Langs de melkweg Studiedag varkenshouderij (XI) Speenbeschadiging bij melkvee 22 HENDRIX' VOEDERS BOXMEER N de varkenshouderij is de laatste jaren on danks een belangrijke produktietoename geen overschot aan varkensvlees. Hoewel de op- brengstprijzen thans zeer gunstig zijn, lijkt de toe komst wat ondoorzichtig. De ontwikkeling in de varkenssektor hangt niet alleen af van de op- brengstprijs maar ook voor een groot gedeelte van de kostprijs. Juist dit laatste heeft de boer zelf grotendeels in de hand. Concurrentiekracht bete kent kwaliteitsprodukt tegen een lage kostprijs! Voor wat Nederland betreft is de varkensprijs op enkele uitzonderingen na sedert 1960 geleidelijk gestegen. De verwachtingen voor 1970/1971 zijn gunstig. Wanneer Frankrijk met haar produktie-uit- breiding achterblijft zal het prijspeil op een voor Nederlandse producenten hoog niveau blijven. Bij een snelle aanpassing van de produktie in Frank rijk of een produktie-explosie in de andere E.E.G.- landen dient op een lager prijspeil gerekend te wor den. Het is daarom belangrijk te konstateren voor de toekomst van de gehele varkenshouderij dat het produceren van een kwaliteitsprodukt met een lage kostprijs de enig juiste weg zal zijn. Alleen bedrij ven die deze twee faktoren kunnen realiseren zul len in de toekomst als zelfstandige ondernemer kunnen blijven bestaan. ALDUS de heer J. Hoornweg, medewerker van het L.E.I, op die door Hendrix' Voeders N.V. - Boxmeer georganiseerde landelijke studiedagen over de varkenshouderij o.m. te Deume en Oisterwijk. Uit de massale opkomst van meer dan 2.000 bezoekers bleek dat de interesse hiervoor zeer groot was. Dit zal wel mede zijn oorzaak gevonden hebben in het feit dat de onderwerpen die behandeld werden, spe ciaal gericht waren op de moderne varkenshouder en een mogelijk toekomstbeeld aan de orde stelde. E>oor ontwikkeling in kostprijs en opbrengst is er een ten dens steeds meer dieren per bedrijf te gaan houden. Veranderende methoden op het gebied van het hou den van varkens zoals voeding, huisvesting en uit gangsmateriaal volgen elkaar in versneld tempo op. De moderne agrarische ondernemer moet noodzake lijkerwijze op de hoogte blijven van deze ontwikkelin gen en hij dient bij eventuele problemen die hiermee gepaard gaan geholpen te worden. QP deze studiedagen besprak ir. P. Groot, hoofd Varkenssektor van Hendrix' Voeders N.V., over de „Kontraktteelt en financieringen in de varkens houderij-". Hij wees er op dat de ontwikkelingen naar grotere eenheden per bedrijf als gevolg van de econo mische noodzaak zich in de toekomst in versneld tempo zal doorzetten. Voor Nederland biedt dit gun stige perspektieven, omdat de mogelijkheden hiervoor aanwezig zijn door in het algemeen vakbekwame var kenshouders, goed uitgangsmateriaal en een doelmati ge veevoeder- en vleesverwerkende industrie. Echter zitten aan een uitbreiding van een eenheid varkens op het boerenbedrijf enkele minder aantrekkelijke kanten n.l. dat e.e.a. grote investeringen vraagt en dat ondanks de gunstige perspektieven varkensmesten niet zonder risiko is. Op deze twee laatste punten ging Ir. Groot dieper in. (Zie verder pag. 32) J. H. LANTINGA Consulentschap Akkerbouw en Rundveehouderij Goes o vele bedrijven vormt het optreden van speen beschadiging in de stalperiode veel moeilijk heden en problemen. De omvang van de hierdoor ont stane schade is jaarlijks groot door o.a. het ontstaan van uierontstekingen, lekspenen en soms drie-spenen. Naast het blijvend produktieverlies moet ook de extra zorg die nodig is na het optreden van speenbeschadi- gingen als verlies worden aangemerkt. De Zeeuwse Melkwinningscommissie die jaarlijks een zestal voorlichtingsbijeenkomsten organiseert, plaatste dit jaar het onderwerp speenbeschadiging op de agenda. De heer J. de Rooy, wetenschappelijk me dewerker van het Instituut voor Veeteeltkundig On derzoek (I.V.O.) te Zeist, die destijds met het onder zoek op dit gebied was belast, werd bereid gevonden deze inleidingen te houden. Wij menen dat het nuttig is om aan de verstrekte informatie wat meer publi citeit te geven. In de inleiding werd gezegd dat het aantal koeien dat gedurende de stalperiode speenbeschadiging op loopt door betrappen op het Hollandse staltype onge veer 9 bedraagt. Dit percentage werd gevonden bij een praktijkenquête op 12.000 bedrijven. Hierbij zijn lichte verwondingen niet inbegrepen. Voorts is op een 149 bedrijven, met in totaal rond 4000 melkkoeien, een nauwkeurig onderzoek ingesteld om de oorzaken van de speenbeschadigingen nader te bestuderen. OORZAKEN |TR is gebleken dat de oorzaken van speenbescha diging in de meeste gevallen zijn te verklaren. De stalbouw en de stalinrichting alsook het dier zelf kunnen een factor zijn waarop de oorzaak is terug te voeren. Veel voorkomende oorzaken zijn: 1. Te korte lengte van de koestand. 