Van over
de grenzen
Te veel koolzaad?
Weinig verandering suikerbietenareaal in E.E.G.
Stand landbouwgewassen in de E.E.G. per 6 mei 1970
Italië: Land waar de pluimveehouder zich niet schrap zet!
4
Volgens de laatste F.O.-Licht zal de oppervlakte
suikerbieten in de E.E.G.-landen in totaal 1.152.000
ha bedragen tegen 1.155.623 ha in 1969, waardoor dit
areaal enigermate is verminderd, aldus meldt „Ernah-
rungsdienst". In verschillende Lid-Staten kunnen in
vergelijking tot het vorig jaar meestal kleine uitbrei
dingen worden geconstateerd. In de Bondsrepubliek
wordt de oppervlakte op 311.000 ha geraamd tegen
309.508 ha in het campagnejaar 1969/'70. Alleen in
Italië zal het areaal rond 11.000 ha kleiner zijn.
Ook het totale Europese suikerbietenareaal zal ten
opzichte van 1969 slechts weinig verandering te zien
geven. De oppervlakte wordt thans op 6.617.852 ha
geraamd tegen 6.584.093 ha in het voorafgaande jaar,
hetgeen slechts een kleine uitbreiding (33.759 ha resp.
0,5 betekent. Van de totale oppervlakte komt
1.965.332 ha voor rekening van West-Europa en
4.652.520 ha van Oost-Europa. Bijna 60 van het
totale areaal is wederom' in de E.E.G.-landen gelegen.
Wat de overige Westeuropese landen betreft verdient
alleen de uitbreiding in Turkije, waar de gecontrac
teerde oppervlakte dit jaar 134.205 ha tegen rond
102.000 ha in 1969 bedraagt, vermelding. De totale
oppervlakte in Oost-Europa, groot 4.652.520 ha, is iets
kleiner dan in het voorafgaande jaar (4.658.053 ha).
Ook in het oostelijk deel van de E.E.G. is het zaaien
van voorjaarsgranen en hakvruchten aanzienlijk ver
traagd door het aanhouden van koud en vochtig weer.
Voorzover hierover gegevens ter beschikking staan
is de vorstschade relatief gering. Volgens de tot nu
onvolledige cijfers die voor de E.E.G. ter beschikking
staan is het totale tarweareaal West-Duitsland en
Frankrijk, voorjaarstarwe inbegrepen in 1970 on
geveer 9,4 miljoen ha tegen 9,9 miljoen ha in 1969,
dus 5,5 kleiner. De verbouw van rogge en winter-
mengkoren zou ongeveer even groot zijn als in 1969.
Het gerstareaal West-Duitsland en Frankrijk, voor
jaarsgerst inbegrepen zou in de E.E.G. zonder Italië
volgens berekening 2,5 miljoen ha zijn tegen 4,3 mil
joen ha in 1969, dit is een inkrimping van 42 De
aanzienlijke vertraging die men bij de gerst heeft
kunnen waarnemen zou echter nog gedeeltelijk inge
haald' kunnen worden. Aldus ontlenen we aan een
overzicht gepubliceerd door het Bureau voor de Sta
tistiek der E.E.G. Gegevens gebaseerd op de stand
van 6 mei toen kou en nattigheid nog de overhand
Te dien aanzien valt de grootste wijziging in Honga
rije te constateren, waar de oppervlakte met ongeveer
14.000 ha werd ingekrompen.
Terwijl in de Bondsrepubliek de suikerbietenuitzaai
in normale jaren eind maart/begin april begint, deden
er zich dit voorjaar als gevolg van weersomstandig
heden aanzienlijke vertragingen voor. In vele gebieden
begon de uitzaai pas in de tweede helft van april
en duurde ten dele nog tot in mei voort. Gevreesd
wordt, dat dit gevolgen zal hebben voor de campagne
resultaten in de herfst. De ontwikkeling van de bieten
geeft overal aanzienlijke achterstanden te zien; er is
sprake van een vertraging van twee vier weken.
In de overige Europese landen waren de weersom
standigheden voor de uitzaai van de bieten en voor
hun, ontwikkeling eveneens zeer ongunstig. Alleen in
Zuid-Oost-Europa waren de omstandigheden ten dele
beter. De weersomstandigheden in Roemenië, Bulga
rije en in Turkije waren betrekkelijk gunstig, zodat
men bijtijds met de uitzaai kon beginnen. In Turkije
ontbrak evenwel de voor de bietenontwikkeling ver
eiste regen, terwijl in Roemenië zoals bekend lands
delen door zware overstromingen werden geteisterd.
