UIT DE PRAKTIJK Agrariërs en „schoonheid" Door droogte werking bodemherbiciden vaak onvoldoende 5 Prima hooiweer CEN bedrijf, of het nu de landbouw-, de in- L dustrie-, de recreatie of de dienstensector betreft, moet indien het met de economische ont wikkeling mee wil groeien, aangepast worden aan de zich steeds wijzigende omstandigheden. Dit op straffe van ondergang van het betreffende bedrijf, als dat wordt nagelaten. Deze aanpassingen vragen de nodige investerin gen. Iedere weldenkende ondernemer zal vóór hij overgaat tot het investeren een berekening opzet ten. Hoeveel bedragen de kosten en hoeveel kun nen de investeringen opbrengen? Indien deze n.l. niet rendabel zouden zijn kan hij ze in het alge meen veelal beter achterwege laten. Dat bouwen duur is zal iedereen die hiermee te maken heeft gekregen, kunnen beamen. Diegenen die nog willen bouwen zullen dit in de portemonnaie kunnen merken. Vele ondernemers van een agra risch bedrijf, in welke sector dan ook, hebben te maken met veranderingen of uitbreiding van be staande gebouwen of met nieuwbouw. ZOEKEN NAAR GOEDKOPERE BOUWMETHODEN f)OOR fabrikanten, aannemers, architecten, in- stituten voor boerderijbouw, boerderijbouw- specialisten en commissies samengesteld door de landbouworganisaties, wordt al jarenlang gezocht naar goedkopere en doelmatiger materialen en bouwmethoden. Vaak met succes. Denk bijv. aan de ligboxenstallen, dakbedekkingen door eterniete golfplaten, de z.g. Wellenstallen e.d. Er zijn zelfs prijsvragen uitgeschreven en sommige objekten worden gesubsidieerd om ze in de praktijk ingang te doen vinden. Lof voor deze mensen die trachten op deze manier de zeer hoge bouwkosten nog enigs zins acceptabel te maken. WELSTANDS- OF SCHOONHEIDSCOMMISSIE |N de nieuwe woningwet staat in art. 85 dat iedere gemeente een z.g. welstands- of schoonheidscommissie dient te benoemen. We kun nen er dus zonder meer van uit gaan dat in iedere gemeente deze commissies met hun werkzaamhe den zijn begonnen of binnenkort zullen beginnen. Deze commissies hebben tot taak Burgemeester en Wethouders te adviseren omtrent het al dan niet aanvaardbaar zijn van uiterlijk „schoon" van het geen ge- of verbouwd gaat worden. De samenstel ling van deze commissie is over het algemeen een burgemeester (of een wethouder in grote gemeen ten), enige architecten en een direkteur van bouw en woningtoezicht. Voor zover ons bekend is er in geen enkele commissie een landbouwer of een aan nemer aan deze commissie toegevoegd. Dit laatste achten wij echter juist van bijzonder groot belang, althans wat de beoordeling van de bouw of ver bouw van agrarische panden betreft. GAAT ECONOMIE EN WELSTAND OF SCHOONHEID SAMEN WOORAL het begrip „schoonheid" is een bij- zonder subjectieve zaak. Wat de één mooi vindt, vindt de ander lelijk. Kijk maar naar de be oordeling van schilderijen of andere vormen van kunst. Bij het beoordelen van bouwwerken zal het niet veel anders zijn. Trouwens dit laatste merken wij in de praktijk. Wat de ene commissie in een gemeente mooi vindt en hetgeen dus goedgekeurd wordt haalt het in een andere gemeente op geen stukken na. Hetzelfde onderwerp wordt daar du9 afgekeurd. Waar zijn de maatstaven die gehanteerd worden ondanks geadviseerde landelijke bouw voorschriften (voorbeeld eterniete golfplatenda- ken)? Zoals geschreven, schoonheid valt niet te berekenen. Bij de economie dienen we echter wel te rekenen. Berekeningen door aannemers, wijzen uit dat de bouwkosten door z.g. „schoonheidseisen" kostenverhogend werken en een bouwkostenver hoging van 2500 tot ƒ10.000 tot gevolg kunnen hebben. Kostenberekeningen van boeren wijzen uit dat de lasten daardoor stijgen met 200 tot 800 per jaar! Ook blijkt dat het verteerbaar inko men door aflossingsverplichtingen nog eens extra kan dalen met ƒ125,tot ƒ500,per jaar. Wij zouden eens graag deze beide zaken, de eerste subjectief de ander objectief naast elkaar geplaatst zien. Daarom in de schoonheidscommissies een aannemer en een boer voor de objectieve beoor deling en de anderen voor een subjectieve. Wel licht