Ruimtelijke ordening
bij komkommers
Protestmars van vijfduizend fruittelers
J. A. BIEMANS
Consulentsohap voor de Tuinbouw
's-Hertogenbosch
Er zijn de laatste jaren veel
klachten over de kwaliteit van
komkommers in de zomer. Een
van de factoren die de kwali
teit nadelig beïnvloeden is
een te dichte bladmassa. Kom
kommers die uitgroeien bij
weinig licht en een hoge lucht
vochtigheid zijn slecht van
kleur en kort houdbaar.
Middels andere snoeimetho-
den kan de kwaliteit gunstig
worden beïnvloed.
In verband met de kwaliteit
zal de snoei er op gericht moe
ten zijn ruimte in het gewas
te houden. Dit is te bereiken
door:
het gewas tot 80 cm a 1 m
op te schonen
alle stamblad geleidelijk
verwijderen
tot nagenoeg aan de draad
op één te snoeien of te top
pen
bij kort gelede gewassen
om de andere scheut weg
breken
van betrekkelijk korte
scheuten kleine topjes ver
wijderen.
Dit systeem vraagt de eerste
6 weken van de teelt wat meer
arbeid. We zijn er ech
ter van overtuigd dat door een
ruimer gewas meer ruimte op
de komkommermarkt zal ont
staan, de extra arbeid zal dan
niet tevergeefs zijn geweest.
Hierover onderstaand artikel.
Het begrip ruimtelijke ordening wordt doorgaans
in verband gebracht met bestemmings- en struc
tuurplannen. Middels ruimtelijke ordening probeert
men een evenwichtig werk- en leefklimaat te schep
pen. In het verleden is hieraan nauwelijks aandacht
besteed met als gevolg dat o.a. de luchtverontrui-
ming in belangrijke woonkernen een probleem
vormt.
Door een onjuiste verdeling van de beschikbare
ruimte is het leefklimaat in bepaalde gevallen verre
van ideaal.
U zult zich afvragen wat heeft ruimtelijke orde
ning met komkommers te maken. In de ware bete
kenis van het woord heeft ruimtelijke ordening hier
mee niets uitstaande.
Vervangen we echter ruimtelijke ordening door
snoei bij komkommers dan begint het reeds te da
gen. Wanneer we daarnaast nog stellen dat aan de
snoei van komkommers in het verleden te weinig
aandacht is geschonken, dan hebben we een goede
vergelijking. Het scheppen van een gezond en ruim
leefklimaat is de laatste jaren veelal achterwege
gebleven. Mede hierdoor zijn de kwaliteitsmoeilijk
heden toegenomen. In 1969 bereikten deze moei
lijkheden hun hoogtepunt tijdens de warme zomer.
Reeds toen en ook dit voorjaar is duidelijk ge
bleken dat de volste gewassen de meeste kwali
teitsmoeilijkheden gaven.
Hieruit vloeit voort dat er wat de snoei en het
onderhoud van het gewas betreft vooral op de
stookbedrijven nog veel verbeterd kan en moet wor
den. Voor een. kwaliteitsprodukt zal het noodzake
lijk zijn het meest ideale leefklimaat te scheppen.
Door een juiste snoei (ruimtelijke ordening) kan
reeds veel worden bereikt.
HOE VER OPSCHONEN
De eerste 4 weken na het planten zijn bepalend
voor het model en de dichtheid van het gewas. In
deze periode kan men het gewas vorm geven en de
broodnodige ruimte vóór later scheppen. Het gewas
verdraagt dan nog een vrij forse ingreep daar het
nog weinig is belast.
Gedurende de eerste weken van de teelt is men in
de gelegenheid zonder schadelijke gevolgen het ge
was de gewenste richting in te snoeien.
In dit verband is het van belang het gewas flink
op te schonen. In een stookkas is het gewenst tot
80 cm en in een koude kas tot minimaal 1 m alle
zij scheuten weg te breken.
Hiermee is een goede luchtbeweging en snelle
opdroging van het gewas verzekerd. Schimmelziek
ten zullen in veel geringere mate kunnen optreden.
