1 BSMMiI ze drachtig zijn. Goede verzorging en rust i9 in deze periode erg belangrijk. In die tijd van 4 weken moet men de zeugen op de mestgang laten om aan «lkaar te wennen. Bij de groepshuisvesting zijn dan praktisch geen problemen meer. Het voordeel van dit systeem is dat de zeugen meer bewegingsvrijheid hebben, wat het beenwerk ten goede komt. Ook kan men in de ligruimte nog enig strooisel gebruiken wat voor de zeugen aantrekkelijk is. In de groeps huisvesting zijn twee systemen mogelijk: a. eet-, mest- en ligruimte liggen achter elkaar b. eet- en ligruimte liggen naast elkaar en daarachter de mestruimte. Systeem A De individuele voeder box heeft met trog een lengte van 1.90 meter en een breedte van 50 cm h.o.h. De boxen bestaan uit ijzerkonstruktie die aan de achterzijde per groep afsluitbaar zijn. Hierdoor is individuele voedering moge lijk terwijl ook in voorraad gevoerd kan worden. De vloer van de eetruimte mag niet geïsoleerd worden en moet een afschot hebben van 2 cm per strek kende meter. m m &Q l i Om de zeugen voldoende bewegingsvrijheid te geven moet de mestgang een breedte hebben van 2 meter. De afscheidingen op de mestgang tussen de naast liggende hokken zijn van ijzeren deurtjes. De mestgang kan in beton vloer of roosters met drijfmest worden uitgevoerd. De roosters komen op gelijke hoogte te liggen van eet- en ligruimte. Vorm en afmeting der roosters is gelijk aan die bij ligboxen beschreven. Op de mestgang tegen de afscheiding van de ligruimte kan het drinkbakje geplaatst worden. De oppervlakte aan ligruimte moet 1 m2 per zeug bedra gen. Het is wel belangrijk dat de ligruimte door de groep (45 stuks) zo goed mogelijk benut gaat worden. Als afscheiding tussen mestruimte en ligruimte kan asbestcementplaat va» 2 cm dikte worden gebruikt. Het is ook mogelijk asbestcement te gebruiken tot een hoogte van 60 cm met daarboven ijzerconstructie. De doorgang tussen lig ruimte en mestgang moet 1 meter breed zijn, waarin een stro-kering wordt aan gebracht. De ligruimte moet goed geïsoleerd worden en een afschot hebben van 1 cm per strekkende meter. Achter de ligruimte maakt men een zogenaamde contrölegang van 80 era breed. Behalve voor controle en strooien kan deze gang gebruikt worden voor in- en uitlaten van zeugen. Ontbreekt de gang, dan moet alles via de mestgang worden uitgevoerd. Gemakkelijk werken is ook belangrijk. Systeem B De lengte en breedte van de voederbox en uitvoering is gelijk aan A. De ligruimte komt naast de eetruimte en heeft bij vijf zeugen een breedte van 2 meter en een diepte van 2,50 meter, waardoor de oppervlakte ook 1 m2 per zeug bedraagt. De uitvoering van de ligruimte is gelijk aan A met dit verschil dat de achterzijde tussen lig- en mestruimte geen afscheiding heeft, maar al- am j i hui .1 i 'z sa i S O' tss. |i- .4 leen een stro-kering. Aan de voorzijde van de ligruimte maakte men deurtjes. De voergang wordt nu tevens gebruikt voor controle, in- en uitlating van zeugen en strooien. De mestgang moet een breedte hebben van 1,50 meter. De drinkbak plaatst men in de mestgang zover mogelijk van de ligruimte, tegen de buitenwand. Bij groepshuisvesting is het ook mogelijk om een mestschuif te gebruiken. De mestgang ligt dan ten opzichte van de eet-ligruimte 15 cm lager. Het voordeel is dat men stro kan gebruiken en de arbeid zal dan ook beperkt blijven. Welk systeem men kiest zal per bedrijf bekeken moeten worden. Op kleinere bedrijven zal individuele huisvesting met een goede vloeruitvoering het beste voldoen. Op grotere bedry ven zijn er meerdere moeilijkheden. Of een systeem goed zal voldoen zal mede bepaald