ZOALS HET
BEHOORDE
TE ZIJN....
De lucht was zacht paarlmoerig-grijs met zalmkleurige
en violette strepen. Het licht van de ondergaande zon,
dat door het brede, openstaande raam naar binnen viel,
leek de kamer in vlammen te zetten. Hier, aan de buiten
kant van de stad, kon je zelfs in de flat de heerlijke
geuren ruiken, die zich bij het vallen van de schemering
met dronkenmakende uitbundigheid uit de hele natuur
losmaakten.
Stella rekte de armen hoog boven het hoofd. „Het
wordt lente", dacht ze bijna verbaasd. „Ie ruikt het
Dit was iets, om toch heel even bij stil te staan. Er wa
ren te weinig van zulke werkelijk doorleefde ogenblikken,
waarin ze zich intens van haar eigen wezen bewust was,
in het over-bezet bestaan.
Zo juist had Stella de laatste hand gelegd aan de
tekeningen, die de heer Van den Bos zou komen bekij
ken. Hij was directeur van een van de grootste mode
huizen en de beste afnemer van haar exclusieve model
len. Ze wilde graag, dat hij ook ditmaal tevreden was.
Ze had hem gezegd, dat ze liever wilde, dei hij haar op
haar flat kwam bezoeken om zaken te doen, dan haar op
zijn kantoor te ontvangen.
Hier stonden ze ongedwongener, minder officieel tegen
over elkaar, beweerde ze, en dat maakte het zakendoen
prettiger. Herbert was óók gevoeliger voor sfeer, dat
wist ze, maar toch hield hij een zekere correcte reserve
tegenover haar in acht. Hij was en bleef de man, die zich
meer voor zijn zaken dan voor vrouwen interesseerde.
Dit besef had Stella er steeds van weerhouden, haar
eigen gevoelens tegenover Herbert van den Bos serieus
te onderzoeken. Ergens diep binnen in haar was ze bang
voor een teleurstelling, die ze wist moeilijk te kunnen
verdragen; daarom maakte ze zich wijs, dat ze zich met
hem angstvallig op neutraal terrein hield, omdat ze het
risico niet wilde lopen, hem als afnemer te verliezen.
Li ij is vroeg vanavond" dacht ze, toen ze de bei
hoorde. „Zou hij ook de lente in zijn hoofd heb
ben? Zou hij me misschien mee uit willen nemen? Nog
heerlijk wat naar buiten rijden in de schemering en later
ergens zitten, waar muziek is?" Maar het was niet Her-
bert van den Bos, die voor de deur van haar flat stond.
Het was een onbekende jongeman in een lichte regenjas
en zonder hoed. Hij was niet te vergelijken met Herbert's
altijd tot in de puntjes verzorgde verschijning. Maar hij
paste wel heel goed bij deze zorgeloze lente-avond. De
vreemde jongen keek haar met een paar ontwapenende
lichtgrijze ogen aan en zei: „Ik kom Marijke halen".
„Marijke?" vroeg Stella verbaasd.
„Marijke Zeegers. Ze is hier toch op bezoek? We
spraken af, dat ik haar hier op zou halen. Ik bèn hier
toch bij de familie Van Dijk?"
De Van Dijks woonden in de flat er boven, maar ze
had ze zien uitgaan.
„O, die zijn nog niet thuis", vertelde Stella. Dan liet
ze er snel op volgen: „Maar u kunt wel even binnenko
men hoor." Hij weerde het wat onbeholpen af. Ineens
voelde Stella zich heel onlogisch geprikkeld. „De thee
staat klaar", moedigde ze aan. En ze zocht zijn blik.
Er kwam een verbaasde blik in de grijze ogen, net of
hij nu pas zag, wat een aantrekkelijke jonge vrouw hij
tegenover zich had.
„Graag eventjes dan", stemde hij toe en bloosde erbij
als een schooljongen. Stella had het gevoel een zeer
speciale overwinning behaald te hebben. Wonderlijk ove
rigens, hoe je met iemand, die je vijf minuteh geleden
voor het eerst gezien had, opeens heel vertrouwelijk in
het zitje bij het open raam zat en je samen met hem een
beetje dronken liet maken door de zachte lentelucht. Nog
wonderlijker, dat je je met zo iemand zo op je gemak
voelde, of je hem je levenlang gekend had
De knaap had zijn lange benen voor zich uitgestrekt
en deed van zijn kant ook net of hij thuis was. Hij had
een manier, om iemand volkomen geabsorbeerd aan te
kijken, die je lichtelijk in verwarring bracht, maar toch
ook je ijdelheid prettig streelde.
