WEIDEBOUW
r
Jk
in deze maand. Controleer regelmatig op
e werking.
idden en dit regelmatig herhalen bevordert
de veldperiode.
strijding te kiezen. De aantasting begint aan de rand van
de percelen. Zodra de onderste peulen van de planten
langs die rand beginnen te zwellen, dient een bespuiting
te worden uitgevoerd. Op het moment waarop de onderste
peulen van de planten aan de rand van het perceel voor
zijn volgroeid, dient een tweede bespuiting plaats te
vinden. Dit tijdstip ligt ongeveer een week na de eerste
bespuiting.
Op de percelen die laat gezaaid zijn moet het tijdstip van
beide bespuitingen iets worden vervroegd. Voor de be
spuiting kan gebruik worden gemaakt van 1,6 1/ha para
thion of diazinon. Het laatstgenoemde middel is duurder
maar veel minder giftig dan parathion.
Bij conserven- en diepvrieserwten mag parathion tot 10
dagen voor de oogst worden toegepast. Men mag tot 4
dagen voor de oogst nog spuiten met 2 1/ha Phosdrin. Ter
bestrijding van kwade harten kan tegelijk met de bestrij
ding van de peulboorder 15 kg/ha mangaansulfaat worden
gespoten. Men dient dun gebruik te maken van parathion-
spuitpoeder. Bij ernstig mangaangebrek kan men twee keer
mangaansulfaat spuiten: de eerste keer bij volle bloei en
de tweede keer aan het eind van de bloei.
UIEN
STAMBONEN
Het ras Berna is vrijwel resistent tegen vetvlekkeuziekte.
De gevoeligheid ten aanzien van de vlekkenziekte is wat
groter. Voor het gewas zich gaat sluiten kan hiertegen ge
spoten worden met 4 kg/ha Zineb.
In bonen bestemd voor de groene pluk mag tot 14 dagen
voor de oogst gespoten worden. Daarna niet meer.
VLAS
Zodra er thrips worden waargenomen, dient teneinde
gewasbeschadiging tegen te gaan, een bespuiting met 1,6
1/ha parathion 25 te worden uitgevoerd.
AARDAPPELEN
De aardappelziekte, de grootste belager van dit gewas
kan zowel voor wat betreft voorkomen als uitbreiding, in
belangrijke mate worden bestreden door tijdig en Regel
matig een bespuiting met de daarvoor bestemde middelen
uit te voeren. Maneb-tin komt hiervoor het meest in aan
merking en kan het gehele seizoen gespoten worden. Daco-
nil is wat werking betreft ongeveer gelijk, houdt het ge
was nog wat langer groen maar is belangrijk duurder. Voor
een goed resultaat is het tijdstip van toepassing zeer be
langrijk. Bij het ras Bintje dient men de eerste bespuiting
uit te voeren op het moment, waarop de planten in de rij
elkaar raken. In zijn algemeenheid gesteld moet het mid
del aanwezig zijn voordat de phytophthora-spore tot ont
kieming is gekomen.
Naast een zorgvuldig uitgevoerd spuitschema dient er
tevens aandacht geschonken te worden aan de besmettings
bronnen. De grootste bron is de afvalhoop met opslag.
Vernietig de afvalhopen zo snel mogelijk.
Daar de aardappelen betrekkelijk laat zijn geplant, zul
len deze zich gul gaan ontwikkelen. Er zal veel jong loof
gevormd worden. Aangezien dit jonge loof gemakkelijker
wordt aangetast dan oud loof, dient men in 1970 extra op
te letten.
Beter twee keer te veel gespoten dan één keer te weinig,
AOK zal in juni weer aandacht besteed moeten worden
aan de „rollende bladeren" in aardappelen. In 1968
en 1969 bleek dat een bespuiting met parathion het optre
den van dit verschijnsel tegenging. Of het verschijnsel in
1970 al of niet op zal treden, valt niet te voorspellen. Wan
neer een teler het risico van aantasting niet wil nemen,
kan hij het beste in de tweede helft van juni een bespui
ting uitvoeren met parathion.
