UIT DE PRAKTIJK
Geduld wordt beloond!
„Aan d'uitkomst hangt het al"
Nog steeds koud en nat
De menselijke kant van het platteland
De hoogste tijd!
TERWIJL wij schrijven zullen wij aannemen,
1 dat per midden april de natuur op haar
schreden terugkeert en ons normaal voorjaars
weer gaat brengen. Eigenlijk zou men dan abnor
maal warm weer moeten krijgen om althans over
het voorjaar van 1970 nog een normaal gemiddel
de te bereiken. Tot 10 april toe is de maximum
temperatuur nergens in ons land boven de 10 gra
den geweest en dat betekent, dat tot die dag ner
gens sprake is geweest van hervatting van de
voorjaarsgrasgroei. Deze begint nl. pas bij 10 gra
den. Vandaar dat half april alle weiden nog geen
teken van leven gaven behalve dan de kieviten.
Voor de gehavende fruitteelt heeft een extreem
koud voorjaar het voordeel, dat men langer kan
snoeien en langer winterbespuitingen zonder
knopbeschadigingen alsmede aanplantingen kan
uitvoeren. Ook stelt koud weer de bloei uit, zodat
er meer kans bestaat dat deze valt in een tijdperk
met geringer nachtvorstgevaar.
Er is ook een statistisch te berekenen kans, dat
een zo lange koudeperiode als wij nu gehad heb
ben, gevolgd wordt door een periode met gunsti
ge temperaturen. Dat kan een voordeel zijn voor
de gewassen die een betrekkelijk hoge kiemtem-
peratuur hebben, zoals mais en sommige peul
vruchten. Maar ook hierover kan men slechts spe
culeren. Ook is het heel goed mogelijk, dat een
weersomslag de graszode dermate snel aanzet, dat
het begin van de weideperiode niet veel later dan
normaal valt en dat men minder koude nachten
met kopziekte krijgt. Ook dit is speculatie.
De voordelen van een te koud voorjaar zijn dus
zeer gering en in feite te verwaarlozen. De na
delen zijn vele en groot.
Midden maart was het koud, maar er waren
droge dagen. Vele akkerbouwers, tot in het noor
den toe, hebben toen gezaaid. Indien toen de toe
stand van de bouwvoor goed was mag verwacht
worden dat de opkomst wel vertraagd is, maar
goed zal verlopen, behalve uiteraard op de per
celen met wateroverlast en slempgevoeligheid.
Toch kan vastgesteld worden, dat vele zomergra
nen zelfs bieten zó laat gezaaid moeten worden,
dat een opbrengstdaling onvermijdelijk is.
Een ander bezwaar is de opeenstapeling van
werk. Dit geldt op alle bedrijven, want zelfs 'het
grasland was te nat voor de gewone voor j aars-
werkzaamheden en voor het uitrijden van mest
enz. De bouwboer komt nu in de verleiding van
toch nog te vroeg willen beginnen, d.w.z. een
grondbewerking te willen toepassen wanneer de
grond er nog niet voldoende droog voor is. Het
zelfde geldt voor het zaaien. Ook dit voorjaar zal
op de zware gronden blijken, dat geduld nog altijd
beloond wordt.
Iedereen is ervan overtuigd dat het „hard kan
gaan" wanneer het weer omslaat. Men houdt zich
er echter vaak niet aan als het wachten op droge
grond betreft
AOK op THOLEN en ST. PHILIPSLAND zitten
"we ongeduldig te wachten op de weersver
betering, zodat we eindelijk aan 't voor j aar swerk
kunnen beginnen. Slechts enkele percelen zijn
hier en daar gezaaid en het is nog de vraag of de
opkomst bevredigend zal zijn.
jfThn we (Tan oóR het pmxgom op wagens staan or
onder plastic om verdere groei zoveel mogelijk
te beperken. De laatste weken lezen we regelma
tig over kiembeschadiging bij pootgoed wanneer
vol-automatisch wordt geplant, en dit laatste
wordt in ons gewest voor waarschijnlijk meer dan
90 van de oppervlakte gedaan. Naast een aan
tal andere factoren is een te hoge rijsnelheid wel
de grote boosdoener bij kiembeschadiging. Uw
rubriekschrijver kan dit uit eigen ervaring onder
strepen toen hij vorig jaar, bij dreigende regen,
tegen de avond de rijsnelheid wat opvoerde om
het betreffende perceeKdie dag klaar te krijgen.
