J VRIJDAG 19 JUNI 1970 58e Jaargang No. 3036 officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant V.. GROIND, GEWAS EN HET VOORJAAR 1970 zlm land en tuinbouwblad -\ Onder meer in dit nummer: Van „Over onze Gren zen" Pagina 4 Nog niet gelukkig met Europees structuurbeleid Pagina 5 Tuinbouwklanken; Din gen van de week, en „Plant winterprei op tijd" Pagina 6-7 De geventileerde hooi berg in opkomst Pagina 9 Mechanisatienieuws Pagina 11 Batterijopfok van big gen Pagina 12-13 Van schap het Landbouw- Pagina 17 Deze week nog een aktiefoto van de landelijke bieten dundemonstratie te Biervliet op 2 juni j.F. Hier de Cramer-dunmachine (tweemans-bediening) waarbij de dunelementen, die onder een hoek op de rijrichting staan door de grond worden aangedreven. De sterwïelen zijn zelfreinigend. De dunintensiteit is regelbaar door de bloklengte, waartoe een schabloon wordt bijgeleverd. Er dient „op tijd" mee gedund te worden, daar anders de bladbeschadiging erg groot is. Ir J. A. H. HAENEN Consulentschap Akkerbouw, Rundveehouderij Zevenbergen Uitersten ïn de weersom standigheden, door het zeer natte en late voorjaar, gevolgd door een periode van steeds aanhoudende droogte. Een zorgelijke toestand voor de land- en tuinbouw! Alhoewel de stand van de gewassen van perceel tot perceel, van gewas tot gewas en van streek tot streek verschillen, geeft bijgaand artikel een al gemeen beeld van de stand van zaken. MAJAAR 1969 is de grond onder mooie, droge omstandigheden bewerkt. Het wintertarwe- land en ook het op wintervoor geploegde land had den een fraaie struktuur. Toen dit voorjaar rond half februari de sneeuw begon te smelten en het ook nog enkele dagen aanhoudend bleef regenen, werd deze mooie bodemstruktuur geweld aangedaan. De overgebleven struktuur van de grond was slechter naarmate de detailontwatering, drainage en sloten, en de verdere waterafvoer, hoofdwatergang en ge maal, minder goed functioneren. In het zuidweste lijk zeekleigebied, en in West-Brabant kwam de voorjaarsgrondbewerking, zaaien en poten slechts zeer schoorvoetend op gang. DE INZAAI EN DE OPKOMST VAN DE GEWASSEN. CR waren drie perioden, waarin „tussen de buien door" en soms met ietwat knoeien, kon worden gezaaid. Dit was van 10 tot 17 maart, van 23 tot 27 maart en van half april tot 24 april. De zomergra nen waren er toen „in". Grotendeels was dit met erwten, tuinbonen en voorjaarsspinazie ook het ge val. Met veel regen op 2 mei werd deze zeer natte voorjaarsperiode afgesloten. Toen maandag 4 mei de zon scheen kon de land- bouwpraktijk terecht niet langer op gunstige bo demomstandigheden wachten. De helft van de bie ten moest nog worden gezaaid en vrijwel alle aard appelen moesten nog worden gepoot. Van erwten, tuinbonen, voorjaarsspinazie konden toen pas de laatste percelen worden gezaaid. In de week van 4 tot 9 mei werd volop gezaaid en gepoot; ook op de Nationale feestdag en Hemelvaartsdag. Het aardappoten liep uit tot in het begin van de volgende week waarna de eerste percelen stamsla- bonen werden gezaaid. Gemiddeld kwamen de gewassen 4 6 weken later in de grond dan in andere jaren. Hierdoor is de groeiperiode van deze gewassen aanmerkelijk korter. Het spreekt voor zich dat deze late zaai- datum invloed heeft op de uiteindelijke kg-op- brengst, al geldt dit voor het ene gewas in sterkere mate dan voor een ander gewas. De suikerbieten konden grosso modo pas gezaaid worden op het zelfde tijdstip als in andere jaren voor de tweede keer bieten gezaaid worden op die percelen, waar de eerste inzaai mislukt is. Voor suikerbieten, zomergranen en tuinbonen zal alleen al de late uitzaai wel een opbrengstdepres sie van 15% veroorzaken; bij de aardappelen is dit niet het geval. Gezien de toestand van de grond bij het poten zal op kleigrond het „kluitenprobleem" bij het aardappelrooien en de verdere bewerking zich wel flink aandienen. De opkomst van de gewassen was over het al gemeen goed. Op sommige zwaardere gronden echter was de opkomst van de bieten wel wat ..dun", fn sommine opwassen Rnariaal in hiatan kwam plaatselijk een ernstige insectenaantasting, vooral van springstaarten, voor. Dit was soms zo hevig dat er opnieuw gezaaid werd. DE WERKING VAN BODEMHERBICIDEN. URIJDAG 15 mei viel er overal flink wat regen. Hierna is er buiten plaatselijke buien, waarvan sommige vergezeld van hagel, zowel in Zeeland als in het westen van Noord-Brabant, praktisch geen neerslag van betekenis meer gevallen. Het aan houdende droge weer heeft de werking van de bo demherbiciden, vooral in de laat gezaaide gewas sen, ongunstig beïnvloed. Als onkruidbestrijdings middel in aardappelen worden de laatste jaren steeds meer bodemherbiciden gebruikt. Deze slechtere onkruiddoding brengt in gewassen als bïetenj aardappelen ep uïen extra werk en kosten met zich mee. ANDERE GEVOLGEN VAN HET DROGE WEER. 70MERGRANEN en ook erwten en vlas zullen kort van stro blijven. De bloei van de erwten de vroeggezaaide zijn nu uitgebloeid verloopt wel snel. Een en ander is ongunstig voor het aantal peulen per plant. Wintertarwe, zomertarwe, erwten, vlas en andere gewassen, die het land al geruime tijd dicht hebben, verdampen nu per ha heel wat meer water dan sui kerbieten. Bij de suikerbieten gaat de beworteling haar gang. Dit groter wordende wortelstelsel geeft aan de biet ook een groter ondergronds reservoir voor het opnemen van bodemvocht. Naarmate de bieten het land meer dicht gaan krijgen en de be- bladering verder gaat, wordt de verdamping per ha ook steeds groter. (Zie verder pagina 3.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 1