Produktieverlies hoeft dit beslist niet te geven. De
kwaliteit zal bij deze werkwijze gunstig worden be-
invloed.
Laag hangende of op de grond liggende komkom
mers zijn kwalitatief nooit de ibeste geweest.
Bij de geschetste werkwijze krijgt men lucht
onder in het gewas en heeft men wat kwaliteit
betreft een goede start.
Het is wel van belang de scheuten zo klein moge
lijk weg te breken.
STAMBLAD
In licht gestookte en koude kassen zijn de stam-
bladeren doorgaans erg omvangrijk. Deze nemen
veel licht weg.
De uitgroei van vruchten en de ontwikkeling van
jonge scheuten wordt hierdoor sterk belemmerd.
Het is van belang tijdig te beginnen met het ver
wijderen van stamblad.
Zodra de eerste vruchten en scheuten gaan ont
wikkelen mag men hiermee beginnen. Wekelijks
23 stambladeren wegnemen kan zonder enig be
zwaar gebeuren.
Vooral in koude kassen is het wenselijk dat alle
stambladeren worden verwijderd. Zij zijn een hin
derpaal voor de belichting en vormen veelal de
eerste besmettingsbron voor schimmelziekten.
Als stelregel kan men in een ander gewas ge
bruiken: eerst oud blad verwijderen vóór men
scheutsnoei toepast. Op deze wijze wordt het oude
minder actieve deel van de plant weggenomen.
Het aktieve en produktieve deel kan dan behouden
blijven. De plant blijft beter in tact en men bereikt
hetzelfde doel n.l. meer ruimte en licht in het ge
was.
In een jong vol gewas zal men er in 't algemeen
beter aan doen eerst de scheuten in te nemen, om
dat een flinke 'oladsnoei te veel tijd vergt en te lang
duurt voor men rond is.
In dergelijke gevallen dienen eerst de snelst-
groeiende plantedelen te worden weggenomen.
Anders is het gevaar voor een te dichte massa erg
groot. Door een doelgerichte bladsnoei krijgt men
de juiste hoeveelheid licht in het gewas.
KORTE OF LANGE SNOEI
De snoei dient gebaseerd te zijn op een regel
matige produktie en een goede kwaliteit.
Beide zijn te bereiken. Reeds eerder is er op ge
wezen dat voldoende ruimte in het gewas van groot
belang is i.v.m. de kwaliteit. Het is om deze reden
gewenst ruimte in het gewas te snoeien.
Dit is te bereiken door zo lang mogelijk op één
te snoeien.
Zolang de plant nog niet is belast en de groei
zwaar is verdient het aanbeveling de scheuten flink
door te laten komen en daarna terug te snoeien op
één. Zodra de eerste vruchten beginnen te „trek
ken" zal men vroeger op één moeten snoeien.
Vanaf dit stadium is het gewenst om achter het
eerste blad een klein kopje weg te nemen.
Is het gewas kort geleed dan is het raadzaam de
helft van het aantal scheuten in een jong stadium
weg te breken.
Het gewas wordt hierdoor ruimer.
Men kan zonder enig bezwaar op deze wijze op
één blijven snoeien. De laatste 3 scheuten onder de
draad kan men het beste door laten groeien, deze
worden later over de draad gelegd en naar beneden
gehaald. Op deze wijze vindt er geen te sterke in
straling van de zon plaats en krijgt men toch vol
doende licht in het gewas.
Heeft men het gewas volgens de hierboven om
schreven methode gesnoeid dan blijven de werk
zaamheden later in het seizoen beperkt tot het ver
wijderen van oud blad, afgedragen scheuten en het
wegnemen van kleine kopjes.
De grote schadelijke schoonmaakbeurten kunnen
dan achterwege blijven. Dit is naast een betere
kwaliteit een niet te verwaarlozen voordeel.
(Vervolg van pag. 6.)
RESULTAAT
TERUGZIEND op het geheel, kan geconsta
teerd worden dat de protestmars wat be
treft deelname en organisatie een groot succes
was.
