Grond, gewas en het voorjaar 1970 (Vervolg van pag. 1) De aardappelbedden beginnen wel zeer droog te worden; de aanhoudende droogte begint de laatste dagen de groei steeds meer te remmen. De knolzetting, die nu aan de gang is, komt niet aan haar trek. Het droge weer werkt de aardappel- schurft in de hand. Op de schurfgevoelige gron den is de praktijk er mee bekend dat beregenen dit optreden van schurft kan tegengaan. Voor het uitplanten van knolselderij eind mei, begin juni was beregening noodzakelijk; dit kon voor wat W.-Brabant betreft op de betref fende percelen vrijwel overal worden uitgevoerd. Rond 20 mei begon de oogst van de vroeg ge zaaide spinazie. Deze bracht gemiddeld 2 ton per ha op. De na half april gezaaide spinazie moest wel 2 a 3 keer worden beregend en deze haalde een opbrengst van ongeveer 20 ton per ha. De spinazie die niet beregend kon worden bracht het niet verder dan 10 ton en kon in sommige geval len zelfs niet worden geoogst. De grondbewerking na de spinazieoogst gaf geen moeilijkheden. Op die percelen waar de akker bouwer van plan was om een zaaibed voor stam- slabonen c.q. plantbed voor koolplanten te maken was de droogte spelbreker en kon dit niet worden gerealiseerd. GRASLAND. AP de vroegste percelen werd rond 11 mei be- gcnnen met maaien. Mei en juni zijn de maanden met de hoogste grasproduktie. Voor deze produktie heeft het gras zeer veel water nodig. De beworteling van het grasland gaat meestal slechts tot een geringe diepte. Het valt dus niet te verwonderen dat op veel percelen, vooral als het gras in een oud stadium is gemaaid, de gras mat er uitziet als een dorre graanstoppel. Het grasland heeft geruime tijd nodig om zich van deze groeidepressie te herstellen. De gevolgen zijn voor de opbrengst ernstiger dan die van een later in het jaar vallende droogteperiode, zoals die in 1969 bijv. van begin juli tot 'half augustus. BODEMPROFIEL fl\E gevolgen van het aanhoudende droge weer zijn ernstiger naarmate het bodemprofiel min der vochthoudend is. Op droogtegevoelige plaat- gronden, dus kleigronden met een dun klei- of zaveldek van enkele dm's op een zandige onder grond met diepe grondwaterstand en op droogte- gevoelige lichtere zandgrond is de droogteschade ernstig. Zo vertoonden op 10 juni vooral de gra nen en erwten op plaatgronden in de Biesbosch zeer sterke verdrogingsverschijnselen. Op de erg ste plekken zullen deze gewassen hier nog geen halve opbrengst geven. Bij langer aanhouden van de droogte breiden deze verdrogingsplekken zich verder uit en loopt de opbrengst nog verder ach teruit. WAAR MOGELIJK: WATER INLATEN! In de praktijk is het vaak zo, dat als de natuur gedurende langere tijd tegen zit, dit later wel min of meer gecorrigeerd wordt. Dit is dit voorjaar jammer genoeg niet het geval. Het is te hopen dat de droogteperiode spoedig voorbij is. De land- bouwpraktijk zit gelukkig niet stil. In veel polders en waterschappen staat al geruime tijd „buiten water" in de sloten. Dit is ook nodig. In de winter moet er geen water in de sloten staan, maar ge durende de groeiperiode moet dat wel Jiet geval zijn. Speciaal nu de gewassen volop aan het groei en zijn is er veel water nodig. Indien er de moge lijkheid is water in te laten dan is dit vooral op droogtegevoelige gronden een maatregel, die geen enkele dag mag worden uitgesteld De aardappelbedden beginnen droog te wor den zodat de groei steeds verder geremd wordt ELDERS. Om een indruk te geven hoe elders in ons land over de oogstverwachtingen wordt geschreven, ontlenen wij aan een artikel in het Fries Land bouwblad van vorige week het volgende: Door de zeer