r
.J
GRENZEN VAN GRAANBELEID
Het gewijzigde Plan-Mansholt
VRIJDAG 29 MEI 1970
58c Jaargang No. 3033
officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt In zeeland en noord-brabar»
K. N. L. C.
zlm
land
en tuinbouwblad
Onder meer in dit nummer
Jaarverslag Landbouw
Risico 1969 en agenda jaar
vergadering Pagina 4 - 5
Mechanisatienieuws
Pagina 6
Uit de praktijk
Pagina 7
De teelt van late toma
ten Pagina 8
Een hospitaal voor var
kens Pagina 10
De maand juni op het
landbouwbedrijf
Pagina 12 - 13
C.A.O. Tuinbouw N.
Brabant '70—'71
Pagina 15
Voor de vrouw
Pagina 21
Hoog water in onze rivieren zoals in het land van Maas en Waal.
Bezorgde gezichten bij de boeren die de uiterwaarden dan wel
buitenpolders onder water zagen komen te staan. Een fikse schade
post voor de veehouders die daardoor hun koeien op het droge
moesten halen.
Het jaarverslag 1969 van de Stichting Afnemérs-
Kontrole op Veevoeder doorbladerende, troffen ons
enkele passages, die de graantelers, dachten wij, te
denken moeten geven over de afzetmogelijkheden
van hun produkt. Het betreft de revolutie die de
laatste jaren plaats had in de mengvoederreceptu
ren. Deze ontwikkeling vormt, uiteraard, een pro
bleem in de kring van de kleinere mengvoederberei-
ders („molenaars"), waar de genoemde stichting
haar werkterrein heeft. Voor de grote mengvoederfa
brikanten, coöperatief of particulier, ligt dat pro
bleem veel gemakkelijker. Populair gezegd: men
stopt de aan een bepaald mengvoeder te stellen
eisen en de grondstofprijzen in de computer en de
tegelijk goedkoopste en goede samenstelling rolt
er uit.
Het is nu die samenstelling van die „computer-
mengsels", die graanprijspolitici zorgen moet bareri.
Voorzover zij n.l. de hoop hadden dat een geruisloze
inkomensdaling te bestrijden zou zijn met een be
hoorlijke verhoging van de voergraanprijzen.
MENGVOEDER ZONDER GRAAN
De tijd dat voedergranen een belangrijk bestand
deel vormden van het voeder van runderen, varkens
en kippen ligt al achter ons. De verschuiving in de
mengvoederreoepturen naar andere produkten gaat
versneld verder. In de rundveesektor zijn de granen
al nagenoeg verdwenen. Evenzo in de varkenssek-
tor. In de pluimveevoeding Ifkt het graan nog het
langst stand te zuilen houden.
Het behoeft geen betoog dat de voergraanprijs-
stijging hier een voorname rol speelt. Al geldt dat
niet altijd in absolute zin, danToch zeker relatief ge
zien d.w.z. vergeleken met andere mengvoeder
grondstoffen. Het invoerheffingstelsel voor granen
deed en doet de mengvoederfabrikanten verwoed
speuren naar goedkopere uitwijkmogelijkheden; hun
onderlinge konkurrentie werkt daaraan ook behoor
lijk mee. Daarnaast speelt de grotere kennis van
de veevoeding een rol. Men weet nu precieser wel
ke bouwstenen en hoeveel (b.v. van eiwit) nodig
zijn; men kan „fijner" gaan mengen en b.v. ook
alerlei anorganische of synthetische stoffen toe
voegen.
Tekenend voor de situatie is wel de in hetzelfde
jaarverslag opgenomen beschrijving van een voe
derpraktijkproef met verstrekking van mengvoeder
zonder granen aan slachtvarkens. Het resultaat
moge dan wat betreft de groei en de voederconver
sie nog niet zo bevredigend zijn geweest, er zal ze
ker verder geëxperimenteerd worden.
AANDACHT VOOR VERVANGERS
Het zoeken is natuurlijk naar grondstoffen, die
goedkoper ter beschikking komen, b.v. omdat zij
niet of nauwelijks belast in de E.E.G. ingevoerd kun
nen worden. En met name in Nederland, want de
Nederlandse mengvoederindustrie werkt efficiënt;
zij verdient daarvoor een kompliment en de dank
van de Nederlandse veehouderij. Wat voor produk
ten zijn dat, die de voergranen verdringen? Om er
enkele te noemen: tapiocawortelmeel, Phaseolus-
bonen, citruspulp, mais- en tarwezemelgrint, veren-
meel, vet, gedenatureerde suiker.