De onkruidbestrijding in de wintertrawe zal op
vele percelen in het gedrang komen. Immers voor
DNOC zal het onkruid veelal te groot zijn terwijl
de bodemherbiciden de tijdige inzaai van groen -
bemesten in de weg staan. Daar waar bespuiting
met tribunil heeft plaats gehad is het resultaat
bevredigend en blijkt dit middel juist te werken
onder omstandigheden waar DNOC waarschijn
lijk gefaald zou hebben. Wanneer we straks een
keus moeten maken dachten we dat het verstan
dig was eerst voor voldoende groenbemesters te
zorgen en dan wat extra onkruid maar voor lief
moeten nemen al druist dat dan tegen ons „boer-
zijn" in.
In een zo laat voorjaar als nu is het ook een
hele opgaaf om straks pootgoed te hebben met
niet te grote kiemen. Allerwege op ons eiland
Het verschil was duidelijk zichtbaar tijdens de op
komst. Het zal echter zeker dit voorjaar voor
menigeen moeilijk zijn een wijze zelfbeheersing
aan de dag te leggen.
Aan een prognose voor de komende oogst zul
len we ons maar niet wagen omdat we weten dat
daarop nog zovele factoren van invloed zijn in de
loop van het jaar. Wel weten we dat, bij de huidi
ge oppervlakte bieten en een eventueel grote
oogst, de laatste tonnen bieten ook geen geld meer
opbrengen. Een schrale troost als de oogst mocht
tegenvallen. Toch gaan we vol goede moed en
vertrouwen het zaad aan „moeder aarde" toever
trouwen, met in ons achterhoofd de gedachte aan
Vondel's dichtregels:
„Aan d'Uitkomst hangt het al,
Voor d'Uitkomst dwaalt het oordeel".
WE zijn om deze tijd (10 april) in WEST
ZEEUWS-VLAANDEREN in vorige jaren
meestal wel een heel stuk verder met het voor-
jaarswerk gevorderd. Van zaaien is, behalve de
kunstmest welke meestal wei is toegediend, nog
niet veel terechtgekomen. Naar schatting zijn de
zomergranen voor 80 gezaaid en komen zo
zachtjes aan boven. Ook vlas en erwten zijn gro
tendeels gezaaid. Hier en daar staat reeds vlas
boven, waaraan de nachtvorsten van de laatste
dagen ook wel geen goed doen.
Van bieten en uien kan gezegd worden dat
hiervan nog maar weinig is gezaaid. Van een be
spuiting met een bodemherbiciden op vlas, erw
ten, bieten en uien is veelal niets gekomen en
wordt in enkele gevallen wel aan de late kant.
We zagen ook reeds aardappelen die geplant
zijn en waar nu al zo'n 3 weken af en toe water
in de voren staat.
Ook de chemische onkruidbestrijding komt in
vele gewassen in de knel. Zo kan een bespuiting
met Pyramin, zeker wanneer er nog JPC of TCA
aan wordt toegevoegd, in de vroeg gezaaide bie
ten de schadekansen vergroten. Ook Gimarin en
Camparol moeten niet te kort voor opkomst wor
den toegediend.
Klaver als groenbemesting zaaien we het liefst
vóór in april Eerst moet er echter nog meestal
worden gespoten met DNOC of met de bodemmid
delen Cetrol ES, Tribunil of Afasit. Behalve bij
DNOC waar een week na de bespuiting klaver
kan worden ingezaaid, moet er bij gebruik van
de andere drie middelen minstens 3 weken wor
den gewacht. Het wordt voor inzaai van klaver
dan wel laat. Wellicht kunnen we daarom van
het raaigras als groenbemester voor dit jaar een
uitbreiding verwachten.
In de veehouderijsektor wordt eveneens de
zaak steeds nijpender. De meeste veehouders ko
men zo zachtjes aan zonder voeder te zitten, ter
wijl er in de weilanden nog vrijwel geen gras
voorkomt. We hopen maar dat het weer ons snel
ten goede zal komen
Ook de kring Oost- en Mid
den-Brabant heeft nu voor
onze rubriek „Uit de Praktijk,,
een medewerker gevonden die
bereid is regelmatig over dit
gebied te schrijvenWie van
de andere Brabantse kringen
volgt dit goede voorbeeld
WANNER U van mij uit OOST- en MIDDEN
BRABANT verwacht, een stuk voorlichting,
zakelijk gericht op uw landbouwbedrijf, hoe U zo
economisch mogelijk moet werken om een zo
groot mogelijke winst te maken, kan ik U bij
voorbaat waarschuwen, dat U verkeert bent aan-
DEGEN en weer maar regen. Het blijft toch wel
erg lang aanhouden! Maandagmorgen 23
maart is men op ZUID-BEVELAND door de regen
gedwongen geweest om met het zaaiwerk te stop
pen. Wanneer zullen we nu verder kunnen gaan?