gunstige weersomstandigheden ge durende de gehele zaaiperiode in de vorige herfst kwamen er toen zeer veel wintertarwe in de grond. Alles is de winter ook goed doorgekomen. Door de lange duur van deze laatste kwam de groei echter laat op gang en was de stand eerst goed maar achterlijk. Tarwe trekt zich echter op kleigrond, wanneer de struktuur van de grond niet is bedor ven, van de weersomstandigheden in de groei periode weinig aan. Het is wat dat betreft een sterk en weinig riskant gewas. De groei was dan ook goed en de stand is nu over zijn geheel uit stekend en het heeft zelfs de aanvankelijke ach terstand zo goed als geheel ingehaald en zal op normale tijd in aar komen. Het is achteraf bijzonder gelukkig geweest dat er veel wintertarwe is uitgezaaid en er zodoende slechts weinig zomergraan meer in de grond hoef de dit voorjaar. Door de zeer koude maart en nat te april werd het zaaien hiervan voor de meeste percelen pas mogelijk op een extreem late tijd. Voor zomergerst kan dat vaak nog wel vrij goed komen. De weinige percelen die we hebben ge zien staan er op dit ogenblik ook inderdaad meest vrij goed tot goed voor. Met de zomertarwe is het echter minder gesteld. Deze graansoort verdraagt zeer laat zaaien min der goed. Wanneer dit pas in mei gebeurt moet het verder wel alles mee hebben om nog een rede lijke oogst op te brengen. Nu is het zo dat men hier en daar wel een perceel ziet met een nog redelijke stand, doch daar staat tegenover dat bij meerdere andere de ontwikkeling matig tot slecht is. Bij deze laatsten blijkt de grond bij het zaaien nog niet droog genoeg te zijn geweest met als gevolg na de bewerking een ongunstige struk tuur. En wanneer daar zoals nu een sterke aan houdende droogte op volgt dan is de opkomst vaak onvoldoende en de groei slecht. Men is in een enkel geval reeds tot omploegen overgegaan, maar om een noodgewas nog aan de gang te krijgen is enige regen wel zeer gewenst. ERWTEN EN BONEN. De stand van erwten en bonen lijkt ons rede lijk, doch laat in ontwikkeling. Het sporadisch voorkomende vlas heeft zich ook traag ontwik keld en dreigt nu met het zeer zonnige weer van de laatste dagen voortijdig in bloei te komen. Dus een te korte groeitijd en een lage opbrengst. BIETEN. Heel enkele percelen uitgezonderd, is bij de bie ten de stand matig tot zeer slecht. Bij velen staan bij opkomst te weinig planten in de rij, waarvan soms door verschillende oorzaken ook nog wel eens één sneuvelt. Bij een overigens goede op komst is de ontwikkeling ook zeker nog een paar weken bij normaal ten achter. Op mooi land is een heel enkel perceel nog voor de regen in april ge zaaid. Er waren velen, die in aanmerking geno men het daarop volgende zeer natte en koude weer, geen hoge verwachtingen van deze vroege bieten hadden. Ze hebben echter mis geoordeeld. Deze percelen zijn nu veruit de beste, zowel wat opkomst als ontwikkeling betreft. Alleen een te veel aan schieters kan hooguit nog een teleurstel ling geven. (Zie verder pag. 9) T/ORIGE week heeft de Minister van Justitie v een wetsontwerp ingediend waarin een nieuwe vennootschapsvorm wordt voorgesteld. Het is een broertje van de naamloze vennootschap en wordt omschreven als de „besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid". De afkorting zal luiden B. V. (besloten -vennootschapEr komt een publicatieplicht voor gewone naamloze -vennoot schappen. Alle naamloze vennootschappen moeten in de toekomst hun verlies- en winstrekening en balansen publiceren. Het geheel van wijzigen komt voort uit twee overwegingen. De eerste is de steeds duidelijker klinkende roep om meer inzicht in de