2. Te geringe standbreedte. 3. Te hoge knieboom. 4. Een onjuiste afstelling en/of bevestiging van de hangketting of -nylon. 5. Gladde koestand. 6. Laag hangende uier (te korte afstand speenpunt -bodem). 7. Lange spenen. 8. Onrust in de stal (bijvoorbeeld jeuk door huidaan doeningen). Een aantal voorwaarden waaraan de stalbouw en -inrichting moet worden voldaan om de speenbescha diging te beperken zijn: 1. De standlengte. Deze moet bij een grupstal voor oudere koeien 1.65 tot 1.60 meter aflopend naar vaarzen 1.45 tot 1.40 meter zijn. Bij drijfmeststal- len met verhoogde stand is dit respectievelijk van 1.55 tot 1.50 meter en 1.45 tot 1.40 meter. 2. De knieboom mag niet hoger zijn dan 15 cm. 3. De standbreedte dient voor de oudere dieren af lopend tot vaarzen te liggen tussen 1.15 en 0.95 meter. 4. Hangkettingen of -nylons moeten zo zijn aange bracht, dat het voorste gat van de bovenbevestiger achter de loodlijn ligt, die getrokken kan worden vanuit het vloeranker. 5. Bij de hangketting of -nylon is een speling van 40 cm nodig. 6. De koestand moet droog zijn. SELECTIERICHTING |^E selectierichting bij ons melkvee zal zich ver der moeten bewegen naar een goed aangeslo ten uier die in lengte- en breedterichting goed ont wikkeld is met een hoog oplopend uierboord met be houd van een goed produktieniveau. Ook voor machi naal melken is deze uiervorm doelmatig en gewenst. De afstand van speenpunt tot de bodem dient bij de vaarzen bij voorkeur 50 cm of meer te zijn. Bij de op volgende laktaties neemt de uierdiepte toe. Deze af stand bij vierde kalfskoeien nog minstens 40 cm te bedragen. Het ligt voor de hand dat de kruishoogte van de dieren hierop van invloed is. Bij meer hoogte maat is aan deze eisen gemakkelijker te voldoen. Een onderzoek van het I.V.O. dat plaats vond op 135 bedrijven met een grap- of drijfmeststal van het Hollandse type waarvan de stalinrichting aan be paalde eisen voldeed alsmede van 14 ligboxenstallen, gaf de volgende conclusies (J. de Rooy e.a. „Speen beschadigingen", Veeteelt- en Zuivelberichten okto ber 1969). HOE TE VOORKOMEN? 1. In de ligboxenstallen komt in de vergelijking met de grupstallen of drijfmeststallen zeer weinig speenbeschadiging voor. 2. Voldoet de grupstal of de drijfmeststal aan redelij ke eisen ten aanzien van standafmetingen, hoogte van de knieboom, standbedekking en bevestiging, dan zijn de moeilijkheden gemiddeld geringer dan op de doorsnee grupstal van het Hollandse type (respectievelijk 4,6 en 9 speenbetrappingen). De variatie van bedrijf tot bedrijf blijft echter groot. 3. Ten aanzien van de lichte gevallen van speenbe schadiging is de drijfmeststal duidelijk ongunstiger dan de grupstal. Het aanbrengen van een afschei ding per koe bevordert bovendien het schoonhou den van de dieren. 4. Op probleembedrijven, ten aanzien van speenbe schadiging, brengt de keerbeugel het aantal ge vallen gemiddeld tot ongeveer de helft terug. Op stallen met redelijke afmetingen van de standen en redelijke gebruiksmogelijkheden van de hangket tingen is het effect gering. Wel heeft de keerbeu gel een gunstige invloed op de reinheid van de dieren, vooral op de grupstal. 5. Koeien met diepe uiers en lange spenen zijn dui delijk kwetsbaarder voor speenbeschadigingen. Dieren met een speenbeschadiging blijken gemid deld ook een geringere kruishoogte te hebben. Ook in dit verband verdient het aanbeveling bij de fokkerij meer aandacht aan uierbouw en speen- vorm te schenken. 6. Speenbeschadigingen vinden aan de achterspenen meer plaats dan aan de voorspenen (60 40). Rechtsachter ligt het aantal echter hoger dan linksachter. 7. Hoewel de keerbeugel en afscheidingen tussen de koeien een gunstige invloed hebben op de reinheid van de dieren, blijken ook hier de verschillen van bedrijf tot bedrijf groot, als gevolg van de ver schillen in verzorging. Enorme belangstelling voor Hendrix' Studiedag te Oisterwijk.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 22