Of wordt het 4 weken dat we stil hebben te zit
ten? Wanneer we nu éénmaal aan de slag kunnen
gaan, zal alles wel in een snel tempo moeten ge
beuren. Voor zomertarwe, gerst, erwten en vlas
wordt het nu wel de hoogste tijd. Het is zelfs zo
dat men bij laat te zaaien gewassen ook nog-wat
voorzichtiger moet zijn met de stikstof. Bij een
late zaai krijgt men een snelle en daarbij dikwijls
wat slappe groei. Bij het vlas is het om die reden
ook gewenst om wat dunner te zaaien.
Bij het opnieuw beginnen zal men op die per
celen die reeds één of tweemaal bewerkt waren
vóórdat de regenperiode kwam, zeer voorzichtig
moeten zijn. Begin hierop niet te vroeg wegens de
grote kans op struktuurbederf. De struktuur die
na de winter toch nog niet zo slecht was, is door
de slagregens achteruitgegaan. Bij de bewerking
zal dit zeker merkbaar zijn.
De kieming en opkomst is onder deze omstan
digheden wel niet zo snel, hoewel we toch weten
dat ze, al is het in een wat trager tempo, doorgaat.
Dat het wat alle groei betreft een laat voorjaar is
kruinen we ook zien aan de tot op dit moment ge
ringe opkomst van het onkruid. Voor verschillen
de percelen uien en suikerbieten bestond dan ook
het risico dat deze gewassen reeds boven staan
eer een chemische onkruidbestrijding kon wor
den toegepast. Tussen de buien door zijn dan ook
reeds enkele percelen bieten met pyramin gespo
ten. Zo zijn ook al enkele percelen uien met Ram
rod gespoten, in de meeste gevallen zelfs met de
rugspuit. Grote hoeveelheden water behoefde men
bij deze natte grónd en veelal met regen op de
hand niet te gebruiken. De verdunning was steeds
ruim voldoende.
Het late trage voorjaar gaat thans ook steeds
meer zijn invloed laten gelden bij de veehouders.
Andere jaren loopt omstreeks deze tijd al een
deel van het jongvee buiten, nu nog niets. Op
verschillende bedrijven gaat dan ook de voorraad
aan ruwvoer wel erg krap worden.
gesloten. Ten eerste ben ik hiertoe niet in staat,
ten tweede ben ik van mening dat de landbouw
bladen hieromtrent voldoende voorlichting geven.
Wat dan wel De menselijke kant van het platte
land. De sociale kant. Wij moeten niet vergeten
dat het uiteindelijk gaat om de mensen, de man
nen, de vrouwen en de kinderen, die het platte
land bewonen.
Wanneer men streekromans leest door bekende
schrijvers geschreven, dan valt het steeds weer
op dat men de boer afschilderd als een apart soort
mens! E.v. hard, stug, vooral zuinig en in zekere
zin buiten de normale maatschappij staande. Hier
tegen meen ik in het geweer te moeten komen.
Wij boeren, wij zijn gewone mensen, van hetzelf
de vlees en bloed, met dezelfde lichamelijke en
geestelijke behoeften als ieder ander mens, van
welk beroep dan ook. Financieel moeten wij ech
ter iets anders leven, dan zij die een vast week
of maandsalaris hebben! Maar dit heeft niets met
zuinig te maken! Eén voorbeeld en hiermee zitten
wij meteen in het probleem van vandaag. Het
voorjaar 1970. Alhoewel wij al 9 april schrijven,
iedere nacht nog vorst, overdag koud, guur, natte
sneeuw en regen. De schuren raken leeg, maar
nog steeds geen gras. Het vee vraagt om voer.
Hooi wordt aangekocht voor 3,per pak. Extra
krachtvoer wordt verstrekt omdat minder ruw
voer beschikbaar is. Minder melk Gevolg meer
uitgaven en minder inkomen. Figuurlijk gespro
ken moeten wij thans op ons vet teren.
Wij kunnen niets anders doen, dan hopen op
beter weer. Voor deze en dergelijke zaken staan
wij boeren nog steeds bloot. Jammer dat onze bla
den alleen maar gelezen worden door agrariërs.
Wanneer de gewone Nederlandse burger deze
stukken zou lezen, zouden wij misschien een bij
drage kunnen leveren tot een beter begrip tussen
boer en burger. Dat zou alleen maar voor beide
partijen nut hebben Misschien zou ik dan het
misverstand dat de boer zuinig is al uit de weg
hebben geruimd en hebben aangetoond dat hij
beslist niet gierig is, maar voorzichtig, zuinig. Ep
dat uit noodzaak, omdat hij op dergelijke zaken
als hiervoren genoemd steeds voorbereid moet
zijn.
(Zie verder volgende pag.)