„Reuze gezellig is het hier", zei hij, met tevreden
goedkeuring om zich heen kijkend. Dan vertelde hij los
jes over zichzelf: dat hij op een bank werkte en gauw
promotie zou maken. En dan zouden Marijke en hij wel
binnenkort trouwen. Zo kwam Stella er toe, ook iets te
vertellen van hèar werk als mode-ontwerpster. Er kwam
iets van ontzag in zijn blik. Zelfstandig-werkende en ge
heel in eigen levensonderhoud voorziende vrouwen wa
ren blijkbaar wezens, die hem imponeerden. En toen ze
hem een paar van haar tekeningen liet zien raakte hij
helemaal in enthousiaste verrukking. Hij vond het allemaal
„reuze knap" van haar.
Stella moest inwendig lachen om de indruk, die ze op
hem maakte. Die jongen ging natuurlijk alleen met kleine,
onbeduidende meisjes om. Maar intussen vond ze zijn
onverholen bewondering toch erg plezierig. Hij was zo
vertederend spontaan en hij was zojong. Hij had nog
niet geleerd, zijn gevoelens te verbergen, of allerlei sla
gen om de arm te houden, waarin mannen van de wereld,
zoals Herbert van den Bos, zo bedreven zijn.
De jongen deed haar bepaald goed. Hij had een aardige
mond en de dikke, omgebogen wimpers brachten don
kere schaduwen in zijn lichte ogen. Ze hoopte aan één
kant, dat Herbert nog niet dadelijk dit charmante tête-ó-
tête zou komen verstoren. De jongen gaf haar een avon
tuurlijke sensatie. Dit lichte, sprankelende had Herbert
nooit bij haar weten op te wekken en ze wilde het graag
nog even vasthouden.
Hij heette Chris. En hij scheen de hele Marijke, om
wie hij gekomen was, vergeten te hebben, zo druk had
hij het, Stella met zijn ogen te verslinden. Tot de bel
ging en hij verschrikt opsprong. „O lieve hemel, nu komt
Marijke mij natuurlijk halen."
„Welnee, hoe weet ze nu, dat je hier bent", stelde
Stella hem lachend gerust. „Het is bezoek voor mij."
„O, dan moet ik toch ook weg", riep hij haastig. „Be
dankt voor de thee en vooralles. Ik vind het reuze,
dat we kennis gemaakt hebben." Ze had nauwelijks tijd
om te vertellen, waar hij de Van Dijks zou kunnen treffen.
„Een vriendje van je?" informeerde Van den Bos,
terwijl hij de jongen die vlug langs hem heen de deur
uitschoof, peinzend nakeek.
„Misschien", zei Stella geheimzinnig. Het steeg haar een
beetje naar het hoofd: de lente-avond en het merkwaar
dige bezoek van de vreemde jongen. Ook had ze het
gevoel, dat ze nu eindelijk revanche op Herbert kon
nemen.
De lichte spot in Herbert's stem had ze niet gehoord.
Die merkte ze pas op, toen ze zijn ogen ontmoette. Hij
keek haar met een lange, eigenaardige blik aan.
„Ik had je willen voorstellen, samen nog wat van de
heerlijke avond te gaan genieten. Maar ik heb een idee,
dat we dat nu maar tot een andere keer moeten uitstel
len." Onberispelijk gekleed en met het smalle, scherp
getekende gezicht en het aan de slapen grijzende haar,
was hij een figuur, met wie iedere vrouw graag gezien
wilde worden. Bij hem vergeleken zou Chris volkomen
onbetekenend zijn geweest, als hij niet dat stralend jonge
had gehad, dat hem zo onweerstaanbaar aantrekkelijk
maakte. Zijn jeugd had Chris op Herbert voor
Het bezoek van Herbert duurde korter dan gewoonlijk.
Het was of ze de juiste toon niet konden vinden en zich
beiden geprikkeld voelden, ofschoon ze natuurlijk te be
leefd en te voorzichtig waren, iets van die geïrriteerdheid
te laten blijken.
„Ik ga morgen naar Parijs en zal wel' een maand weg
blijven. Kun je zorgen, dat je tegen die tijd de modellen
klaar hebt voor de nieuwe voorjaarsstoffen, die ik hoop
mee te brengen?" was zijn vraag bij het afscheid.
