C.A.O/s Land- en Tuinbouw Noord-Brabant 1970-1971
C.A.O. TUINBOUW
KORTE WENKEN
15
In de Sociale Commissie van de Gewestelijke Raad voor
Noord-Brabant van het Landbouwschap is zowel over de
nieuwe C.A.O. Landbouw, als de C.A.O. Tuinbouw 1970
1971 over de lonen en bijkomende arbeidsvoorwaarden over
eenstemming bereikt voor de kontraktperiode 1 maart 1970
tot en met 28 februari 1971. Daar hetToonadvies van het
Landbouwschap gevolgd is, kan met vrij grote zekerheid
worden aangenomen dat het loonbureau geen bezwaren
tegen deze C.A.O.'s zal hebben. Het zal echter wel de no
dige tijd duren voordat deze C.A.O.'s in druk zullen ver
schijnen. In afwachting daarvan geven wij deze week een
kort overzicht van de belangrijkste gegevens en wijzigingen
van de C.A.O. tuinbouw 7071 voor Noord-Brabant. In ver
band met de beschikbare plaatsruimte zal eerst de volgende
week aan de C.A.O. landbouw Noord-Brabant aandacht kun
nen worden geschonken. Dit overzicht kan niet anders dan
onvolledig zijn. Nadere inlichtingen geven U gaarne het
secretariaat der ZLM te Zevenbergen en Goes.
BI.
L Arbeids- en schaftijden en tijdstippen van aanvang en einde van de arbeidsdag.
De arbeidstijd bedraagt 2245 uur per jaar volgens onderstaande indeling:
a. van I maart t/m 25 april 1970 (8 weken)
40 dagen 9 uur
van 6.30 uur tot 17.00 uur, met 1% uur schaft 360 uur
b. van 26 april t/m 26 september 1970 (22 weken)
110 dagen a 9% uur
van 6.00 uur tot 17.00 uur, met 1uur schaft 1017% uur
c. van 27 september t/m 24 oktober 1970 (4 weken)
20 dagen a 8% uur
van 7.00 uur tot 17.00 uur, met 1% uur schaft 170 uur
d. van 25 oktober 1970 t/m 28 februari 1971 (18 weken en 1 dag)
90 dagen a 7% uur
van 8.00 uur tot 17.00 uur, met 1% uur schaft 697% uur
met dien verstande, dat op zaterdag geen arbeid behoeft te worden verricht.
2. In afwijking van het onder 1 bepaalde, kunnen in onderling overleg tussen
de werkgever en de betrokken arbeider(s) kortere schafttijden worden vast-i
gesteld. In dat geval wordt door het later stellen van het tijdstip van aanvang
of door vervroeging van het tijdstip van beëindiging van de arbeidsdag, dan
wei-door beide, de arbeidsdag zodanig gewijzigd, dat het totaal aantal arbeids
uren ongewijzigd blijft.
3. Onverminderd het onder 1 en 2 bepaalde kan op fruitteeltbedrijven in onder
ling overleg tussen werkgever en de betrokken arbeider(s) worden bepaald dat
tijdens het oogsten van. fruit de arbeidsdag uur later zal aanvangen en
uur later zal eindigen.
4. Arbeid op zaterdag.
Indien de bedrijfsomstandigheden naar het oordeel van de werkgever het ver
richten van arbeid, voorzover het betreft verplegings- en/of oogstwerkzaam-
heden en het nevelen in de fruitteelt, op zaterdag dringend vorderen, kan in
afwijking van het in daaromtrent bepaalde, in onderling overleg tussen werk
gever en de betrokken arbeider(s) worden bepaald, dat door laatstgenoemde(n)
op die zaterdag toch wordt gewerkt, met dien verstande, dat de op die zater
dag gewerkte uren als overuren moeten worden aangemerkt en gehonoreerd.
5. Tijdlonen mannelijke en vrouwelijke arbeiders
a.
Vaste arbeiders.
