offlofeel orgaan van de maatschappij tot bevordering van fandbouw, tuinbouw en veeteelt In zeeland en noord-brabanl
WELVAART EN WELZIJN
HE
zlm
VRIJDAG 22 MEr 1970
58e Jaargang No. 3032
land
en tuinbouwblad
In dit nummer o.m.
Van
schap
het
Landbouw-
Pagina 4
Voedseivraagstukken
in ontwikkelingslanden
Pagina 5
Chemische onkruidbe-
strijding in grasland
Pagina 6
Tuinbouwklanken
Pagina 9
Goed geslaagde glas-
aardbeiendag
Pagina 10-11
Langs de melkweg
Pagina 13
Markt
Pagina 17
Op de werktuigendagen te Liempde was dit jaar „alles"
in beweging, maar bezoekers bewogen zich niet zo veel
als andere jaren op de uitgestrekte terreinen. Het was er
zelfs opmerkelijk „stil". Dit was vooral goed te merken
op de auto-parkeerplaatsen. Er was ruimte genoeg en ook
de treinen voerden maar weinig mensen aan.
Bijzonderheid was de stal van de heer Timmermans. Hier
konden de bezoekers kennis maken met de Limousin stier
en koe. In de stal waren ook enkele koeien met kalveren
te bewonderen. De foto toont een limousin kalfje Fléole,
geboren 234'70 van de Limousin-koe Etoile en weegt
nu 60 kilo. Het kalfje wordt vastgehouden door mej. Floor
Timmermans, 23 jaar, die als secretaresse bij haar vader
op het bedrijf werkt.
[ET is modern om een onderscheid te maken
tussen welvaart en welzijn. Minister Rool-
vink heeft onlangs in een toespraak opgemerkt dat
de welvaart het welzijn moet dienen. Welzijn om
schreef hij als het zich-wel-bevinden.
Nu is het momenteel in Nederland zo dat wij stel
lig nationaal gezien kunnen spreken van welvaart,
al heeft helaas niet ieder daar deel aan. Dat laat
ste raakt al weer dat welzijn. Op economisch ter
rein blijvend, leven wij in een wereld van welvaart
die min of meer een aanslag pleegt op het econo
misch welzijn van bepaalde bevolkingsgroeperin
gen.
Een minimale voorwaarde voor economisch wel
zijn is dat men inzicht heeft in het patroon van het
economisch leven van morgen. Voorts is een as
pect van economisch welzijn dat er ontwikkeling
is in de richting van evenwichtige inkomensverde
ling. Een derde aspect zit in de collectieve voorzie
ningen. Er moet zekerheid bestaan dat men de eco
nomische behoeften van de gezamenlijke bevol
king over een redelijke termijn kan overzien en kan
financieren.
De snelle technologische ontwikkeling gepaard
gaande met een opvallende bevolkingstoeneming,
die een zeer grillige consumptieve vraag zal ont
wikkelen, stelt ons voor problemen inzake de werk
gelegenheid, de recreatie, de luchtvervuiling en de
aanleg van goede wegen, enz.
Daarbij komt dat de financiering van een groeiend
pakket van sociale wensen nauwelijks meer kan
worden gedekt.
J~J AT alles te kunnen beheersen behoort tot het
economisch welzijn. Maar wij kunnen het
(nog) niet voldoende beheersen en daarom wordt
tastend en zoekend verder gegaan. De vooruitgang
wordt daarbij bejubeld en het falend gedeelte van
onze economische politiek wordt eenvoudig voor
wat het is gelaten. Daarbij behoort bijvoorbeeld het
woningtekort, het gebrek van voldoende inkomen
bij duizenden en de onmogelijkheid om de grote
meerderheid van hen die op latere leeftijd hun werk
kring verliezen weer op passende wijze aan be
vrediging gevende arbeid te helpen.
INFLATIEBELEID
LIET bestaande sociaal-economisch beleid is
1 niet realistisch. Tot die conclusie komt het
Verbond van Nederlandse Ondernemingen in zijn
jaarverslag. Tot die uitspraak komt ook de presi
dent van de Nederlandsche Bank in zijn jaarlijkse
bespiegelingen. Het verbondsverslag getuigt bij
voorbeeld van de unaniem in de Sociaal-Economi
sche Raad gemaakte afspraak tussen werkgevers
en werknemers om de loonsverhogingen in 1970
tot 5 te beperken teneinde niet in de inflatievloed
terecht te komen. Nu weten wij al dat die loonstij
ging tenminste 6,2 zal bedragen en vele insiders
zijn van mening dat wij met zeven procent er ge
nadig afkomen.