Het zijn de prijsverhoudingen, die de voedergra
nen de das cm doen. Het ligt daarom voor de hand
om als mogelijke oplossing van het probleem het
eerst te denken aan aanpassing van deze prijsver
houdingen door ook de graanvervangers te gaan
belasten. Er is veel te doen geweest over het voor
stel van de E.E.G.-Commissie om een belasting te
leggen op in te voeren vetten, oliën en veekoeken
Die „koekenheffing" is wel verdedigd met te verwij
zen naar de noodzaak hét graanbeleid te versterken
Maar om dat te bereiken zou hij doorgetrokken moe
ten worden naar alle graanvervangende produkten.
Veekoeken zijn n.l. in de eerst plaats eiwitbronnen.
Zonder meer is natuurlijk zo'n voerkostenverhoging
in de dierlijke produktie, met name de veredeling,
onaanvaardbaar. Maar komt het met de doorbereke
ning niet wat gemakkelijker te liggen bij de nieuwe
vormen van produktie en afzet in de veredelings-
sektor?
DE ANDERE GRENS
Op deze wijze zou een grens voor het (voer)-
graanbeleid doorbroken kunnen worden. Maar er
zou minstens zo'n keiharde andere grens blijven
bestaan en wel een (handels) politieke. Het lijkt vol
slagen onmogelijk om in de huidige verhoudingen
tussen E.E.G. en de Verenigde Staten en andere
derde landen ook maar met één haar te denken aan
uitbreiding van het E.E.G.-heffingstelsel.
De E.E.G. zal daar op eigen houtje niet aan kun
nen beginnen zónder grote moeilijkheden te veroor
zaken, die ook weer op veehouderij en akkerbouw
terugslaan. Maar toch zou moeten worden overwo
gen om een belasting op graanvervangers t.z.t. in
een onderhandelingspakket op te nemen.
STRUIKENKAMP.
Zoals bekend is het plan-Manshoit, als een dis
cussienota de wereld ingestuurd, nader geconcre
tiseerd in het gewijzigde plan, dat onlangs door de
Europese Commissie aan de raad van landbouw
ministers is gezonden. Ook dit nieuwe plan blijft
voorlopig discussiestuk. Het fs nog allerminst duide
lijk wat van dit plan uitgevoerd zal worden. Toch te
kenen zich in dit plan enkele hoofdlijnen af, zij het
vaag en onduidelijk. Wij willen trachten een verbin
ding te maken tussen de Nederlandse iandbouw-
moeiiijkheden van nu en het nieuwe plan. Er komt
dan enig perspectief uit voor de huidige vraagstuk
ken.
EEN STRUCTUURPLAN
Om het nieuwe plan goed te begrijpen moeten
voor ogen worden gehouden, dat het een structuur
plan is. Dat wil zeggen: het geeft aan op welke wijze
de landbouwproductie gemoderniseerd kan worden
Het laat zich niet uit over kwesties van marktorde
ning, in- en uitvoer enz. kortom niet over handel en
economie. Dit is meteen de zwakke plek, want wan
neer niet van meetaan vaststaat, dat de E.E.G. rede
lijke landbouwprijzen wil bereiken of handhaven,
baat modernisering van de produktie niet. We zien
het aan de fruitteelt en de pluimveehouderij, die
thans ten hemel schreiende opbrengstprijzen
noteren.
Een goed structuurplan geeft aarrr op welke on
dernemingen de produktie het beste kan geschieden
èn hoe het ontstaan van zulke ondernemingen het
beste bevorderd kan worden. Welnu, in het oude
plan werden normen gesteld voor oppervlak of om
vang van het bedrijf. Dat wekte veel kritiek: Mans-
holt zou kolchosen willen. Thans stelt hij als norm
een bruto-opbrengst van ƒ70ƒ90.000 bij 2400
werkuren per jaar, wat neer zou komen op rond
15.000 arbeidsinkomen voor de boer. Helaas kleeft
aan deze norm hetzelfde bezwaar als aan de oude,
nl. dat de bedrijfsuitkomsten onder volstrekt verge
lijkbare omstandigheden ontzagelijk variëren. Waar
Jan het niet haalt redt Piet het best.
(Zie verder pag. 2fc