LANDBOUWSCHAP VAN HET „Noodtoestand door laag rendement pachtgronden" 5 Ontvangsten: Premie deelnemers Ontvangsten herverzekeraars Interest Uitgaven: Premie herverzekeraars Toeneming Schadereserve Schade Onkosten Maatschappij 3.823.640,—. 45.611,— f 429.584,— f 4.298.835,— f 662.399,— 477.785,— 1.802.777,— 1.264.374,— 4.207.335,— Toevoeging algemene reserve 91.500, Het is met name de post interest van beleggingen en de meevallers op reserve ringen uit voorgaande boekjaren, die tot het positieve resultaat hebben geleid. Overigens is deze toevoeging aan de algemene reserve aan de krappe kant. Het volgende overzicht geeft de uitkomsten per provincie weer, waarbij tevens de percentages van vorige boekjaren worden genoemd. Afdelingen Voorschotpremie Schade 1969 Schadepercentages 1969 1969 1968 1967 Friesland f 167.084,57 135.841,44 81,3 89,4 77,7 Groningen 474.966,92 389.406,49 82,0 110,0% 56,2% Drente 1.083.332,60 1.002.001,21 92,5 101,0 62,2 Overijssel 500.026,18 351.838,67 70,4 74,8 86,4 Gelderland 634.257,68 482.393,19 76,1 58,0 43,8 Utrecht f 61.352,02 f 296.211,07 482,9 142,9 47,2 N.- en Z.-Holland 265.761,62 256.860,43 96,7 87,1 63,1 Zeeland/Brabant 578.828,73 278.003,24 48,0 59,9 62,1 O.-Flevoland 53.002,64 50.884,68 96,0 119,4 89,7 Totaal 3.818.612,96 3.243.440,42 85,0 85,2 62,5 Het is niet meer opvallend, dat de gunstige resultaten alweer in Zeeland/ Brabant zijn geboekt. Dit is al een reeks van jaren zo. Het getuigt van kortzichtig heid, dat deze gunstige resultaten nimmer gehonoreerd worden in een lager af- rekenings-percentage voor de leden. Zulks staat wel in de statuten maar werd nimmer ten uitvoer gebracht. Vooral in het boekjaar 1969 steekt Zeeland/Brabant schril af tegenover de andere afdelingen en het landelijk gemiddelde. Tenslotte zij, die vragen op- of aanmerkingen over Landbouw Risico hebben worden uitgenodigd op 5 juni 1970 om 14.00 uur naar de algemene ledenvergade ring te Bergen op Zoom te komen. Landbouw Risico, afd. Zeeland/Brabant. C. J. v. di. WERFF, voorzitter J. DE LANGE, sekretaris. SAMENVATTING a. In het boekjaar 1969 zijn de schade-uitkeringen alweer aanzienlijk gestegen; b. De premie-inkomsten gingen eveneens flink omhoog; c. Niettemin is het batig saldo over 1969 zeer pover te noe men; d. Overigens is de reserve-positie van Landbouw Risico gezond; e. Het percentage onkosten van de maatschappij (35,4 is t.o.v. vorige boekjaren nog steeds niet gedaald en derhalve veel te hoog; f. De branche arbeidsongeschiktheidsverzekering groeit gestadig. In deze branche is echter nog veel te doen omdat er duizenden óndernemers zo'n verzekering nog niet hebben gesloten. Zij hebben deze A.O. wel nodig. STEMMEN OVER DE GRONDBANKGEDACHTE yOOR de outsider heeft het er wellicht op ge leken, dat de grondbarikplannen van de baan waren, toen minister Ir. P. Lardinois van landbouw en Visserij op 11 maart j.L verklaarde, dat hij in die plannen nauwelijks een aanleiding tot discussie kon vinden. Insiders reageerden amper pessimistisch en hoorden zich in het gelijk gesteld, toen de bewindsman op 23 april j.l. aan de Vaste Commissie voor Land bouw in de Tweede Kamer toezegde met het be drijfsleven van gedachten te willen wisselen over het totale grondbeleid. Daardoor krijgt het landbouwbe drijfsleven opnieuw de gelegenheid met de minister te praten over de idee van een grondbank. De be wering, dat de grondbankplannen in het niet van de onmogelijkheden zijn gezonken, berust dan ook gro tendeels op een misvatting, die het gevolg is van een te haastig