„Ja", zei ze kortaf. Ze wist niet, of ze blij was, hem
voorlopig niet te zien, of dat het een verwijt te méér
was aan zijn adres, dat hij het haar zo onverschillig mee
deelde. Aan het uitgestreken sjieke gezicht kon je nooit
zien, wat er in werkelijkheid in hem omging; dét was het
ergerlijke
Van haar bed uit zag ze door het open slaapkamerraam
de sterren tegen zich knipogen. Een heel sereen, heel
dun zilveren maansikkeltje deed zijn best, wat schuchter
licht uit te zenden, maar kon onmogelijk tegen de flon
kerende sterren op. En verder waren er de lokkende,
prikkelende geuren van een prille lentenacht, die zich
wiegde op de zachte, frisse wind.
Stella lag op haar rug, de handen achter het hoofd
gevouwen. Aandere avonden sliep ze, zodra haar hoofd
het kussen raakte; maar nu speelden haar gedachten een
wonderlijk spel met haar. Ze zou zich kunnen voorstellen,
dat ze met blote voeten langs het strand in de zon Rep,
terwijl de wind met haar haren stoeide. En dat Christ
naast haar liep. Chris, niet Herbert. Van Herbert van den
Bos zou je je nooit kunnen voorstellen, dat hij met blote
voeten langs het strand liep. Chris zou goedgevormde,
gebruinde jongensvoeten hebben, waar }e even graag
naar keek als naar de lijn van zijn mond en de onbe
vangen blik in zijn ogen.
Plotseling kwam het Stella voor, dat ze iets In moest
halen, wat ze veel te lang aan zich voorbij had laten
gaan. En er was haast bij, want ze was zesendertig jaar
en eigenlijk had ze nooit geleefd. Alleen maar gewerkt.
Tijd voor lieve dwaasheden had ze zich nooit gegund. Ze
kende haar eigen eerzucht Ze was ook wel trots op
zichzelf, om wat ze bereikt had. Maar ao'n lente-avond
maakte je duidelijk, dat het toch niet ten koste mocht
gaan van jezelfDe tijd ging zo verraderlijk snel
voorbij. Op een dag kwam je tot de ontdekking, dat je
eerste jeugd voorbij was en gauw daarna zou het mis
schien te laat zijn, nog ergens spontaan van te genieten
Ze trachtte zichzelf tot de orde te roepen. Wat was dit
voor dwaasheid? Wat bezielde haar opeens? En dat alleen
door twee grijze jongensogen en een zoetgeurend lente
briesje. Maar het liet zich niet verjagen. Met een glimlach
om de lippen viel ze tenslotte in slaap.
Misschien was het toeval, dat ze Chris een paar dagen
later vlak bij haar huis tegen het lijf liep. Maar Stella
hield het er liever voor, dat hij met opzet hierheen ge
komen was, In de hoop haar terug te zien. Zijn stem
klonk ook spontaan genoeg om dit idee te versterken,
toen hij uitriep: „Reuze zeg, om je weer eens te zien".
Ze liepen naast elkaar door de stille avondstraat, waar
een late merel zijn ijle, trillende jubelkreet liet horen en
't lentewonder zich tussen de nog bijna kale boomtakken
weefde. En toen ze voor de deur van haar flat stonden,
kuste hij haar.
Hij kuste haar vaak in de dagen, die volgden. Ze von
den er beiden een onstuimig tere voldoening in. En op
een dag vertelde hij haar, dat hij het met Marijke uitge
maakt had. „We waren nog wel niet echt verloofd, maar
ik denk, dat we toch wqI samen zouden zijn gaan trou
wen, als ikals ik jou niet ontmoet had." Hij zei het
heel openhartig en eenvoudig en het bracht een vreemd
brok in Stella's keel. Op dat ogenblik was het, dat ze
een beetje bang werd. Ging dit niet te ver? Wat stelde
Chris zich van hun omgang voor? Moest het niet een
lentedroom blijven?
„Chris", zei ze zacht, „weet je eigenlijk, dat ik tien
jaar ouder ben dan jij?"
Hij legde zijn arm om haar schouders. „Wat kan mij
dat schelen", zei hij bijna ruw. „Wat doet je leeftijd er
toe? Ik hóud van je." Ze voelde zich bespottelijk gevleid
Het was of iets binnen In haar, dat lang kou geleden had,
opeens in stromen van warmte werd gekoesterd. Ze werd
voor dingen, die ze onbewust ontbeerd had, 9chadelooe
gesteld.
(Zie verder pas. 11)
4