SNIJMAIS,
opnieuw in de
belangstelling
Slacht- en
omschakelingspremie en
de belasting
19
A. J. L. WIJDEVEN Ing.
Consulentschap Rundveehouderij
en Akkerbouw - Tilburg
In de vijftiger jaren is men
in ons land in een aantal ker
nen begonnen met het telen
van snijmais. In de oude ker
nen heeft deze teelt zich wel
wat gehandhaafd, maar grote
uitbreidingen bleven uit. De
laatste jaren echter neemt de
belangstelling sterk toe en
niet alleen in Nederland. In
Frankrijk en Duitsland is
snijmais erg populair en in
België is de oppervlakte mais
van 6.700 ha. in 1968 toege
nomen tot 10.700 ha in 196&
Het oogsten van snijmais kan geheel worden gemechaniseerd
Bij enig rwdenken is de toenemende belangstel
ling voor de snijmaisteelt niet zo verwonderlijk.
Snijmais geeft met betrekkelijk weinig moeite een
opbrengst van 6.000 7.000 kg zetmeelwaarde per
ha en dit is op bedrijven met steeds groter wor
dende rundveestapels erg welkom. Bovendien, en
dit is op sommige gemengde bedrijven met veel
varkens een belangrijke bijkomstigheid, snijmais
kan veel organische mest hebben. Men kan flink
wat drijfmest kwijt op het snijmaisperceel en dus
het grasland wat ontlasten.
Overigens moet men geen drijfmest vanaf 1
maand vóór het zaaien op het land brengen.
Door ammoniakontwikkeling die dan ontstaat kan
ernstige kiembeschadiging optreden en de mais
komt dan hol te staan. Dus drijfmest in de winter
toedienen ofover het gewas bij 20 a 30 cm
hoogte. Het weer moet dan wel gunstig zijn en
hoogstens 15.000 I per ha „overbemesten".
DE TEELTWIJZE
ELK bouwlandperceel is geschikt voor mais als
het maar goed doorlatend en niet koud en
slempig is en vrij van kweek. Zware kleigrond
is minder geschikt. Het beste voldoen de hoge
akkergronden.
Mais moet flink bemest worden, 700 a 800 kg
super-fosfaat, 400 kg kali 40 600 a 700 kg stik
stof en een flinke magnesiumbemesting, of in kg
zuiver: 150 kg PirOs, 160 kg K2O, 150 kg N en 80
kg MgO.
Als er een flinke stalmest of drijf mestbemes-
ting aan vooraf is gegaan, moeten de giften na
tuurlijk worden aangepast. De kunstmest zoveel
mogelijk vóór het zaaien toedienen. Alleen de
stikstof kan eventueel in twee keer worden ge
geven. De tweede gift bij een hoogte van 20 k 30
cm. De korrels die in de bladtrechters vallen kun
nen dan wel wat bladverbranding veroorzaken.
Als men hiervoor geschikte apparatuur heeft, is
het aantrekkelijk de super als rijenbemesting toe
te dienen. Dit bevordert de groei in het voorjaar
en later ook de korrelzetting en de rijping. Een
gewas met fosfaat-gebrek geeft een rood-paarse
verkleuring van het blad te zien. Magnesium-ge
brek is te herkennen aan gele strepen tussen de
bladnerve» en stikstof-gebrek aan gele bladpun-
ten aan de onderste bladeren die zich wigvormig
langs de hoofdnerven uitbreiden.
ZAAIEN
DE beste zaaitijd is de laatste 10 dagen van
april. Als noodgewas kan tot half juni nog
mais gezaaid worden, maar elke week na 1 mei
gaat ten koste van 5 van de opbrengst. Zaai op
bezakt land en behoorlijk diep. Op lichte zand
gronden 6 cm, op zwaardere gronden 4 cm, rij en-
afstand 80 cm. Er kan gezaaid worden met een
gewone zaaimachine, al vraagt de afstelling wel
wat aandacht. Men kan het beste mikken op 89
planten per m2. Bij meer dan 12 planten is de
kolfontwikkeling slecht en neemt de kans op lege
ren toe. Afhankelijk van de korrelgrootte van het
ras is per ha 25 a 35 kg zaaizaad nodig. Geschikte
rassen waar dit jaar voldoende zaaizaad van is,
zijn: C.I.V. 7, Caldera 561 en Caldera 535. Dit laat
ste ras valt op door zijn hoge opbrengst en heeft
een hoger kolfgehalte.
ONKRUIDBESTRIJDING
DESPUITEN met Atrazin (2 a 3 kg en 600 tot
800 liter water per ha) direkt na het zaaien.
Bij droog weer en op droge grond kan de werking
tegenvallen en kan men met D.N.O.C. spuiten tot
de mais 4 tot 6 blaadjes heeft (5 kg 80 produkt
op 600 a 800 1. water). D.N.O.C. werkt slechts 14
dagen na. Schoffelen dient zoveel mogelijk ver
meden te worden, o.m. omdat de kroonwortels ge
makkelijk worden beschadigd.
VOGELSCHADE
DEN oud middel dat nog steeds goed bevalt om
vogelschade te voorkomen is: Vs liter kool-
teer per 100 kg mais verwarmen, aanvullen tot
Vz liter met brandstof petroleum, mengen met het
zaad en met Vz kg talkpoeder weer droogma
ken. Ook een lindaanontsmetting wil wel eens
helpen. In België wordt vaak onkruidbestrijding
toegepast met kalkstikstof (400 kg vlak voor de
opkomst) en dit houdt ook de vogels op afstand.