Blijkens de ervaringen in 1969 is een herbehandeling op
een later tijdstip in het algemeen niet meer nodig. De be
spuiting met parathion kan worden gecombineerd met die
tegen de aardappelziekte. Men doet er echter goed aan in
dit geval zoveel mogelijk rekening te houden met de eisen
die parathion ten aanzien, van de luchtvochtigheid enz.
stelt.
BIETEN
elen. Ruim verpakking op en sluit d«
fkasL
Bietenvlieg en luizen zijn de belagers van dit gewas. Bij
een lichte aantasting van de bietenvlieg (wanneer er maar
weinig maden aanwezig zijn) is een bespuiting niet ren
dabel. Wanneer er op meer dan de helft van het aantal
planten mineergangen worden gevonden, is dit wel het
geval. Men dient dan te spuiten met 0,6 1/ha dipterex, of
0,6 1/ha parathion.
De zwarte bonenluis, die te vinden is aan de onderkant
van de bladeren, veroorzaakt door zuiging een sterke groei-
remming.
De groene perzikbladluis, de voornaamste overbrenger
van de vergelingsziekte, is vaak moeilijk te vinden. Met
name in late en holstaande gewassen kan de aantasting
ernstige vormen aannemen. In dit late jaar dient men ten
aanzien van de luizen extra waakzaam te zijn. Neem geen
risico's meer die opbrengstverlaging kunnen geven. De be
strijding van de luizen dient te worden uitgevoerd met
systemische middelen. Bij droog weer worden de beste
resultaten verkregen wanneer:
a. veel water wordt gebruikt
b. 's morgens vroeg of 's avonds wordt gespoten.
Mangaangebrek: Wanneer het gewas sterk wordt ge
remd door te kort aan mangaan, kan 15 kg/ha mangaansul
faat wonderen doen. Bij een lichte aantasting is een behan
deling meestal niet rendabel.
Voor onkruidbestrijding in de uien kunnen de hierna
volgende middelen nog worden gebruikt. Lei echter goed
op de beperkingen
a. 46 1/ha chloor IPC. Het gewas dient tenminste 6 cm
lang te zijn. Het middel is tot eind juni te gebruiken.
Denk aan de naastliggende gewassen.
b. 34 kg/ha Alicep. De gewaslengte moet ten minste 6
cm zijn. Dit middel dient men niet te gebruiken op
gronden met minder dan 25 afslibbare delen of meer
dan 3 humus. Daar waar reeds voor opkomst met
Alicep is gespoten, mag geen tweede bespuiting worden
uitgevoerd met Alicep.
c. 7 kg/ha Ramrod. Ook hier dient het gewas ten minste
6 cm lang te zijn.
d. 6% 1/ha Butisan. Ten aanzien van de gewaslengte geldt
hetzelfde als bij de hiervoor vermelde middelen. Buti
san mag maar één keer worden gebruikt.
De middelen a t/m d werken onvoldoende oj> reeds aan
wezig onkruid. Tegen dit reeds bovenstaande onkruid (2—
4 bladstadium) kan nog gebruikt worden:
e. Lironion: 5 kg/ha. Dit middel is toepasbaar vanaf een
gewaslengte van 6 cm, is vrij duur, maar levert geen
bezwaren op ten aanzien van de buurpercelen.
f. kalium cyanaat: 1520 kg/ha. Het gewas dient 4 tot 6
cm lang te zijn. De bespuiting moet worden uitgevoerd
op een droog gewas, bij een hoge luchtvochtigheid en
bewolkte lucht. Er moet veel water worden gebruikt.