We aphten het ook verheugend dat alles zo orde
lijk is verlopen. Door herrie te maken hadden pers
en T.V. ongetwijfeld meer aandacht aan het gebeu
ren geschonken, maar men had er waarschijnlijk
sympathie mee verspeeld.
De organisatoren hebben alles gedaan voor een
goede publiciteit jen, redelijke resultaten bereikt. In
het N.C.R.V.-programma „Hier en Nu" werden de
fruitteeltproblemen uitvoerig en op instructieve
wijze naar voren gebracht. De dagbladen werden
uitvoerig ingelicht, o.a. tijdens een goed bezochte
en op hoog peil staande persconferentie in
„Nieuwspoort", waar ir. C. Staf, voorzitter van
de N.F.O., uiteenzette dat de demonstratie geheel
door de telers zelf was georganiseerd, middels een
daartoe gevormde werkgroep onder leiding van de
heer J. H. Stoutjesdijk. Deze laatste ging vervol
gens in op het doel van de protestmars (onder
steuning van de wensen van het georganiseerde be
drijfsleven; de minister herinneren aan zijn belof
ten) en op de discriminatie in de E.E.G. Vooral de
Franse subsidiepolitiek, die de directe aanleiding
werd genoemd van de crisis kwam goed uit de verf,
ook tijdens de vragen van de journalisten, die hier
na werden gesteld.
De heer Stoutjesdijk, zonder concurrentie de
grote man bij het gehele gebeuren en op slag
enorm populair bij alle demonstranten, kweet zich
ook bij de persconferentie en later op het Malie
veld, voortreffelijk van zijn taak.
Het gesprek met minister Lardinois, dat het hoog
tepunt had moeten zijn, was niet in alle opzichten
bevredigend. De heer Stoijtjesdijk wees de minis
ter op zijn beloften en eerder gedane toezeggingen
en vroeg om verdergaande steun. „Wat vandaag
gebeurt is niet te onderschatten. Vijfduizend telers
brengen op waardige wijze hun bezwaren en wen
sen naar voren en dringen aan op spoed".
De minister antwoordde dat hij weet wat er aan
de hand is, doch wees er op dat de problemen
zich ook in de andere E.E.G.-lidstaten voordoen.
Het is moeilijk voor een overheid om afdoende te
helpen zolang er een overschotsituatie is. De re
gering doet wat mogelijk is, doch er zijn grenzen.
Garanties voor het in stand houden van elk pers
pectief biedend bedrijf kunnen niet worden gege
ven. Voor een deel van de fruitteelt zag de minis
ter overigens nog steeds toekomst, al kon hij niet
zeggen welk deel.
De heer Stoutjesdijk uitte ook nog zijn ongerust
heid over de overbruggingsfinanciering, omdat men
hierdoor zichzelf steeds ^dieper' in de schulden
steekt en dan in feite geen perspectief biedend be
drijf meer heeft. Tevens ging hij in op de Franse
subsidiepolitiek.
De minister wees er op, dat er bij dit gesprek
geen sprake kon zijn van onderhandelen. Dat ge
beurt met het georganiseerde bedrijfsleven, o.a.
op 1 juni a.s.
Overigens merkte hij op dat van de zijde van de
N.F.O. geen klachten waren binnengekomen over
de uitvoering van de overbruggingsregeling en dat
zelfs twijfelgevallen vaak werden goedgekeurd. Hij
nodigde de N.F.O. uit om bewijzen te leveren be
treffende de (thans nog lopende) subsidies in
Frankrijk. Verder sprak hij de verwachting uit dat
Frankrijk en Italië volgend seizoen ook op grote
schaal zullen gaan rooien.
Tenslotte zei hij nog dat het niet uitgesloten is,
dat er in de toekomst verdergaande maatregelen
genomen zullen worden.
Dat laatste geeft dan misschien weer enige hoop.
Als de steun maar niet te lang uitblijft, want de
nood is hoog gestegen. Daarom zijn vijfduizend
fruittelers de straat opgegaan. We mogen aanne
men dat minister Lardinois uit de enorme deelname
heeft begrepen dat het menens is.
A. v. O.