Deze zullen van invloed zijn op de oogstresultaten.
hadden. De langdurige daarop volgende droogteperio
de is in dit oyerzicht niet verwerkt
FRANKRIJK
Per 1-4-1970 was het Franse tarweareaal ongeveer
380.000 ha of 10 minder dan per 1-4-1969. In de
zelfde periode is de harde tarwe inbegrepen in
bovengenoemde cijfers uitgebreid1 met 5,2 Voor
rogge en mengkoren (rogge en tarwe) nam men per
1-4-1970 een areaalsinkrimping van 6 t.o.v. het
vorige jaar waar. Ook bij gerst een areaalsinkrimping
van 500.000 ha bijna 35 Evenzo waren op 1-4-
1970 de arealen van haver en zomermenggranen
250.000 ha 40 kleiner dan het vorige jaar. Over
al de genoemde granen in het geheel genomen blijkt
dus per 1-4-1970 een areaalsinkrimping van 1,2 mil
joen ha (19 Door het natte voorjaar is de groei
van het graan weinig bevredigend verlopen. De ver
traging bij mais en voorjaarsgranen was zo groot dat
het werkschema niet meer afgewerkt kon worden.
Nu bekend is geworden, dat zich het koolzaadge-
was ondanks de strenge winter uitstekend ont
wikkelt en bovendien imoet worden verwacht, dat de
totale produktie op grond van het grotere areaal zal
toenemen, begint men zioh in het bijzonder dit jaar
af te vragen, waarom er steeds meer koolzaad wordt
verbouwd, aldus schrijft „ErnShrungdienst". In ver
band met de vruchtwisseling zijn vele telers genood
zaakt de verbouw van veldgewassen voor een be
paald deel af te wisselen met koolzaad. Daar komt
een niet onbelangrijke financiële stimulans bij. Welis
waar is de koolzaadprijs sinds 1967 vrij, maar door
de betrekkelijk hoge interventieprijs is de koolzaad
teelt nog altijd de moeite waard. Tegenwoordig kan
de uit de gemeenschappelijke marktordening voort
vloeiende koolzaadprijs mede als een „politieke prijs"
worden beschouwd. Dit heeft bijv. tot gevolg, dat het
van voordeel kan zijn om Westduitse koolzaad, ge
steund door de exportsubsidie te exporteren en in
plaats hiervan buitenlands koolzaad te importeren en
om vervolgens het veredelde produkt weer te expor
teren De momenteel geldende koolzaadprijs heeft
bovendien tot gevolg, dat ook aan de oliefabrieken,
teneinde deze in staat te stellen met het gerede pro
dukt op de wereldmarkt te kunnen blijven concurre
ren, subsidies dienen te wordien verleend. Daar de
industrie bij een goedkoop ruw produkt belang heeft
bestaat er een concurrentie tussen koolzaad en soja
bonen. Als sojabonen, zoals dit jaar het geval is,
goedkoop zijn, zal er waarschijnlijk rekening moeten
worden gehouden met het feit, dat bij de verwerking
het aandeel van het koolzaad kleiner wordt. Zou dit
zich voordoen dan is niet te verwachten, dat de telers-
prijzen, zoals dit meermalen in 1969 het geval was,
boven de interventieprijzen uit zullen komen. De teelt
blijft nochtans winstgevend.
Kan de produktie blijvend worden afgezet? Welis
waar wordt de verkoop op interventiebasis gegaran
deerd, maar de meningen over de waarde van de kool
zaadolie zijn bij de verwerkende industrie zeer ver
deeld. Sinds de verplichte bijmenging is vervallen ver
werken verschillende margarinefabrieken geen kool
zaadolie meer omdat deze olie een slechte smaak
heeft. Daarentegen wordt blijkbaar in Canada een
grotere hoeveelheid koolzaadolie in de margarine
vermengd, zonder dat dit in de smaak tot uiting komt.
In Zweden zouden er reeds kweekstammen zijn, die
wat de smaak van de olie betreft gunstig worden be
oordeeld. Ook technische industrieën gebruiken de
laatste tijd in grotere mate koolzaadolie. De kansen
voor het koolzaad kunnen de eerstkomende tijd gun
stig worden geacht. Voorlopig blijft de industrie af
nemer. Een spoedige wijziging in de prijsbasis is niet
waarschijnlijk. Zelfs dan zou de teelt nog geen ver
lies opleveren. Voor de betrokkenen wordt het noch
tans raadzaam geacht om de markt nauwkeurig in
het oog te houden om de verbouw zo nodig bijtijds
af te remmen
Er is in elk geval een grote uitbreiding in de mais-
verbouw, vooral van de vroege rassen. Op 1-4-1970
werd het areaal koolzaad en raapzaad geraamd op
285.600 ha (1-4-1969 was dit 252.400 ha). Ondanks de
vertraging in de voorbewerking van de grond en het
zaaien is het vlasareaal even groot, ja wellicht iets
groter, dan de 39.800 ha van 1969.
