBED EIND november werden de planten van het wachtbed overgebracht naar de koude kas. Bij het opnemen van de planten werden wat waarnemin gen verricht omtrent de ontwikkeling. Hierbij werd het gemiddeld aantal bladeren per plant vastgesteld, alsmede het gemiddeld aantal „neuzen". De uitslag hiervan ziet U weergegeven in onderstaande tabel. Plantdatum gem. aantal gem. aantal op het wachtbed bladeren per plant neuzen per plant Consulentsdhap voor de Tuinbouw, 's-Hertogenbosch G. TH OP 'T HOOG 1 7 14 21 28 5 19 26 4 juni juli augustus (ongekoeld) 24 22 18,50 17,75 16 14,50 12,50 12 9,75 5,14 4,90 4,30 3,66 3,25 2,35 2,50 2,30 4,00 CONCLUSIES In deze proef zijn. de gekoelde planten duidelijker produktiever geweest dan de niet gekoelde. Een uitzondering hierop maakt de plantdatum 26 juli. Deze plantdatum is kennelijk te laat geweest. Het percentage kwaliteit I is bij de gekoelde planten hoger dan bij de niet gekoelde. Het percentage kwaliteit I neemt toe naarmate de gekoelde planten later op het wachtbed zijn gezet. We dienen er bij de interpretatie van cijfers wel rekening mee te houden, dat de niet gekoelde planten „slap zijn gegaan" tijdens de oogst. De produktieverschillen bij de diverse planttijden tussen I juni en 19 juli niet erg sprekend. Zoals de resultaten zich laten aanzien, zal de meest ge schikte planttijd liggen rond half juli, en wel om de volgende redenen: 1. De verzorgingskosten van hét wachtbed zijn dan het laagst. 2. De kilogramopbrengst is dan nog goed. 3. Het percentage kwaliteit I is dan het hoogst. DE VRUCHTGROOTTE l\E vruchtgrootte werd bij iedere pluk vastgesteld op de volgende wijze Van elke plantdatum werden 1 kilo vruchten geteld, zowel van kwali teit I als van kwaliteit II De uitslag van deze beoordelingen ziet U weerge geven in de volgende tabel. CONCLUSIES 1. Vroeg planten geeft een meer ontwikkeld gewas. Het aantal bladeren neemt toe naarmate men vroeger plant. 2. Bij de gekoelde planten neemt het aantal kronen (neuzen) per plant af, naarmate men later plant. ERVARINGEN IN DE KAS DIJ het inplanten van de kas, viel het op dat de vroegste plantdata bij- zonder zware planten hadden opgeleverd. De hergroei van alle planten verliep evenwel volkomen normaal. Wel kan worden vastgesteld dat de ge koelde planten in de kas een donkerder bladkleur vertoonde dan de niet ge koelde. De kas waarin de planten waren uitgezet werd voor het vijfde achter eenvolgende jaar gebruikt voor de aardbeiteelt, zonder dat in die jaren ooit een grondontsmetting heeft plaatsgevonden. Tijdens de oogst zijn de niet gekoelde planten dan ook slap gaan liggen. De gekoelde planten bleken in dit opzicht veel sterker te zijn. Deze gingen namelijk niet slap. DE OOGST ANDANKS het verschil in gewasontwikkeling, kon geen verschil in vroeg- heid. worden vastgesteld. In alle objecten ving de oogst aan op 21 mei. Wel werden opbrengstverschillen waargenomen tussen de diverse planttij den op het wachtbed. Na de verwerking van de opbrengstgegevens, kwam men tot de volgende resultaten. Plantdatum gemiddeld aantal vruchten per kg op het wachtbed kwaliteit I kwaliteit II 1 juni 65 150 7 64 137 14 66 145 21 62 150 28 62 144 5 juli 64 145 19 66 134 26 63 142 4 augustus (niet gekoeld) 65 144 CONCLUSIE De plantdatum van de gekoelde planten is niet van invloed geweest op de vruchtgrootte. SLOTOPMERKING De teelt van glasaardbeien door middel van gekoelde planten is blijkens deze proef goed mogelijk. Toch blijven er na dit onderzoek nog wel vragen over, waarvoor geen verklaring te geven is b.v. 1. Waarom is er geen correllatie te vinden tussen gewasontwikkeling ener zijds en produktie en kwaliteit anderzijds. Het is raadselachtig waarom bij minder bloemen per plant de vrucht grootte niet toeneemt, terwijl de produktie overal op gelijk niveau ligt. Er is geen verklaring voor het feit waarom de gekoelde planten niet zijn slap gegaan. Zullen de andere rassen dan Gorella zich op soortgelijke wijze gedragen? Hoe zal de uitslag zijn als men de plantafstand in de kas aanpast aan de zwaarte van de planten? In 1971 wordt het onderzoek voortgezet om ook op deze vragen een ant woord te vinden. Het is oogsttijd voor verschillende kleinfruitpro- dukten. In de rubriek marktberichten wordt nader ingegaan op de afzetomstandigheden en op de prij zen die worden besteed. Het blijkt op het ogenblik niet zo rooskleurig te zijn in de kleinfruitsektor, vooral