ervaart men dan meer dan nu dat er midden wegen te bewandelen zijn. Wij horen namelijk niet graag „Met Wageningen hebben wij niets te ma ken". Dit ondanks het feit dat deze heren jaren gedokterd hebben aan gebouwen met goedkopere, doeltreffende doch andere materialen. Dit gezegde lijkt te veel op „Er is maar één weg die de goede is". „Zo willen wij het, en niet anders!" Een Ne derlander hoort dat niet graag en zeker niet als hij het nog zelf moet betalen ook. Indien de hogere kosten van schoonheidseisen betaald worden door diegenen die van de schoonheid genieten, dan zou den we er nog vrede mee hebben. Maar dat is be paald niet het geval. Deze schoonheid wordt in dit geval door/fde agrariër betaaldl ZIJN WE DAN TEGEN VERORDENINGEN ^/ANNEER daar wellicht misverstanden over mochten bestaan, willen wij hier gaarne be nadrukken dat we niet tegen algemeen geldende voorschriften zijn. De antwoorden op de vraagpun ten die het Dagelijks Bestuur enige jaren geleden aan haar leden voorlegden, spraken wat dat betreft duidelijke taal. Maar wel hebben we er bezwaar tegen dat agrariërs door voorschriften beknot wor den in hun bedrijfsvoering of daardoor op hogere lasten worden gejaagd dan strikt noodzakelijk is. Indien een welstandscommissie aangevuld met een aannemer en een boer voor schoonheidseisen oog willen hebben, dan zijn er geen meningsverschil len. Dergelijke commissies zijn er. Dit betekent dus dat het anders kan. Het vertrouwen bij boeren, aan nemers en zelfs bij voorlichters ernstig geschokt, kan dus wel teruggewonnen worden. Maar dan wel gauw. Ook de aannemers willen deze zaken bij hun bonden aanhangig maken. Het komt dus echt niet uit ZLM-kring alleen. TAAK GEMEENTERADEN welstandscommissie adviseert B. en W. Deze volgt het advies van deze commissie op, maar kan er ook van af wijken. De betrokkene kan na afwijzing in beroep gaan bij de gemeente raad. Deze beslist uiteindelijk over de bouwaan- vrage. In heel veel gemeenteraden in onze provin cie zijn nog agrariërs vertegenwoordigd, wij hopen dat zij in voorkomende gevallen hun objectieve kijk op ..deze zaken naar voren zullen brengen. De dgrarjsche sector heeft grote bezwaren tegen het dieft dat, in een tijd die aanpassing van elke onderoèmer vraagt deze bedrijfstaak door het toe passen subjectieve ,,schoonheids"-maatstaven op hogere lasten komt te zitten dan wel hogere inves teringen moet doenl J. M. HOEWEL men op ZUID-BEVELAND met het bietendunnen niet vroeg kon beginnen, is de grootste drukte nu toch zo ongeveer wel voorbij. Men hoort van zeer grote verschillen in benodigde arbeidsuren per 'ha. Het gemiddelde ligt zo in de buurt van 3 mandagen per ha, waar veel on kruid voorkomt zijn veel meer uren noodzakelijk. 10 a 15 jaar terug werd voor het eerst met bieten - dunners gedemonstreerd en geprobeerd. Nu. in 1970 zijn weer vele bietendunners uit de schuur gehaald, en zijn er ook nogal wat nieuwe aangeschaft. De oppervlakte machinaal gedunde bieten is dit jaar dan ook met sprongen omhoog gegaan. Hoofdzake lijk gebruikt men de Vicon-slirigerdunner. Toch is er ook belangstelling voor het werk van de Mono- mat. Of dit werkelijk de machine voor de toekomst zal worden zal nog afgewacht moeten worden. Het blijkt dat met het droge weer het bodem herbicide pyramin niet overal voldoende heeft ge werkt. Op sommige percelen is het resultaat prima. Op andere percelen met zwaardere grond, een hoger humusgehalte en/of een slechte struktuur he^ft het veel minder goed gewerkt. Zo is op een 20 a 25 van de percelen een tweede bestrijding uitgevoerd, op enkele percelen zelfs een derde. \De kosten lopen dan wel sterk op. De verbreiding van de bietenvlieg was dit jaar zeer verschillend. Toch zijn, mede door de trage start van de bieten, velen er toe overgegaan om een bestrijding uit te voeren,, waardoor ook zwarte bonenluis en/of perzikbladluis bestreden werden. Tot op dit moment kwamen ze gelukkig nog maar zeer sporadisch voor. Ook in de aardappelen en de uien blijkt door het zeeT droge weer de werking van de bodemherbici den te wensen over te laten. Zo