Het resultaat blijft wisselvallig en er is een vrij grot»
kans op verbranding.
g. Genalon 5/20 (chloor IPC prometryn). Dit middel
mag worden gespoten op een afgehard gewas van 8 a
10 cm. Denk aap de naastliggende percelen.
h. Zwavelzuur (s.g. 1.84) 5080 1/ha. Dit middel mag uit
sluitend toegepast worden op een goed afgehard gewas
van 8 a 10 cm en dient met veel water te worden ver
spoten. Het werkt enkel als contactmiddel, geeft geen
nawerking en stelt bijzondere eisen aan de apparatuur
in verband met de agressieve werking op metalen.
De bestrijding van valse meeldauw vraagt in deze maand
ook de aandacht. Vanaf ongeveer half juni vangt deze pre
ventieve behandeling aan. Deze bespuiting dient wekelijks
herhaald te worden tot 4 weken voor de oogst met 3 kg/ha
van een zink-manebcombinatie. Dit middel verdient de
voorkeur vanwege het feit dat tevens de bladvlekken-
ziekte wordt bestreden.
Bestrijding van de preimot. Zodra de eerste „venster-
vreterij" wordt waargenomen, (het schadebeeld van de
preimot) moet aan het middel tegen de valse meeldauw
1,6 kg/ha parathion worden toegevoegd.
Mangaangebrek. Dit gebrek is te herkennen aan slap
hangend geel gestreept of geheel geel getint loof. Een
snelle verbetering wordt verkregen door een bespuiting
met 15 kg/ha mangaansulfaat.
GRASLANDVERZORGING
Na elke beweiding dient zo snel als mogelijk is een stik
stof bemesting te worden gegeven om de grasvoorraad weer
op peil te brengen. (4050 kg N/ha). Wanneer onkruid in
het gras voorkomt (boterbloem) is bestrijding mogelijk
met MCPA.
VOEDERWINNING
Een groot deel van het ruw voer voor de winter zal in
deze maand moeten worden gewonnen. Om een goed pro
duct te krijgen, dient het gras tijdig, d.w.z. voor de bloei
te worden gemaaid. Als er niet direct wordt ingekuild,
moet na het maaien direct begonnen worden met het
schuddefi. Door goed en veelvuldig te schudden kan de
veldperiode (tijd tussen maaien en inschuren) worden be
kort. Wanneer het hooi betreft, kan deze veldperiode ook
verkort worden door te ventileren in de tas. Voorwaarde
is .uiteraard, dat de capaciteit van de ventilator voldoende
groot is, daar anders bröei kan optreden. Het goed schud
den en ventileren in de tas verkleint het oogstrisico en
geeft behoud van de kwaliteit van het hooi.
Bij het maken van een voordroogkuil moet eveneens
goed en veelvuldig geschud worden. Tijdens het inkuilen
moet het voor gedroogde gras (droge stof gehalte 50
goed aangedrukt worden. Het afdekken dient zorgvuldig tee
gebeuren met plastic van 0,15 mm dikte. Deze dikte i»
noodzakelijk om lucht- en watertoetreding te voorkomen#'
Bij een volledig goede afdichting behoeft slechts een grond1*:
dek van geringe dikte te worden aangebracht. Een goed»1
controle van het plastic bij het afdekken alsook enige tij#
nadien op beschadigingen is noodzakelijk. Plak gaten di
rect dicht.
Wanneer de voorraad aan voer, gewonnen in juni, niet
geheel toereikend is (bietenloof meegerekend) bestaat de
mogelijkheid om een groenvoedergewas na enkele akkers'
bouwgewassen in te zaaien. Zeer geschikt hiervoor zijn?
vroege aardappelen en conservenerwten
WAARSCHUWINGEN PER RADIO
Wanneer er aanleiding bestaat u te waarschuwen
tegen een belager van uw gewassen, zal dit per radio
plaats vinden.
Vooral voor curatieve, maar ook voor preventieve
bestrijdingen kunnen uw eigen waarnemingen naast
de algemene berichtgeving, voor u van grote beteke
nis zijn. Controleer uw gewassen daarom veelvuldig
en zorgvuldig.