Oudere, jonge en toekomstige ondernemers 10 Ir. J. A. H. HAENEN Consulent Akkerbouw en de Rundveehouderij - Zevenbergen Kanttekeningen biji enige gegevens afkomstig van een en quête op akkerbouwbedrijven in Westelijk Noord-Brabant. De steeds verder voortschrijdende produktietechniek in de akkerbouw leidt tot steeds grotere werktuigen met toe nemende oppervlaktecapaciteit. De rendabele inzet van deze werktuigen in een gesloten werkmethode bijv. rooien van aardappelen, transport aardappelen, opslag in bewaarruimte vraagt op het akkerbouwbedrijf steeds grotere percelen en meerdere goed geschoolde arbeids krachten. In West-Brabant hebben de oudere akkerbouwers op veel bedrijven groter dan 15 ha één of soms zelfs meer meewerkende zoons. Deze oudere akkerbouwers hebben zich indertijd aanmerkelijk goedkoper kunnen „inspannen" dan de nu jonge akkerbouwers. Voor een voldoende hoog inkomen voor het gezin moet de jonge akkerbouwer meer uit zijn bedrijf halen dan zijn oudere collega. Dat de oudere akkerbouwers nu „minder belast" boeren dan de jonge akkerbouwers is mogelijk de oorzaak, dat in veel gezinnen de moeilijkheden, die in de nabije toekomst optreden bij de bedrijfsovername door hun thuis meewer kende zoon, onvoldoende worden onderkend. Aan degenen, die in de nabije toekomst het ouderlijk bedrijf overnemen, zullen nog hogere eisen aan het onder nemerschap en het beschikken over nog meer financiën worden gesteld dan nu aan jonge zelfstandige akkerbou wers. Wanneer de thuis meewerkende zoon over enke'e jaren zelfstandig gaat boeren op het bedrijf van zijn ouders, zal hij dus nog meer uit het bedrijf moeten halen dan de jonge akkerbouwer thans op een overeenkomstig bedrijf. Als de ouders en de zoon tot het inzicht komen, dat het bedrijf in de toekomst onvoldoende inkomen zal opleveren, dan kan veel leed voorkomen worden als deze zoon alsnog elders een bestaansmiddel gaat zoeken. Op het terrein van de bedrijfsovername, vorming van de aanstaande onder nemer, beroeps- en schoolkeuze, zal de voorlichting van standsorganisaties en overheid zich intensief en effectief moeten bezig houden met de begeleiding van de ouders en hun kinderen op de boerderij. komsten ook het geld voor die aflossingen en even tueel andere verplichtingen moet worden verkregen. MEEWERKENDE ZOONS QP de 80 geënquêteerde bedrijven, waar het be- drijfshoofd ouder is dan 50 jaar, zijn er 20 be drijven waar geen van de kinderen op het ouderlijk bedrijf meewerkt; op die 60 overige varieert het aantal meewerkende zoons van 1 tot 3 en het totale aantal meewerkende zoons is 80. Bijgaande tabel geeft hier van een overzicht. Aantal bedrijven naar meewerkende zoons totaal aantal omschrijving 15-30 30-40 40-60 60 ha bedr. meew. ha ha ha en gr. zoons geen 3 6 5 6 20 1 meew. zoon 14 10 10 8 42 42 2 meew. zoons 3 3 5 5 16 32 3 meew. zoons 1 1 2 6 totaal 20 20 20 20 80 80 QE boer exploiteert dooreengenomen 30 35 jaar zijn bedrijf. In de zich bijzonder snel ontwik kelende landbouw is het interesant eens stil te staan bij de bedrijfsexploitatie van oudere akkerbouwers ten opzichte van die van jonge akkerbouwers. Om hier enig inzicht in te verkrijgen, zijn in het zeeklei gebied van Noord-Brabant 140 akkerbouwbedrijven in de winter 1969/1970 geënquêteerd. Op 80 bedrijven was het bedrijfshoofd ouder dan 50 jaar en op 60 be drijven jonger dan 42 jaar. Hierbij was een indeling gemaakt in 4 grootteklassen. De bedrijven zijn vol gens de steekproefmethode gekozen. Hierbij heeft de dienst van de Provinciale