open ven nootschappen en anderzijds een aanpassing van een rechtsvorm die in de ons omringende landen ook voorkomt. Onze zuiderburen hebben de bij velen van ons bekende p.v.b.a. de persoonlijke vennoot schap met beperkte aansprakelijkheid. Volgens het wetsontwerp zullen alleen de grote besloten vennootschappen onderworpen zijn aan een perkte publicatieplicht. .Daarom zullen in de toekomst vennootschappen met een besloten karak ter die zich zoveel mogelijk van publicatie willen onthouden, de rechtsvorm van besloten vennoot schap kunnen kiezen. Ook bestaande Naamloze Vennootschappen met een besloten karakter zullen zich straks in een besloten vennootschap kunnen omzetten. Het wetsontwerp houdt overigens rekening met de reeds ingediende wetsontwerpen omtrent de jaarrekening, het enquetterecht en de aanpassing van de Nederlandse wetgeving aan de eerste E.E.G.-richtlijn inzake het vennootschapsrecht. a LS het wetsontwerp het staatsblad haalt zullen de naamloze vennootschap (N.V.) en de besloten vennootschap (B.V.) twee onderschei den rechtsvormen zijn. Niettemin komen structuur en inhoud van deze vormen van rechtspersonen in grote mate overeen. De N.V. en de B.V. zullen twee varianten zijn van de vennootschap met uitgesloten persoonlijke aansprakelijkheid. De verschillen tussen de B.V. en de N.V. hangen samen met t besloten karakter van de nieuwe vennootschapsvorm. De belangrijkste verschillen zijn: overdracht van aandelen kan in een besloten vennootschap slechts geschieden met goed keuring van de algemene vergadering van aandeelhouders of van een ander daartoe aan gewezen orgaan der vennootschap; het aandeel in een besloten vennootschap kan niet in een vrhandelbaar stuk worden bel- chaamd. Het aandeelhouderschap blijkt uit een register dat het bestuur van de vennoot schap moet bijhouden. Wel kan de aandeel houder een bewijsstuk van zijn inschrijving krijgen in de vorm van een uittreksel uit het register. Het besloten karakter van de ven nootschap mag ook niet worden doorbroken door het uitgeven van certificaten aan toon der van de aandelen. A L is de B.V. een eigen type vennootschap, het wetsontwerp gaat er van uit dat structuur en inhoud in belangrijke mate dezelfde behoren te zijn als die van de naamloze vennootschap. De wet telijke regeling van de B.V. is op dezelfde wijze op gezet als de geldende regeling van de N.V. Voorzo ver het besloten karakter van de B.V. niet anders eist, zijn overeenkomstige regelingen als voor de N.V. getroffen. Zo wat betreft het vermogen van de vennootschap, de algemene vergadering van aandeelhouders enz. voor beide vennootschapsvor men geldt ook hetzelfde preventief overheidstoe zicht, (verklaring van de Minister van Justitie, „dat hem van geen bezwaren is gebleken"). Voor de besloten vennootschap geldt de publika- tieplicht in beginsel niet. Alleen zal de „Grote be sloten vennootschapverplicht zijn tot publikatie van haar balans met toelichting dus niet de winst en verliesrekening). De grote besloten ■vennootschap wordt in het wetsontwerp gekenmerkt als de besloten vennoot schap die een balanstotaal heeft van f 8.000.000, en die tevens ten minste 100 arbeiders in dienst heeft. Minister Polak zegt het een algemeen belang te vinden dat enig inzicht in de financiële positie van belangrijke bedrijven wordt gegeven, ook als ze geen beroep doen op de open kapitaalmarkt. Het wetsontwerp geeft een regeling zowel voor de om zetting van een N.V. in een B.V. als omgekeerd. Wij twijfelen er niet aan, of dit ontwerp zal te zijner tijd wel tot wet worden verheven. PAAUWE. 3

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 3