oordeel. De grondbank is niet definitief afgewezen. Ver meende politieke en zakelijke redenen zijn niet eens in het geding geweest. Toch wordt dit hier en daar, vooral luide, verondersteld. Er bestaat nog altijd een goede kans op de realisering van de plannen. Waarom zou anders iemand als KNBTB-voorzitter C. G. A. Mertens, lid van het dagelijks bestuur van het Land bouwschap, zich geroepen voelen krachtig voor een grondbank te pleiten. De heer Mertens deed dit name lijk zeer onlangs in Wageningen tijdens een studie dag van de Kring voor Landbouweconomie. Hij zei het zeer belangrijk te vinden, dat er spoedig overleg komt tussen overheid en bedrijfsleven om tot de op richting van een grondbank te komen. QE grondbank is vooral bedoeld als een instru ment bi} het landbouwstructuurbeleid. De tegenstanders van een grondbank betwijfelen of er wel van een financiringsprobleem sprake is. Zij ba seren die veronderstelling onder meer op het betrek kelijk geringe aantal gevallen, waarin bij bedrijfs overname een beroep wordt gedaan op het Borgstel lingsfonds. Hieruit menen zij af te kunnen leiden, dat de bedrijfsovername in de praktijk steeds redelijk wordt opgelost. Verder voorspellen zij, dat een grond bank in het gunstigste geval alleen maar de verlaging van de grondprijs zal verhinderen; Eerder nog vrezen zij, dat er een grondprijsopdrijvende invloed van zal uitgaan. Ten slotte vinden de tegenstanders van de grondbankpiannen, dat dit instituut een onevenredig zware last op de schouders van de overheid zal gaan leggen, vergeleken bij de financiële ongemakken, die beleggers en gebruikmakende agrariërs zouden onder vinden. |R. M. G. W. HALLMANS, secretaris van de com missie bedrijfsontwikkeling en agrarische voor lichting van het Landbouwschap formuleert zijn repliek als volgt: „Het aantal aanvragen aan het Borgstellingsfonds om hulp bij de financiering van bedrijfsovername is geen aanwijzing in de richting van het al of niet bestaan van financieringsproble men met betrekking tot de grond. Een grondbank is immers niet bedoeld om als borg te dienen bij het opnemen van vreemd vermogen. Bedrijven met veel grond hebben namelijk aan zekerheidsuitbreiding in eerste instantie geen behoefte. Integendeel; een grond bank is bedoeld om de financieringslasten als gevolg van aflossing en renteverplichtingen te verlichten". „Het is juist, bezorgd te zijn voor maatregelen, die de grondprijzen doen stijgen", zegt ir. Hallmans. „Er is inderdaad geen behoefte aan maatregelen die dit effect hebben. Het niveau van de grondprijs wordt vooral bepaald door structurele oorzaken. Als men deze structurele oorzaken niet opheft er zijn bij voorbeeld nog teveel werkers in de landbouw is er ook geen vermindering van de vraag naar grond of een vergroting van het aanbod te verwachten. Wanneer de grondprijzen dan tijdelijk stabiel zouden blijven, of zelfs zouden dalen, mag daaruit niet wor den geconcludeerd, dat de potentiële vraag is vermin derd. Eerder zou men daaruit moeten afleiden, dat er door de geringe bedrijfsuitkomsten van de landbouw bedrijven geen geld overblijft voor een noodzakelijke uitbreiding van het areaal". QF verder de lasten voor de overheid bij de op richting van een grondbank zo zwaar zouden zijn, is nog zeer de vraag. Het hangt er maar vanaf", aldus ir. Hallmans, „wat de overheid via een grond bank in het structuurbeleid zou willen bewerkstelli gen. De overheid kan bijvoorbeeld via een grondbank een aktief structuurbeleid voeren, dat gericht is op de instandhouding en het ontstaan