voedselcommissaris veel medewerking verleend. Gemiddelde gegevens per bedrijf boeren ouder dan 50 jaar grootte-klasse bedr.opp. vast per- aant. «ha's in ha's soneel per man 1530 ha 21.5 2.1 man 10.5 3040 ha 34.3 2.3 man 14.9 40—60 ha 47.9 2.7 man 18.1 60 ha en groter 84.6 3.7 man 22.9 boeren jonger dan 42 jaar bedr.opp. in ha's 20.7 34.8 46.6 87.1 vast per soneel 1.3 man 1.5 man 1.9 man 2.9 man aant. ha's per man 16.3 22.7 24.2 29.7 Geënquêteerde bedrijven bedrijfsgrootte van 1530 ha van 3040 ha van 4060 ha van 60 ha en groter boeren ouder dan 50 j. bedrijven 20 20 20 20 boeren jonger dan 42 j. bedrijven 15 15 15 15 Bij opklimmende bedrijfsgrootte wordt het aantal ha's per man groter. Bij de jonge akkerbouwers is het aantal arbeidskrachten per bedrijf kleiner dan op de overeenkomstige bedrijven van hun oudere collega's. Het 15 tot 30 ha bedrijf bij de oudere akkerbouwers is een tweemansbedrijf; de jonge akkerbouwers ex ploiteren de bedrijven in deze grootteklasse als één- mansbedrijf. Sinds het aflopen van de wet vervreemding land bouwgronden is de prijs van de grond sterk gestegen. In hét algemeen zal de prijs van de grond speciaal in de omgeving van steden, industrie, handel en ver- keerscentra blijven stijgen. Dit is ondermeer een zeer belangrijke reden, waarom de oudere boeren weinig Op 25 van de geënquêteerde bedrijven is er geen zoon, die op het ouderlijk bedrijf meewerkt. Als we stellen, dat de 80 thuis meewerkende zoons op de overige 60 bedrijven mogelijk toekomstige opvolgers zijn, dan is er op elk van deze 60 bedrijven wel één opvolger (evt. meer dan één). Voor de 20 bedrijven, waar geen van de zoons op het ouderlijk bedrijf mee werkt, zijn er ook wel gegadigden voor bedrijfsopvol ging te vinden onder de zoons op de akkerbouwbe drijven, waar er meer dan één thuis meewerkt. Aan industrievestiging, waterwingebied, wegenaanleg e.d. moeten ook bedrijven worden opgeofferd en de be treffende boeren zullen elders veelal een bedrijf gaan aanvaarden. Bovenstaande mede in aanmerking ne mende mag verwacht worden, dat in de naaste toe komst 5 10 jaar bij beëindiging van akker- In dit artikel zullen we de verkregen gegevens over de vaste arbeidsbezetting op deze bedrijven eens nader onder de loupe nemen. HET VASTE PERSONEEL Tot het vast personeel op de akkerbouwbedrijven zijn gerekend de bedrijfshoofden, de meewerkende zoons, de arbeiders op jaarcontract en evt. meewer kende andere familieleden. haast hebben hun bedrijf te beëindigen. Zij zijn inder tijd begonnen te boeren bij veel lagere grondprijzen dan momenteel het geval is. Het is duidelijk, dat hierdoor op hun bedrijf nu relatief weinig of geen grondlasten drukken en verder werkt stijging van de grondprijs in him voordeel. Voor een voldoende hoog inkomen voor zijn gezin behoeft deze boer niet zo veel uit zijn bedrijf te halen als zijn jongere collega, die met aanmerkelijk hogere bedrijfsovernamelasten heeft te maken en waar uit de verkregen bedrijfsuit- bouwbedrijven van 15 ha en groter er in alle gevallen wel een opvolger zal zijn om dit bedrijf voort te zet ten. Dit houdt tevens in, dat de bedrijfsvergroting in de akkerbouw voorlopig wel van geringe betekenis zal zijn. De bedrijfsvergroting zal dan grotendeels moeten komen van de bedrijven kleiner dan 15 ha zondier opvolger. In het zeekleigebied van West-Bra bant nemen de bedrijven kleiner dan 15 ha ongeveer een kwart van de oppervlakte cultuurgrond voor hun rekening. (Zie verder volgende pag.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 10