Leeftijd
vakarbeiders
geoefenden
ongeschoolden
per week
per week
per week
23 tot 65 jaar
175,—
170,—
166,50
22 jaar
162,75
158,10
154,85
21 jaar
154.—
149,60
146,50
20 jaar
138,25
134,30
131,55
19 jaar
124,25
120,70
118,20
18 jaar
106,75
103,70
101,55
17 jaar
92,75
90,10
88,25
65 jaar en ouder
153,55
149,10
146,—
Losse arbeiders.
Leeftijd
vakarbeiders
geoefenden
ongeschoolden
per week
per week
per week
23 tot 65 jaar
177,75
170,75
166,50
22 jaar
165,30
158,80
154,85
21 jaar
156,40
150,25
f 146,50
20 jaar
140,40
134,90
131,55
19 jaar
f 126,20
121,25
118,20
18 jaar
108,45
104,15
101,55
17 jaar
94,20
90,50
88,25
65 jaar en ouder
150,05
144,05
140,40
6. Beloning jeugdige arbeiders (17 t/m 22 jaar) tfic in het bezit zijn van het
diploma Lagere TuinbouwschooL
Een jeugdige arbeider die in het bezit is van het diploma Lagere Tuinbouw»
school wordt beloond als ware hij één jaar ouder dan hij in feite is. Voor dif
diploma ontvangt hij dan geen toeslag meer.
7. Diploma toeslagen.
De diplomatoeslag, genoemd in artikel 52 sub. b. van de voorgaande C.A.O.
is verhoogd met 0,75, alle overige diplomatoeslagen zijn verhoogd met 0,50.
De maximumtoeslag bij cumulatie is vastgesteld op 12,50 per week.
8. Toeslag eerste knecht of voorman.
Op bedrijven, waar niet meer dan 3 arbeiders werkzaam zijn zal aan de eerste
knecht of voorman, indien hij schriftelijk als zodanig is aangenomen, een toe«
slag worden betaald van tenminste 6,en ten hoogste 10,per week.
Ten aanzien van bedrijven waarop 4 of meer arbeiders werkaam zijn zal aan
de eerste knecht of voorman een toeslag worden betaald van ten hoogste
13,50 per week.
9. Waarderingstoeslag vaste arbeiders.
De werkgever kan aan zijn vaste arbeider, die uit hoofde van diens verant*
woordelijkheid, ervaring of kennis, naar het oordeel van de werkgever van
bijzondere waarde is voor de betrokken onderneming, een waarderingstoeslag
toekennen van ten hoogste 6 van het voor betrokkene geldende weekloon.
(Normaal tijdloon plus vaste toeslagen).
10. Toeslag bijzondere werkzaamheden.
Voor het spuiten met chemische stoffen zal een toeslag worden betaald van
0,75 per uur. Deze toeslag wordt niet gegeven wanneer de werkgever dege»
lijke en beschermende kleding beschikbaar stelt.
,1
11Prestatietoeslag.
1. De werkgever is bevoegd uitsluitend in perioden van bijzondere drukte
n.l. gedurende de zaai- en planttijd, het oogsten van de produkten en het
voor aflevering gereed maken daarvan tijdens welke van de arbeiders
een extra prestatie of inspanning wordt gevraagd, een toeslag op het loon
te betalen, indien de werkzaamheden niet in akkoord worden uitgevoerd
en wel op de voet als bepaald in de volgende leden.
2. De hoogte van de op grond van het vorenstaande te verstrekken toe*
slag(en) zal gemiddeld per jaar niet meer mogen bedragen dan 3 van
hetgeen in een onderneming op grond van deze C.A.O. als tijdloon over daf
jaar wordt betaald.
3. De individueel toe te kennen toeslag zal uiteraard met inachtneming
van het bepaalde in lid 1 en 2 per week nooit hoger mogen zijn dan 3
van het voor de betrokkene geldende weekloon.
