VRIJDAG 20 MAART 1970
58e Jaargang No. 3023
officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt In zeeland en noord-brabanl
VERTROUWEN VEREIST
Bjjdrage maiskernen O. en S.-fonds
zlm
land-
en tuinbouwblat
In dit nummer o.rn::
Voorstellen voor een
fruitteeltbeleid Pagina 3
De ziektekostenverze
kering: premies omhoog
Pagina 4
Uit de praktijk
Pagina 5
Problemen hedendaag
se bietenteelt en de stik
stofbemesting in het voor
jaar Pagina 6-7
Mechanisatienieuws
Pagina 9
De teelt van conser-
vendoperwten Pagina 11
De Rijksgroepsregeling
Zelfstandigen Pagina 13
Biologische afbraak
stalmest en gier Pagina 17
Weekendvoedering en
Zo uw grasland, zo uw in
komen Pagina 19-21
Varkenspest 1970, hoe
meer biggen hoe meer
vreugd Pagina 23
De nieuwe ontwikke
lingen In de pluimveehou
derij Pagina 24 - -25
De vorige week stond het congres over de onkruidbestrijding in suikerbieten in de internationale belangstelling van
al diegenen die bij de suikerbietenteelt betrokken zijn. Over de 300 deskundigen uit alle delen van de wereld waren
naar Rotterdam gekomen om de aspecten daarvan te bespreken. Waarschuwing van ir. M. Heuver, Rijkslandbouwcon-
sulent voor plantenziekten: „Ais wr helemaal op chemische middelen gaan draaien zonder onkruidbestrijding in hand
werk, zullen we toch een zekere onkruidbezetting op de koop toe moeten nemen. Er mogen geen te grote residuen
van de gebruikte bestrijdingsmiddelen in de bieten achterblijven. Meer hierover op pagina 6 en 7.
Bij de opening van de laatste vergadering van
het Bestuur van het Landbouwschap meende ik te
moeten zeggen dat de besluiteloosheid van de
Ministerraad van de E.E.G. de boeren en tuinders
de keel begon uit te hangen. Op hetzelfde mo
ment bewezen de Friese boeren dat ik mij nog
veel te zwak had uitgedrukt. De steeds stijgende
kosten en de steeds dreigende prijsverlagingen
moesten wel tot een uitbarsting leiden. Twee we
ken geleden heeft de heer Mansholt in de Raad
van Ministers van Buitenlandse zaken verslag ge
daan over de situatie en aangekondigd dat indien
de Ministers van Landbouw op 16 en 17 maart geen
besluit willen nemen hij dit de 20e maart van de
Ministers van Buitenlandse Zaken en Financiën zal
vragen. Dat is dan vandaag.
„HELPT NU U ZELF"!
Het lijkt wel of het voeren van een E.E.G.-land
bouwpolitiek langzamerhand is ontaard in een ge-
zelschapspel voor ambtenaren en ministers, terwijl
men de praktijk aan zijn lot overlaat. Natuurlijk
wil ik niet ontkennen dat wij er vooral voor moeten
waken al onze hoop op de overheid te vestigen.
Wij kunnen zelf ook heel wat doen. Vooral op het
terrein van de afzet ontbreekt er nog veel. Samen
werkingen die voor de hand liggen komen nog
steeds niet tot stand en op een enkele uitzonde
ring na is de afzet-bevordering door middel van
onpersoonlijke reclame, betere verpakking, enz.
nog maar in een beginstadium. Wij hebben de af
gelopen maanden kunnen lezen dat Duitsland hier
in honderdmillioen D-mark investeert. Ik heb tot
nog toe niet gemerkt dat het in enig orgaan of ver
eniging in het landbouwbedrijfsleven enige indruk
heeft gemaakt, althans tot actie heeft geleid.
Willen wij er serieus werk van maken om te
voorkomen dat men ons steeds maar weer afschil
dert als mensen die bij iedere tegenslag menen
de overheid te moeten pressen tot bijspringen dan
zullen wij moeten laten zien dat wij ook zelf tot iets
in staat zijn.
PLICHT DOEN
Ik weet wel dat velen nu de wenkbrauwen zullen
fronsen. Er is toch in de landbouw heus wel het
één en ander gepresteerd. Hebben wij niet in de
landbouw enorme zuivelconcentraties, aan- en
verkoopverenigingen en de grootste spaar- en
voorschotbanken van Nederland. Is er op het ter
rein van de pluimveeslachterijen en exportslage
rijen voor varkens niet onnoemelijk veel gepres
teerd. Het is allemaal waar, maar men mag pas
tevreden zijn als men ons geen gebreken meer kan
voorhouden. Naar mijn mening moet iemand die
een ander zijn plicht voorhoudt, in casu de over
heid, ook zelf zijn plicht doen.
Het bestuur van het O. en S.-Fonds heeft beslo
ten voor 1970 een beperkte proef te nemen ter
stimulering van de teelt van korrelmais door mid
del van een bijdrageregeling. Het betreft hier een
proefneming vooral gericht op het gebied beneden
de grote rivieren.
Een belangrijk knelpunt in de ontwikkeling van
de korrelmaisteelt is, dat het risico van de investe
ringskosten in de benodigde machinerieën nog te
hoog wordt geacht, zolang de teelt van korrelmais
niet op ruimere schaal wordt toegepast.
In het kader van de hferbedoelde bijdragerege
ling kan aan een beperkt aantal zogenaamde mais-
kernen een bijdrage worden verleend in de kosten
van aanschaf van de vereiste aanvullende zaai- en
oogstapparatuur. De bijdrage bedraagt 1/3 van
RICHTSNOER
Nu is het helaas zo, dat in onze ingewikkelde
maatschappij wij de overheid bijna overal tegen
komen. Zelfs als wij formeel iets kunnen afwerken
zonder dat wij de overheid nodig hebben is het
meestal nog noodzakelijk om vertrouwen te hebben
in de economische politiek van de overheid. Dat is
het richtsnoer dat de overheid hanteert bij het tref
fen van maatregelen. Dit is haast nog belangrijker
dan te weten of de regering een prijsverhoging dan
wel een prijsverlaging voor de boter voorstaat.
Dit laatste is natuurlijk voor de inhoud van de
portemonnaie voor de volgende maanden belang
rijk maar het eerste is nodig voor het vertrouwen
in de toekommst. Zonder vertrouwen kan men niet
investeren en zonder investeren geen vooruitgang.
Het is te hopen dat men dat in Brussel op korte
termijn wil inzien maar ik verwacht van onze eigen
regering dat ze nu wakker wordt en de maatrege
len die ze zonder Brussel kan nemen onverwijld
in uitvoering brengt.
Ir. C. S. KNOTTNERUS.
de kosten tot een maximum van 10.000,per
kern.
Om de bijdrage te kunnen ontvangen, moet aan
een aantal voorwaarden worden voldaan. Zo zal
de oppervlakte mais van een kern als regel een
omvang moeten hebben van 4060 ha. De deel
nemers aan de kern dienen een overeenkomst te
sluiten met een loonwerker of werktuigencoöpe
ratie, dan wel zich hoofdelijk aansprakelijk te stel
len, waarbij zij zich verplichten gedurende een ter
mijn van drie jaar het binnen de maiskern verbouw
de areaal korrelmais door middel van de met be
hulp van de fondsbijdrage aangeschafte appara
tuur te doen zaaien, resp. oogsten. Aanvragen
bedrijfsontwikkeling in de betreffende provincin.