zullen hier en daar de aardappelen nog een keer aangeaard moeten worden om het onkruid niet te veel kansen te geven hoewel onder de droge omstandigheden iedere grondbewerking zeker 3 a 4 mm neerslag aan de grond onttrekt, laat staan hoe groot de schade aan de wortels zal zijn. Ook bij de uien zijn een 2de en/of 3de bestrij ding nodig geweest om het onkruid de baas te blij ven, terwijl voor het grotere onkruid nogal wat handwerk noodzakelijk zal zijn. Naast bestrijding van het onkruid dient thans aandacht aan de ziekte- en insektenbestrijding be steed te worden. Mugjes en eitjes van de tarwe- stengelgalmug zijn wederom gevonden (zelfde data als voorgaande jaren), gelukkig in zeer geringe aantallen. Het ras Caribo heeft nogal te lijden van een meeldauwaantasting. Op enkele percelen wordt met het middel Calixin getracht de meeldauw te WE hebben in WALCHEREN een week met prima hooiwèer achter de rug. Voor de hooi- winning zijn de weersomstandigheden ideaal. Met wat intensief schudden is het hooi vrij snel in- schpurbaar," terwijl de kwaliteit goed is,, daar er geen verliezen aan voederwaarde optreden door ongunstig weer. Dit komt een vlot verloop van de werkzaamheden op de bedrijven zeer ten goede. We zitten immers wel in één van de drukste pe rioden van het oogstjaar, vooral op de gemengde bedrijven. Ook op de akkerbouwbedrijven is er nog veel werk te doen. De chemische onkruidbe- strijding met bodemherbiciden geeft op Walche ren dit jaar, vanwege de geringe regenval, maar matig resultaat. Sommige kollega's spreken zelfs van weinig of geen resultaat. We zijn het hiermee voor een groot gedeelte van de gevallen niet eens. Dikwijls is er in de praktijk wel een aanwijzing te vinden, dat er nog enige werking van beteke nis wat betreft de onkruiddoding is te zien. In de later gezaaide gewassen zoals stambonen is -van een onkruiddodende werking weinig zichtbaar. Door het droge warme weer komen bepaalde on kruiden zoals zwarte nachtschade nogal vroeg voor. In de praktijk wordt in sommige gevallen wel eens, naar een wat men noemt paardemiddel gegrepen. Men neemt dan wel wat meer risico, daar het slagen dikwijls afhangt van de weers- bestrijden of in ieder geval voldoende tegen te hou den. De stand van de erwten en het vlas is tot nog toe maar zeer matig. De laatstgezaaide percelen hebben nog maar een geringe ontwikkeling. De kans dat zulke erwten voldoende stro zullen maken is niet zo groot, ook het vlas zal moeite hebben om voldoende lengte en voldoende kg te krijgen. Voor vele gewassen zou een behoorlijke hoeveel heid neerslag de groei extra kunnen stimuleren opdat de achterstand van 1 a 3 weken^ nog niet groter wordt. Voor de op de zware grond gepote aardappelen is regen noodzakelijk wil de opkomst niet al te lang vertraagd worden. omstandigheden na het uitvoeren van de bespui ting. De faktor „geluk" speelt dan een grote rol. Een pluspunt bij de verzorging van de gewassen is, dat we wat de weersomstandigheden betreft, over .veel „werkbare dagen" beschikken. De me chanische onkruidbestrijding is zéker. Alles wat we „los" kunnen maken gaat snel dood. Ondertussen zitten we nog steeds met een aan tal percelen waar de opkomst te wensen overlaat. Voor hetgeen nu nog bovenkomt na voldoende regen wordt het nu toch wel erg laat om nog een redelijke opbrengst van te mogen verwachten. De tegenstellingen t.o.z. van vorig jaar zijn wel erg groot. Toen waren er gewassen die vanwege de overtollige regen geel werden o.a. erwten. Voor de vorming van een zogenaamde „uien- pool" blijkt er al een goede belangstelling te zijn. Voorlopig is er een opgave binnen voor ruim 100 ha uien. Er zullen nu eerst „spelregels" moeten worden opgesteld onder welke voorwaarden de aflevering en afzet zal worden geregeld. Wanneer deze bekend zijn, zal men zich definitief kunnen aanmelden voor afzet van uien via de pool. Deel name is zowel mogelijk voor telers die direkt bij de oogst willen afleveren als zij die zelf over goe de opslagruimte beschikken. (Zie verder pag. 8)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 5