12. Afstands-reiskosten- en reistijdvergoeding.
Hiervoor wordt verwezen naar het bepaalde daaromtrent in artikel 56
voorgaande C.A.O.
van
13. Woning.
Aan de werknemer, die in een dienstwoning woont, wordt voor het gebruik
daarvan op zijn loon een bedrag in mindering gebracht. De grootte van dit
bedrag wordt hij de aanvang der dienstbetrekking tussen werkgever en werte
nemer in onderling overleg naar gelang van de waarde der woning volgens
de plaatselijke toestanden bepaald, maar zal ten hoogste 13,per week
mogen bedragen.
14 Inwonende arbeiders.
Voor bij de werkgever inwonende arbeiders geldit het zelfde tijdloon als voor
uitwonende arbeiders. Op het loon van de bij de werkgever inwonende arbei*
ders worden de navolgende bedragen in mindering gebracht; voor kost en iw
woning 30,en voor bewassing en verzorging van kleding 5,per week.
15. Vakantiebonneti.
De geldswaarde van de vakantiebonnen voor arbeiders met een los dienstver*
band bedraagt:
Leeftijd Vakarbeiders
per week
23 tot 65 jaar
22 jaar
21 jaar
20 jaar
19 jaar
18 jaar
17 jaar
65 jaar en ouder
ƒ31,40
29,10
27,60
24,90
22,40
19,20
18,30
26,90
Geoefenden
per week
30,10
28,—
26,50
23,90
ƒ21,50
18,40
17,60
ƒ25,80
Ongeschoolde»
per week
ƒ29,40
27,30
ƒ25,80
23,30
21,
18,—
f 17,10
25,20
De geldswaarde van de wekelijks te verstrekken vakantiebonnen aan losse
arbeiders van 15 en 16 jaar moet bedragen 8% maal het tussen de werkgever
en de betrokken arbeider overeengekomen tijdloon per uur.
Consultenschap voor de Akkerbouw
en Rundveehouderij te Zevenbergen
Stamslabonen vragen een goed los gemaakt en
goed verkruimeld zaaibed voor een goede wortel
ontwikkeling. Precisiezaai verdient de voorkeur
want dat geeft een betere opkomst en een regelma
tiger stand. Zaai 3 cm diep. Te ondiep zaaien geeft
gemakkelijk schade van bodemherbiciden, een te
diepe zaai echter geeft onder natte omstandigheden
een slechte opkomst.
Voor het wieden van onkruid in knolseldrij is
geen tijd meer, zodat het onkruid chemisch moet
worden bestreden. Dit kan gebeuren door kort na
het planten te spuiten met 11% kg Gesamil of
Linuron of 610 kg Tenoran. Staan reeds kleine
onkruiden boven de grond op het moment van spui
ten, dan verdient Linuron of Tenoran de voorkeur
omdat deze middelen kleine zaadonkruiden nog
doden.
Grasland bestemd voor hooien en dat niet is
voorgeweid heeft eind mei zijn maximale opbrengst
behaald. Later maaien geeft een sterke verminde
ring van de kwaliteit en een achteruitgang van de
zode. Omdat U niet alles tegelijk kunt maaien is het
nodig reeds half mei te beginnen met voordroog-
kuilen. De boer die te laat start met de voeder
winning is pas half juni aan de laatste hooipercelen
toe.
Meeldauw in zomergerst kan worden bestreden
door een bespuiting met het middel Calisein bij een
gewaslengte van 2035 cm. De kosten aan middel
bedragen ongeveer 22,50 per ha. Bij een geringe
aantasting werd in 10 proeven gemiddeld 7 meer
opbrengst verkregen. Het is de moeite waard dit
middel op laatgezaaide en op zandgrond verbouwde
zomergerst eens te proberen.
Laatgezaaide bieten geven een geringere bieden*
ontwikkeling en dus kans op een lagere opbrengst.
Wanneer normaal reeds 70.000 planten per ha nodig
zijn voor een goede opbrengst dan is dat'hu zeker
het geval. Zorg er daarom voor bij laatgezaaide ge»
wassen minstens deze 70.000 planten te halen. ï>t
meesten Uwer zijn geneigd om met 80.000 planten
genoegen te nemen.