Uitkomsten L.E.I. bedrijven Z.W. kleigebied 1968/1969 Hoewel de resultaten van de bedrijven, die voor dit onderzoek d.m.v. een steekproefmethode zijn aangezocht pas achteraf bekend zijn ,is het toch goed om hierbij even stil te staan en na te gaan met welke factoren men rekening dient te houden om de resultaten in de toekomst te handhaven of zelfs te ver beteren. De bedrijven zijn gelegen in de consulentschappen Goes, Baren- drecht en Zevenbergen. De resultaten zijn samengevat in de volgende stan daardoverzichten. 720 ha met meer dan 10 melkkoeien 2030 ha overwegend akkerbouw 2038 ha met meer dan 10 melkkoeien 3040 ha overwegend akkerbouw 20 ha overwegend akkerbouw 4050 ha overwegend akkerbouw 50 en groter overwegend akkerbouw BEDRIJVEN MET MEER DAN 10 MELKKOEIEN Deze bedrijven zijn ingedeeld in een groep van 720 ha groep I en een van 2038 ha groep II. ALGEMENE BEDRIJFSGEGEVENS Omschrijving groep I groep II Oppervlakte cultuurgrond 13.35 ha 28.67 ha Oppervlakte bouwland 4.81 ha 16.77 ha Aantal melkkoeien 16.5 st. 21.8 st. Aantal volwaardige arbeidskrachten 1.6 2.2 Nieuwwaarde van dode inventaris 1586 2197 ALGEMENE GEGEVENS VAN DE RUNDVEEHOUDERIJ Omschrijving groep I groep II Aantal melkkoeien per ha grasland en voedergew. 1.80 1.80 stuks jongvee per 10 melkkoeien 10.8 11.4 grootveebezetting per 'ha grasland en voedergew. 2.75 1.80 melkproduktie per koe in kg 4113 4439 vetgehalte 3.80 3.82 melkprijs per 100 kg 37,55 36,72 Opbrengst per koe Melkgeld per koe in guldens 1547 1636 omzet en aanwas per koe 624 649 diverse opbrengsten 20 33 Totaal opbrengst per koe 2091 2318 Bijkomende voerkosten per koe krachtvoer 378 403 melkproducten 67 77 ruwvoer en strooisel 164 259 Totaal bijkomende voerkosten 609 739 Opbrengst minus voer per koe 1582 1579 W. MALJAARS P. A. DEN HOLLANDER Consulentschap voor de Akkerbouw en Rundveehouderij te Zevenbergen. Door een gelijk aantal melkkoeien per ha en maar een gering verschil in de kosten voor grasland en voedergewassen is (het saldo van beide groepen ongeveer even hoog. Door de betere melk- en vleesprijs is het saldo met meer dan 100,per ha toegenomen t.o.v. 1967. De oppervlakte bouwland is voor groep I 4.-81 ha en voor groep II 16.77 ha. Voor de laatste groep is dit ruim de helft van de oppervlakte cultuurgrond. DE 1 Oms- Bere Bere Beta Werl Loor Paai Groc Bere Ond« Alge Tota Dc met lone] van were grote ten van Gem Said Tota Niet Bedr De grote ƒ450 ter 1 139 In van De kunr en v Per ha grasland en voedergewassen is er een klein verschil in veebezet ting. De melkproductie per koe is in groep II aanmerkelijk beter, ruim 300 kg. Dit was ook het voorgaande jaar het geval. De melkprijs is voor groep II ƒ0,80 lager hetgeen een nadeel oplevert van ƒ36,/koe. De prijs is, naast het vetgehalte, ook afhankelijk van percentage wintermeik, kwaliteitsklasse en uitbetalingsverschillen tussen de melkfabrieken. Ten opzichte van het voorgaande jaar is de melkprijs met gemiddeld f 1,50 per 100 kg gestegen. De omzet en aanwas heeft t.o.v. 1967 een sterke stijging ondergaan n.l. gem. 157,per koe. Dit als gevolg van de hogere kalverenprijs en de uit stoot ook een betere prijs opbracht. Opvallend is dat jaarlijks de kosten aan krachtvoer toenemen. Dit jaar zelfs gemiddeld met 72,per koe. Het bijvoeren in de weide neemt steeds toe en ook wordt er aan het jongvee meer krachtvoer verstrekt. De opbrengst minus voerkosten liggen voor beide groepen even hoog. SALDOBEREKENING PER HA GRASLAND EN VOEDERGEWAS Omschrijving Opbrengsten. TOTAAL Toegerekende kosten Bijkomende voerkosten Directe kosten vee (veearts, dekgeld, rente e.d.) Directe kosten grasland en voeder, gew. (kunstmest loonwerk zaaizaad e.d.) Totaal toegerekende kosten Saldo (opbrengst minus toeger. kosten) HET BOUWPLAN IN VAN DE OPPERVLAKTE BOUWLAND Groep I Groep II ƒ3950 ƒ4140 1134 1338 364 363 416 363 1914 ƒ2064 2036 ƒ2076 Gewas groep I groep II granen 27 51 aardappelen 6 12 bieten 22 21 voedergewassen 16 3 diversen 29 13 Per gewas is moeilijk een vergelijking te maken daar de oppervlakten soms te gering zijn. Als totaal marktbaar gewas lopen de resultaten niet ver uiteen en is het saldo resp. 1.509,en 1.489,per ha. In het algemeen waren de kg-opbrengsten wat lager als in 1967 wat het gevolg heeft dat het saldo van de akkerbouwgewassen ongeveer 200,is gedaald. Naast de inkomsten van rundvee en akkerbouw, die aan grond gebonden zijn, komen er ook inkomsten uit de varkenshouderij en loonwerk. Vooral bij de groep kleinere bedrijven komt uit deze richting een flinke bijdrage. Het saldo van de varkens, opbrengsten minus voer en overige kosten, en opbrengst van loonwerk bedraagt voor groep I 516,en voor groep II 205,per ha cultuurgrond. DE NIET TOEGEREKENDE KOSTEN Bij de bedrijfsonderdelen zijn die kosten reeds opgenomen die rechtstreeks met de productie in verband staan o.a. veevoer, zaaizaad, kunstmest, loon werk, rente, veearts e.d. Daarnaast zijn er kosten die meer voor het bedrijf als geheel worden gemaakt, de niet toegerekende kosten. Vc reSu Dit en/o per groti van Ec de 5 ven Ee per groo omv veai de g ontv ten bom BED D< bedi veer zijn groe D< 12

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 12