van levenskrachtige bedrijven. Een financiering van de grond door middel van een grondbank kan dus selecterend werken voor de toekomstige bedrijfsstructuur. Ook is het niet denkbeeldig, dat de huidige taak van de Stichting Beheer Landbouwgronden binnen het kader van de grondbank wordt opgenomen of zelfs wordt uitge breid." Het belangrijkste op dit moment is, dat er een mo gelijkheid is geschapen tot overleg met de overheid over het grondbeleid. De grondbank is daardoor niet van de baan. Juist een grondbank biedt naar de mening van het Landbouwschap het perspectief waar aan de in moeilijkheden verkerende grondgebonden bedrijven zo'n grote behoefte hebben. DOOR de discrepantie tussen het rendement van het grondkapitaal en de hypotheekrente is een noodtoestand ontstaan. De vraag, of de groep ver-i pachters die nooit enige tegemoetkoming van de overheid heeft ontvangen bereid zal blijven om de grond tegen de rendement van 1,5 a 2 procent te verpachten en daarvan nog ruim 0,5 procent aan vermogensbelasting te betalen, is van het grootste belang voor de landbouw. Globaal kan men zeggen dat de landbouw tegen deze netto-rente de beschik king heeft over een kapitaal van ongeveer acht mil jard gulden. Dit is een geweldige steun voor onze concurrentie-positie op de Europese markt. Geleide lijke onttrekking van dit kapitaal door verkoop aan de pachters of andere landbouwondernemers is en wordt een ramp voor onze landbouw". Dit ver klaarde de voorzitter van de vereniging „Het Grondbezit", de heer B. A. Ph. baron van Harinxma thoe Slooten, woensdag 13 mei in Utrecht op de zestigste algemene vergadering van de vereniging. Hij wijdde een groot deel van zijn openingsrede aan het vraagstuk van de financierigsvormen voor landbouwgronden. Volgens baron Harinxma gaat 't daarbij om de financiering van tweederde van de waarde van de in de Nederlandse landbouw geïn vesteerde kapitaalgoederen. Door de persoonlijke ondernemersvorm in de landbouw is het risicodra gend vermogen bij elke generatie onderhevig aan erf deling. Het gevolg daarvan is, dat dergelijke ver mogens voortdurend uit de agrarische sector weg vloeit, hetgeen alleen kan worden gecompenseerd door besparing. Een andere factor is het in het alge meen zeer lage rendement van het in de grond ge- investeerde kapitaal mede als gevolg van de zwak ke marktpositie van de ondernemers. Nieuwe mechanisatiemethoden zullen arbeidsbe sparend werken, maar daarvoor zijn hoge investe ringen nodig, alsmede vergroting van de bedrijven of specialisatie. EEN werkgroep van deskundigen, die zich met de financieringsvormen voor landbouwgronden heeft beziggehouden, beoordeelt het instituut van de pacht zeer gunstig. Ze meent, dat door verhoging van het pachtprijsniveau teruggang van de pacht zal kunnen worden voorkomen De grote herstruk- turering tot een modern produktiepatroon in de landbouw, aldus baron Harinxma, is glleen mogelijk bij een redelijke welvaart en niet als men de land bouw laat verpauperen. Hij betoogde, dat de pachtwetgeving moet worden aangepast aan de noodzaak tot verbetering van de bedrijfsstruktuur. De pachtprijzen zullen moeten worden opgetrokken, vermindering van de fiscale druk alleen, helpt de kleine verpachters volgens hem niet. De vergadering heeft de minister van landbouw verzocht, ondanks de slechte bedrijfsuit komsten in de landbouw, nog dit jaar een pacht- prijsherziening te realiseren om te voorkomen, dat nog meer verpachte grond wordt afgestoten. e>

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 5