Overigens is het diep genoeg zaaien het beste be
strijdingsmiddel. Als de mais dan uitkomt is de
be worteling wat steviger en kunnen de vogels de
plantjes er niet zo gemakkelijk uit krijgen.
DE OOGST
SNIJMAIS moet geoogst worden als de korrel»
deegrijp zijn. Soms zijn de bladeren dan ai
wat aan het verdorren. De normale oogsttijd is
half september tot half oktober. De mais wordt
van de stam gemaaid door een veldhakselaar met
maisvoorzetstuk of door een aanbouwmaishakse-
laar.
Voor men snijmais zaait, dient men wel na te
gaan of er een loonwerker in de omgeving over
deze apparatuur beschikt.
Het is voor de goede conservering belangrijk
dat de haksellengte niet langer dan 1 cm is. Dit
fijngehakselde produkt heeft een betere pakking
in de kuil en broeit minder dan een gekneusd pro
dukt. Men kan het beste inkuilen in een rijkuil
op de grond. Voor 1 ha snijmais (50 ton) is onge
veer 75 m3 bergplaats nodig, dus b.v. 4 x 20 m.
De kuil goed bij rij den, afdekken met plastic (0,10
mm), dit aan de kanten ingraven, en afdekken
met 30 k 40 cm grond. Als de kuil niet aangedrukt
wordt moet er meer grond op.
SNIJMAIS ALS VEEVOEDER
CNIJMAIS is een goed en smakelijk voer. Het
droge stof gehalte is 27 de z.w. in de dro
ge stof is ongeveer 60. Het eiwitgehalte is laa?,
nl. 5 r.e. in de droge stof. Het is een goed pro
dukt om er de eiwitrijke graskuil of het hooi wat
mee aan te vullen. Voert men grote hoeveelheden,
dan moet men wel eiwitrijk krachtvoer bijvoeren.
SNIJMAIS ALS VARKENSVOER
IN de inleiding is reeds opgemerkt dat snijmais
een aantrekkelijk gewas kan zijn voor var
kenshouders i.v.m. de mestafzet. In België heeft
men de laatste jaren proeven genomen met het
voeren van deegmais aan varkens. De mais wordt
dan vlak onder de kolf gemaaid, kort gehakseld
en ingekuild. Aan de zeugen wordt 1 tot 4 kg per
dag verstrekt, aangevuld met krachtvoer dat veel
dierlijk eiwit bevat.
Voor mestvarkens wordt een maiskolvenkuil
gemaakt van deegrijpe mais. Hiervoor moet men
een kolven-plukmachine hebben, zodat deze teelt
alleen in kernverband mogelijk is. Zou hier niet
wat inzitten voor de varkenshouderij kernen Bij
het O. en S.-fonds kan men bovendien nog een
aanvrage indienen voor een bijdrage aan het
stichten van een maiskern
DEGENEN die in het kader van de slacht- en
omschakelingsregeling vee afgestoten hebben
zullen er rekening mee moeten houden dat de op
brengst van de verkochte koeien incl. de premie,
hoger zal zijn dan de boekwaarde en dat d- hier
door ontstane winst aan inkomstenbelasting on
derhevig is. Hoewel in de meeste gevallen bij de
slachtpremie, n.l. indien meer dan 5 koeien voor
de slacht worden aangeboden, en bij de omscha
kelingspremie in alle gevallen, de gehele premie
niet in hetzelfde jaar wordt uitbetaald als het vee
wordt afgestoten zal toch de gehele premie in dat
jaar voor de winstberekening in aanmerking ko
men. Deze winst wordt progressief belast.
IIET speciale tarief van 2040 dat kan gel-
den indien het bedrijf gestaakt wordt is hier
niet van toepassing verklaard. Ook de landbouw-
vrijstelling van 10.000,is niet geldig, als het
bedrijf niet tevens beëindigd wordt. Bij de om
schakelingsregeling mag men het bedrijf niet be
ëindigen (afgezien van overmacht) omdat men
zich verplicht de komende 5 jaar toch vee aan te
houden maar geen melk te leveren. Indien men
voor de slachtpremie in aanmerking komt is
tevens beëindiging van het bedrijf mogelijk waar
bij de fiscale voordelen van de landbouw vrij stel
ling en het proportionele tarief op de rest van de
fiscale winst wel van toepassing zijn. Tevens kan
men dan gebruik maken van de stamrechtvrijstel-
ling waarbij de stakingswinst gebruikt wordt voor
het kopen van lijfrenten. De hiervoor benodigde
gelden zijn, tot bepaalde grenzen vrij van heffing
van inkomstenbelasting.
INDIEN door de deelname aan de slacht- of om-
schakelingsregeling het inkomen in het be
treffende jaar (veel) hoger is dan het inkomen
dat in voorgaande (of volgende) jaren betaald
werd (wordt) dan kan men door middeling van
het inkomen, over drie jaar, de fiscale nadelen
verminderen. Van belang hierbij is echter de mid
deling van het inkomen alleen kan gaan over het
zelfde bedrijf en/of dienstbetrekking. Indien men
dus het landbouwbedrijf beëindigd heeft en b.v. in
loondienst gaat zal men er rekening mee moeten
houden dat de middeling niet op beide bronnen
van inkomen kan slaan.
Ir. B. ATEN.