De
uienmiddag
te Goes
Voorjaars
werkzaamheden
bij de teelt van
zaai-uien
8
Consülentschap Akkerbouw
en Rundveehouderij Goes
QP vrijdag 20 februari werd door de Stichting
Nederlandse Uien Federatie in samenwer
king met het Konsulentschap voor de Akkerbouw
en de Rundveehouderij en het Konsulentschap voor
de Tuinbouw in Zeeland in de „Prins van Oranje"
te Goes een uienmiddag belegd, waarvoor van de
zijde van telers en handel een goede belangstel
ling bestond.
In zijn openingswoord stelde de voorzitter van
de SNUiF, de heer C. A. van Loon, dat er in de
laatste jaren veel veranderd is op het front van
de teelt-en afzet. Door de mechanisatie Is de teelt
binnen het bereik gekomen van de grotere bedrij
ven, hetgeen geleid heeft tot een toename van
het areaal. Door de hoge prijzen van het afgelopen
seizoen is de belangstelling voor de teelt nog ver
der toegenomen. Spreker waarschuwde evenwel,
dat deze prijzen zijn ontstaan door een tekort als
gevolg van misoogsten in andere uienproduceren-
de landen. Zij vormen beslist geen garantie voor
het komende afzetseizoen. Een te grote uitbreiding
van de oppervlakte zou volgenr de heer Van Loon
bij een normaal afzetpatroon voor de prijsvorming
katastrofale gevolgen kunnen hebben. Voorts stel
de spreker, dat door de toegenomen mechanisatie
en het streven naar afzetspreiding het rassensorti-
ment danig in beweging is. Dit is dan ook de reden
dat tot het organiseren van deze bijeenkomst werd
besloten.
VERBETERING UIEN SORTIMENT
IN NAASTE TOEKOMST
VERVOLGENS ging Ir. J. van Kampen, directeur
bij de SNUiF, in zijn inleiding nader in op de
door het PGV, in samenwerking met de SNUiF, ver
richte aktiviteiten om tot een verbetemig van het
uiensortiment te komen. Volgens spreker heeft de
Nederlandse uienteler het vele jaren moeten doen
met een weinig gevarieerd sortiment, dat voor
namelijk bestond uit allerlei selekties van het Rijns
burger type.
Hoewel dit in het algemeen zeer produktieve
selekties zijn, is het zonder meer duidelijk, dat ze
niet voor alle doeleinden geschikt kunnen zyn.
De oppervlakte zaai-uien heeft de laatste jaren
een niet onbelangrijke uitbreiding ondergaan. Van
5636 ha in 1965 is het areaal uitgebreid tot 6863
ha in 1969. Door de hoge prijzen in de afgelopen
winter is de belangstelling voor de teelt nog toe
genomen. In 1970 wordt dan ook weer een verdere
uitbreiding van de met zaai-uien beteelde opper
vlakte verwacht.
Het financiële resultaat van de teelt in 1970 zal
In hoge mate afhangen van de exportmogelijkheden
en de prijsvorming. Juist in verband met dit laatste
is bij een groot aanbod van belang, dat tegen een
zo laag mogelijke kostprijs geproduceerd kan wor
den. Dat hierbij de kwaliteit niet uit het oog mag
worden verloren, spreekt voor zich. Een goede start
in het voorjaar is in dit verband uitermate belang
rijk. Dat wil zeggen dat de voorjaarswerkzaamhe
den zoals grondbewerking, bemesting, zaaien,
ziekte- en onkruidbestrijding zo goed mogelijk moe
ten worden uitgevoerd.
GRONDBEWERKING
Voor uien is het erg belangrijk, dat er ondiep,
op een vaste ondergrond wordt gezaaid. Als regel
dient de zaaidiepte 1.5 a 2 cm te bedragen. Te diep
gezaaide uien komen vaak onregelmatig en zwak
boven, waardoor de verdere groei van het gewas
wordt vertraagd. Op zulke percelen verloopt de
groei onregelmatig om de onkruidbestrijding op
het juiste moment te kunnen uitvoeren.
Om een goed zaaibed te verkrijgen is een on
diepe en vooral gelijkmatige grondbewerking van
belang. Een tandensleep en eggen met veel korte
tanden komen het meest in aanmerking. Ook met
kombinatiewerktuigen met verkruimelrollen wor
den goede resultaten bereikt.
BEMESTING
Een richtlijn voor de hoogte van de fosfaat- en
kaligift kan worden verkregen door middel van
grondonderzoek. Bij een goede fosfaat- en kali
toestand wordt als regel 100 kg zuivere fosfaat en
200250 kg zuivere kali gegeven. De hoogte van
de stikstofgift hangt af van de natuurlijke vrucht
baarheid van de grond en de voorvrucht. Als
regel ligt het optimum voor de stikstofbemesting
tussen 80 en 120 kg zuivere stikstof per ha.