ITALIË
Het areaal wintertarwe 1969/'70 wordt geraamd op
4.070.000 ha, een inkrimping van 2 t.o.v. 1969. Voor
harde tarwe wordt een uitbreiding van 8 9 van
het areaal van 1969 verwacht. Voorts verwachtte men
een uitbreiding van de'teelt van maishybride.
De Italiaanse eierproduktie bereikt dit jaar de 10
miljard stuks. Aangezien er ruim 54 miljoen inwoners
zijn zou men die produktie gemakkelijk kunnen op
peuzelen. Maar het verbruik per hoofd per jaar is
nog slechts 170 stuks, zodat er, net als hier, een over-
produktie is. Daar komt dan nog bij, dat het veevoe
der 10 tot 20 procent duurder is dan hier, zodat goed
kope invoeren uit België en Nederland als dumping
beschouwd worden. Boze tongen beweren, dat die
dumping geschiedt via eierhandelaren die zélf over
grote produktiebedrijven beschikken en dat zij ge
schiedt op het ogenblik dat de eiercrisis op zou hou
den. Ze zet dan n.l. nog een poosje door en dat is dan
een ferme nekslag voor de toch al wanhopige leg-
pluim veehouder
U begrijpt de gevolgenDe gewone man durft geen
kippen op te zetten, maar de handel doet dat wèl,
hetzij op eigen bedrijf, hetzij via contracten bij ande
ren. Zodra dan de eierprijs optrekt en goed wordt
profiteert de handel daarvan en niet de boer. En alsof
dat nog niet genoeg is wijst men u integraties aan,
die in tijden van nood wèl de voerprijs, maar niet de
gecontracteerde eierprijs handhaven
Er is in Italië wèl een Unione Nazionalle delPAvi-
coltura, maar daarin zijn weinig gewone pluimvee
houders georganiseerd. Het is meer een club van in
dustriëlen, handelaren en specialisten (onderzoekers
en voorlichters). Ook de coöperaties zijn zwak. Tot
dusver waren de prijzen voor slachtpluimvee redelijk.
Onder slachtpluimvee moet u hier vele soorten ver
staan: gewone en ongewone slachtkuikens (ongewo
ne: uitgesexte haantjes van middelzware legrassen
plus batterijdieren), oude legkippen en oude moeder-
dieren, kalkoenen, eenden, ganzen en vooral parel-
hoenders. In totaal produceert Italië zo'n 500.000 ton
pluimveevlees dit jaar en daarvan zullen rond 300.000
ton slachtkuikens zijn. Er is echter een grote invoer
van levend slachtpluimvee, vooral oude kippen, ook
uit ons land. Op grondi van de inlegcijfers rekende
men in Varese uit, dat eind juni ook de slachtpluim-
veemarkt zou instorten. Men zegt dat ook hier via
dumpingpraktijken de crisis bestendigd zal worden
met een soortgelijk gevolg als bij de eieren. De nood
zaak om zich tegen dergelijke wantoestanden (en
vooral om recht te krijgen als men bedrogen wordt)
te verdedigen via een pluimveehoudersorganisatie
wordt helaas te weinig ingezien.
Het ministerie (want een produktschap ontbreekt
uiteraard) bemoeit zich er niet mee. De minister van
landbouw en bossen, Lorenzo Natali, was door de
verkiezingscampagne verhinderd om de mostra te
openen, maar hij schreef een fraai voorwoord in de
katalogus. Daarin geeft hij cijfers over de produktie
en hij prijst zich gelukkig dat de pluimveehouderij
zulk goed en goedkoop vlees en eiwit levert. Een al
gemeenheid die in Nederland stellig niet in dank zou
worden aangenomen. De tentoonstelling werd nu ge
opend door de staatssecretaris Antionozzi. Ook hij
uitte slechts algemeenheden. Er waren 120 standhou
ders, waaronder enkele buitenlandse. De Nederlandse
firma's en merken zijn echter vertegenwoordigd door
Italiaanse vestigingen.
Er werd druk gecongresseerdi over pluimveeziekten
en hun bestrijding. Verder waren er rapporteurs uit
België, Duitsland, Frankrijk, Polen, Portugal, Bulga
rije en Zweden, zodat men zich kon oriënteren over
de pluimveehouderij in die landen.
De tentoonstelling werd goed bezocht doordat zij
begon op zondag en eindigde op 2 juni, de Dag van
de Republiek, een nationale feestdag althans een vrije
dagBovendien hadden de vakbonden alle stakingen
afgelast wegens de verkiezingscampagneIn Italië
zijn de economische en politieke spanningen groot.
Onder die omstandigheden moeten de landbouw, en
vooral de pluimveehouderij, goedkoop voedsel produ
ceren. Maar hun specifieke problemen komen weinig
aan de orde. Wat niet wegneemt dat de show in Vare
se een boeiend schouwspel bood1 voor diegenen die
zich interesseren voor de pluimveehouderij.