worden door een goed stalklimaat en een goede verzorging van de dieren gelijktijdig gespeend worden. De zeug moet naar een ander hok worden gebracht en niet de biggen. Bij een proef in Overijssel gaf het ontwormen van de zeug een voordeel van 1 kg lichaamsgewicht bij de biggen op 6 weekse leeftijd. Het ontwormen gebeurde 1 week vóór het biggen. AANTAL GROOTGEBRACHTE BIGGEN HET aantal grootgebrachte biggen per jaar pe® zeug is afhankelijk van: a. voeding zeug (reeds behandeld); b. sterfte percentage welke onder te verdelen is in doodgeboren biggen en biggen gestorven na d© geboorte; c. voeding van de biggen; STERFTE PERCENTAGE |N een uitgave van het I.L.R. wordt gepubliceerd dat 8 van het aantal geboren biffgen dood* geboren wordt. Eén van de belangrijkste faktoren is de controle tijdens het biggen. Dit bliikt uit het vol-* gende staatje (publikatie 126 van ILR). voldoende te weinig controle controle percentage doodgeboren ±-5% 15 Het sterftenercentage na de geboorte lag op 11 12 (ILR). Vooral de eerste 3 levensdagen is hef sterftepercentage groot. Voor biggen die bij de ge* boorte minder dan 1 kg wegen is de kans on levens* vatbaarheid gering Bij verwarming kan doodlrggén en verkleumen voor een deel voorkomen worden. Eèifl goede bloedarmoedebestrijding is op z'n plaats. injekties (in bet oor); compost; zwarte grond. VOEDING BIGGEN Daar een big in korte tijd van 1,3 kg18 h 19 kg moet groe'en. is de voeding van grote betekenis. Via de zeugenmelk kan een big 11 12 kg groeien. Hef verschil moet via de bijvoeding aangevuld worden. Bij gezonde biggen is de voederconversie 2.0. T>t wï| ze«een. uit 2 kg voer is 1 kg groei te halen. Vroe$« tijdig beschikbaar stellen van biivoeder en water nodig om de opname te stimuleren. Het biivoer moef aangenast zijn aan de verteringsmogelijkheden van het big. B.v. ondermelknoeder, dextrose en granen ziin door het big gemakkelijk te verteren produkten. Een tijdige voeronname voorkomt dat de groei in d® opfokperiode te langzaam verloopt. De kostprijs bij 6 weken spenen ligt t.o.v. 8 weken spenen ƒ2,per big lager. (Aldus Maandblad voor de Varkensfokkerij juli 1969). Kostprijs Opbrengst Verschil 16 x 67,40 1078,40 16 x 90 1440,— 361,60 17,12 x 65,40 1119,65 17,12 x 90 1540,— 420,35 58,75 Indien op 8 weekse leeftijd gespeend wordt, zullen deze biggen 58,75 16 ƒ3,60 meer op moeten brengen dan de biggen die op 6 weken gespeend wor den om aan een gelijk inkomen te komen. Bij de var kensintegratie is het leveren van gespeende biggen een eerste vereiste. WERKWIJZE BIJ SPENEN etc. gij het spenen van de zeug is het van groot be lang, voor de vruchtbaarheid, dat alle biggen ging en voeding van de biggen die op 6 weekse leef tijd gespeend worden is noodzakelijk. Schoon drinkwater, schone voerbakken en fris en vers voer zijn hierbij noodzakelijk. Op de „Schothorst" zijn proeven genomen met vismeel of ondermelkpoe der in het biggenvoeder. Bij het op 6 wk spenen, geeft ondermelkpoeder een betere groei dan vismeel. Ook bij het op 8 weekse leeftijd spenen krijgt men dit effekt, hoewel de invloed dan geringer is De fok kers die hun biggen in de vrije handel afzetten, ver kopen de biggen graag bij de zeug vandaan. De vrije handel vraagt dan geen 14 dagen gespeende biggen. Deze biggen zullen, volgens deze fokkers, meer geld opbrengen. Indien op 6 weekse leeftijd gespeend wordt, inplaats van op 8 weken, zal het aantal biggen met 7 toe-* nemen. (7 van 16 1,12). Dit komt door een gro ter aantal worpen per zeug per jaar. Inplaats van 16 biggen, worden dan 17,12 biggen grootgebracht.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 13