Uit een driejarig landelijk bemestingsonderzoek
is gebleken, dat van giften boven de 120 kg zui
vere stikstof per ha geen enkel opbrengstverho-
gend effekt is te verwachten. Bij hogere giften
kan de kwaliteit van de uien zelfs nadelig worden
beïnvloed. Op lichte gronden kan het toedienen
van de totale meststofgift ineens, kort voor het
zaaien, soms kiembeschadiging veroorzaken. Op
dergelijke grondtypen is het aan te bevelen de
stikstofgift niet ineens te geven, doch te verdelen
tussen kort voor het zaaien en een gewaslengte
van 10 cm. Bij gebruik van mengmeststoffen
is voor percelen met een normale bodemvrucht
baarheid de samenstelling 12 10 18 aantrek
kelijk. Op kali-arme gronden moet de voorkeur
aan de samenstelling 9 10 -j- 23 worden èe-
geven.
ZAAIEN
Overwegend wordt voor het zaaien van uien
nog gebruik gemaakt van de nokkenradzaaima-
chine. Deze zaaimethode heeft ondanks de alge
mene verbreiding toch bepaald bezwaren. Zonder
speciale voorzieningen is op een los zaaibed de
zaaidiepte moeilijk te regelen. Ook is de verdeling
van het zaad in de rij vaak zeer onregelmatig.
Door het beschikbaar komen van een precisie-
zaaimachine voor gebruik in de uieteelt is de be
langstelling voor dit zaaisysteem de laatste jaren
dan ook toegenomen. Bij de precisiezaaimachine
kan de zaaidiepte beter geregeld worden, terwijl
ook een goede verdeling van het zaad in de rij
wordt verkregen. De bij dit zaaisysteem verkre
gen smalle, gestrekte rij geeft de mogelijkheid
sneller en doelmatiger te wieden en te rooien.
Voor precisiezaad is goed kiemkrachtig zaad
met een doorsnede van 2.002,75 mm noodzake
lijk. De genoemde zaadfraktie is te verkrijgen
door het grove en fijne zaad uit te zeven. De zaai-
elementen moeten met bandjes of schijven wor
den uitgerust, die tenminste 50 zaden per meter
zo gelijkmatig mogelijk kunnen verzaaien. Dit
houdt in, dat de grootte van de ponsgaten of cel
len geheel afgestemd moet zijn op de afmeting
van het zaad.
Tot nog toe werden voor dit doel vrijwel alleen
Stanhay-machines gebruikt. Uit een in 1969 uit
gevoerde vergelijkende proef met orecisiezaaima-
chines kwam ook de Monozentra-precisiezaaima-
chine als geschikt voor het zaaien van uien naar
voren. De Monozentra kan thans met een speciale
uienzaadschijf voor de praktijk worden geleverd.
Deze machine heeft als belangrijk voordeel boven
de Stanhay, dat de zaai-afstand in de rij door mid
del van een nortonkast regelbaar is. Hierdoor be
hoeven aan de kiemkracht van het zaad niet zulke
hoge eisen gesteld te worden dan bij gebruik van
een Stanhay-machine.
ZIEKTEBESTRIJDING
Belangrijke maatregelen, die reeds voor of tij
dens het zaaien genomen moeten worden, betref
fen het voorkomen van aantasting door stengel
aaltjes, witrot en made van de uievlieg. Voor de
bestrijding van stengelaaltjes en witrot is nog
geen geschikte methode voorhanden. De enige mo
gelijkheid om de kans op aantasting zo gering
mogelijk te houden is het opsporen van door deze
parasieten besmette percelen. Dit kan gebeuren
door middel van grondonderzoek. De uitvoering
hiervan geschiedt door het Bedrijfslaboratorium
voor Grond- en Gewasonderzoek te Oosterbeek.
Behalve in de grond kunnen stengelaaltjes ook
op het zaad voorkomen. Door besmet zaad te ge-
Stichting Nederlandse
Uien-Federatie,
D. HOOGHIEMSTRA
bruiken £an men een nog „vrij*' perceel ernstig
besmetten. Stengelaaltjes op het zaad kunnen
door een begassing met methylbromide gedood
worden. Mede door deze mogelijkheid kan de
zaadhandel in vrijwel alle gevallen aaltjesvrtj
zaad leveren.
In tegenstelling tot de hierboven genoemde pa
rasieten is aantasting door de made van de uie
vlieg op afdoende wijze met chemische middelen
te voorkomen. Naar gelang de bestrijdingsmetho-
de kan zelfs nog een keuze worden gemaakt uit
een rijenbehandeling met granulaten of een zaad
behandeling.
Granulaten (middelen in korrelvorm) worden
tijdens het zaaien in de zaaivoor gebracht. Deze
toepassing is alleen mogelijk als op de zaaimachi-
ne een granulaatstrooier is gemonteerd.
Het bestrijdingseffekt van de granulaten is in
hoge mate afhankelijk van de verdeling van het
middel in de zaaivoor. Daar er veel variatie be
staat in korrelgrootte en soortgelijk gewicht van
de granulaten en er tevens vele typen strooiers
in gebruik zijn, is het noodzakelijk vóóraf afdraai-
proeven te doen. Hierdoor kan de juiste afstel
ling van de machine worden bepaald, zodat strooi-
fbuten te velde praktisch uitgesloten zijn, Aan-