niet in Zeeland. In Brabant zit men wat beter omdat de aardbeien telers daar dikwijls in staat waren om to beregenen en degenen die dit deden hadden een redelijke pro duktie die tegen hoge prijzen afgezet kon worden Nu is de frambozen- en rode bessenoogst be gonnen. Ook hierbijzijn de teeltresultaten zeer wisselvallig maar gemiddeld niet om over naar huis te schrijven. In deze rubriek hebben we al meerdere keren geschreven over de mogelijkheden die de klein- fruitteelt biedt voor de ondernemers met een niet te grote oppervlakte grond. Degenen die er veel werk aan willen en kunnen doen, die zich willen toeleggen op het kweken van kwaliteitsprodukten kunnen daarmede de laatste jaren bemiddeld rede lijke resultaten behalen. Er zijn veel mensen die op het ogenblik somber gestemd zijn over de klein- fruitteelt. Vooral in Zeeland zijn die te vinden. Het zijn dikwijls degenen die op slechte grond moeten boeren en erg te kampen hebben gehad met de droogte. Is er werkelijk sprake van een kentering in de kansen voor de kleinfruitteelt? Gaat ook dit meer en meer verdwijnen? Weigeren het te geloven. De ervaring van de laatste jaren is, dat de vakbe kwame teler op goede grond die de nodige zorg gaf aan zijn gewas, er heus wel een redelijk teelt resultaat op wist te behalen. Dikwijls konden de collega's hardfruittelers terecht jaloers zijn op het geen de kleinfruitteler op een zo kleine oppervlak te grond wist te bereiken. We geloven nog steeds in de kansen voor de kleinfruitteelt en we zouden elke teler het advies willen geven om na een slecht seizoen niet direct in de put te zitten maar ver trouwen te hebben op komende jaren die mogelijk beter zullen zijn. Daarbij zullen we ons uiteraard wel moeten toe leggen op het telen van het betere produkt dat ge vraagd is voor verse consumptie. Dat geldt voor de aardbeien maar ook voor de frambozen en de rode bessen. De teelt voor de industrie kan men waarschijnlijk beter overlaten aan andere delen van het land of aan het buitenland maar op de verse markt liggen er nog vele afzetkansen. Nu heeft iedereen het nog druk met de oogst van kleinfruit maar het zal weer niet lang meer duren of het planten van aardbeien voor de oogst van het volgend jaar gaat de aandacht vragen. In dit verband willen we wijzen op de mogelijk heid om een bezoek te brengen aan de proeftuin voor de kleinfruitteelt in Kapelle en daar kennis te nemen van de verschillende cultuur- en rassen- proeven die er zijn aangelegd. Het zijn er vele en de chef van de tuin de heer L. Nijsse zal er graag over vertellen wanneer u, na een afspraak, er een bezoek brengt. Uiteraard is het bekend dat er ook in Breda een proeftuin voor de kleinfruitteelt is waar onze Bra bantse collega's alle mogelijke in- en voorlichting kunnen ontvangen. Ons gaat het deze week echter om de tuin in Kapelle-Biezelinge omdat we daar kort geleden een bezoek brachten en daar onder de indruk kwamen van de wijze waarop een en an der hier is opgezet. Overigens willen we daarmede geen kwaad woord zeggen van de opzet en het geen er te zien is in Breda maar dat is weer een ander verhaal. Er liggen verschillende aardbeienrassen-proeven, waaronder ook een proef op zwart plastic. Door dragende aardbeien zijn er ook te vinden en wel de rassen Ostara, Rabunda, Revada. Aardbeienklonen worden op hun waarde getoetst. Uiteraard komen ook de bramen volop aan bod in dit centrum van de Zeeuwse en we mogen wel zeggen Nederlandse bramenteelt. De rassen Hima laya en Thornless Evergeen worden onderling ver geleken. Over de periode 1967 tot en met 1969 gaf de Himalaya gemiddeld 193,4 kg per are met een opbrengst van 292,27 en de Thornless Evergreen gemiddeld 181,8 kg per are met een opbrengst van f 491,11 In een andere rassen-proef worden bovendien nog vergeleken de rassen Smoothstem en Thorn- free. Ook de plantafstanden voor bramen maken deel uit van het onderzoek in Kapelle. Veel proe ven liggen er ook voor rode bessen zowel op het terrein van de bodembehandeling bij dit produkt als voor wat de rassen en plantafstanden betreft. Kruisbessen zijn er te vinden evenals frambozen in verschillende proeven. Er is voor de liefhebber veel te zien op deze proeftuin die een onderdeel is van het Landelijk Proefstation voor de Fruitteelt in de Vollegrond te Wilhelminadorp en een bezoek is daarom zeer aan te bevelen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 7