De prijsstijging volgt op de voet en heeft zijn
hoogtepunt voor 1970 nog stellig niet bereikt. Dat
betekent dat wij toch het inflatiebeeld aanbidden,
hoewel wij het niet gewenst hebben. Deze tendens
wordt nog versterkt door inflatie-invloeden van bui
ten onze grenzen. De ruilvoet met West-Duitsland
is verslechterd. Extra produktiviteitsvergroting gaat
verloren aan dure import en dan worden de werk
nemers er niet beter van.
Mag men mogelijk dit jaar spreken van enige
stijging van het reële inkomen van werknemers, de
overige groepen zullen relatief achteruitgaan. Dat
is dus rechtstreekse aantasting van het nationaal
welzijn.
ONBEHAGEN
r\E overheid en de sociale verzekering eisen
nu 45 van het nationale inkomen op. Van
elke gulden die het nationaal inkomen de laatste
jaren is toegenomen, is meer dan 60 cent naar de
beide genoemde sectoren gegaan en niettemin is
deze situatie zo dat de staat meer dan eens de
bankbiljettenpers moet laten draaien om haar uit
gaven te kunnen dekken. Via waardevermindering
van het geld wordt dat op ons afgewenteld. En wij
weten maar al te zeer dat de geldbehoeften van
rijk, provincie en gemeenten de aanwezige midde
len ver overtreffen.
In dit beeld gezien zal öf een sociale voorziening
öf een wachtende overheidsvoorziening al bij voor
baat een verdere stijging van het reële nationale
inkomen opeisen. Dat gebeurt dan primair via de
steeds hoger wordende belastingen en die wor
den zoveel mogelijk op anderen afgewenteld.
En bij de collectieve looncontracten nu via loon
indexering. Dat is in feite een loonsverhoging ach
teraf. Bij de arts via hogere tarieven, bij de ge
meenten via hogere retributies en bij een aantal
ondernemers die daar kans toe zien, via hogere
prijzen. Dr. Zijlstra wijst er in zijn verslag op dat
verhoging van omzetbelasting, van inkomsten- en
loonbelasting op deze wijze betrekkelijk zinloos zijn
en dat zij dus slechts beperkte groepen treffen.
In dit licht gezien vinden er bepaalde welvaarts
verschuivingen plaats maar het welzijn van ons
volk is er stellig niet mee gediend. Telkens weer
worden andere inkomensgroepen in hun verwach
tingen teleurgesteld en dit vergroot de sociale on
rust.
SPAREN EN INVESTEREN
JVA ET uitzondering van een beperkt aantal grote
concerns is de weerstand van vele onder
nemingen zeer zwak. Op de meest onverwachte
momenten zien wij dat vanouds„solide bedrijven
plotseling hun deuren moeten sluiten. Vakbonden
protesteren daar heftig tegen en maken directies
verwijten over slecht beleid. Hoe men het echter
ook verklaart, als de middelen en reserves uit een
bedrijf verdwenen zijn is er geen redden meer mo
gelijk. Een werkelijk evenwichtig sociaal-econo
misch beleid blijkt ook voor de ondernemer niet zo
gemakkelijk uitvoerbaar te zijn als bepaalde krin
gen het willen doen voorkomen.
Dat moet allen met zorg vervullen en er toe lei
den dat de eigen verantwoordelijkheid, op welke
post dan ook, aanvaard wordt. Want wij zullen als
land in het wereldbeeld terugvallen wanneer wij
zelf consumptiever worden en de verantwoordelijk
heid voor sparen en investeren aan anderen over
laten.
Alleen een grotere spaarlust en de bereidheid
daartoe zullen ons welzijn in het verlengde van
welvaart werkelijk doen beleven. Om dit te berei
ken zal de inflatie bestreden moeten worden. Want
wie spaart nu als iemand van te voren weet dat
enkele jaren later de spaarpenningen veel minder
waard zijn dan toen ze werden weggebracht?.