Plaats en betekenis van
PCNB voor bestrijding
rhizoctonia en schurft
bij pootaardappelen
D'
■M
Zaailijnzaad oogst 1970
het voor handelsdoeleinden voortbrengen en In
verkeer brengen en dus ook de export van
super-elite, elite en le vermeerdering van de rassen
Fibra, Primo, Reina en Wiera en voor wat betreft het
ras Hera eveneens de 2e vermeerdering, zal in 1970
uitsluitend plaatsvinden door de kweker, behalve wan
neer hieromtrent door geïnteresseerden een speciale
overeenkomst met de kweker of diens vertegenwoor
diger wordt gesloten.
7
Ir. M. HEUVER,
Rijkslandbouwconsulent
voor Plantenziekten
Wageningen
Nu bij de veldkeuring van
pootaardappelen meer dan in
het verleden rekening gehouden
zal worden met ontwikkeling en
rijpheid van het gewas, zal men
bij het hoogwaardige pootgoed
(S en SE) in verband met mo
gelijke groeivertraging voor
zichtig moeten zijn met de aan
wending van PCNB. Routine
matig toepassen, zonder dat de
voor- en nadelen voldoende
tegen elkaar worden afgewogen,
is onverantwoord.
De toepasing is wel verant
woord op percelen, waar on
danks alle bestrijdingsmaatrege
len een onvoldoende rhizocto-
niabestrijding wordt verkregen.
Ter bestrijding van rhizoctonia
blijft naast grondontsmetting
steeds knolontsmetting nood
zakelijk. De invloed van PCNB
op de schurftaantasting is bij
een dosering van 25 kg/ha be
perkt, maar kan in gevallen
waarin de aantasting als regel
licht is, toch een zodanig effect
hebben, dat de partij gemakke
lijk voor export is klaar te
maken.
moeilijkheden optreden. Ditzelfde geldt voor de
bovenmaatse knollen, die eveneens in de consump
tiesfeer terecht komen.
2. PCNB veroorzaakt, vooral op de kleigronden, aan
vankelijk een groeiremming van het gewas, die des
te sterker is naarmate een hogere dosering wordt
gebruikt. Deze groeivertraging komt vooral sterk
naar voren in een droog voorjaar. Het achterblij
ven in groei en de maskering van de virussymp
tomen, waardoor pas later met die selectie kan
worden begonnen is vooral riskant in een jaar net
vroege bladluisvluchten. Vroegontwikkelde per
celen hebben als regel minder last van virusziek
ten. Nu bij de keuring en classificering van hoog
waardig pootgoed meer rekening gehouden zal
worden met de ontwikkelin en rijpheid van het
gewas, kan een eventuele groeivertraging door
PCNB een grotere rol gaan spelen dian in het ver
leden het geval was.
3. De aanvankelijke groeivertraging komt als regel
op kleigronden bij pootaardappelen ook in een
lagere opbrengst tot uiting. Hoewel van ras tot
ras en van jaar tot jaar verschillen naar voren
komen, moet bij een dosering van 2530 kg PCNB
rekening worden gehouden met een opbrengstder
ving van 8 In extreem droge voorjaren kan
de opbrengstderving echter belangrijk groter zijn.
)OOR de sterke stijging van de arbeidslonen
zijn de sorteerkosten bij pootaardappelen
de laatste jaren eveneens sterk gestegen. Om een
yerdere stijging van deze kosten tegen te gaan,
moet er naar gestreefd worden aardappelen te te
len, die na het rooien met een minimum aan kosten
klaar gemaakt kunnen worden. In de praktijk blij
ken vooral rhizoctonia en schurft bij het sorteren
een belangrijke rol te spelen. Om de problemen
met deze ziekten te verminderen of te voorkomen
wordt de laatste Jaren in toenemende mate gebruik
gemaakt van PCNB. Naast de met dit middel te
bereiken voordelen, heeft de toepassing ervan ook
enkele aanwijsbare nadelen, waar de teler rekening
mee moet houden. In het volgende zullen de mo
gelijkheden en de bezwaren van PCNB nog eens
aan een nadere beschouwing worden onderworpen.
BEZWAREN VAN PCNB
1. De smaak van de aardappelen wordt door PCNB
nadelig beïnvloed. Voor pootaardappelen speelt
dit bezwaar uiteraard minder dan voor consump
tie-aardappelen. Toch kunnen er bij afkeuring
INVLOED VAN PCNB OP DE
RHIZOCTONIABEZETTING
yOOR de rhizoctoniabestrijding zijn een complex
van maatregelen noodzakelijk, die alle in meer
of mindere mate bijdragen om een aanvaardbaar re
sultaat te verkrijgen. Achterwege laten van één of
meerdere van deze maatregelen kan het effect van
de andere weer volledig te niet doen. De volgende
punten zijn van eminent belang:
1. Uitgaan van pootgoed, waarop geen of vrijwel geen
sclerotiën voorkomen. Het beste materiaal is nau
welijks goed genoeg.
2. In de herfst een knolontsmetting met organische
kwikmiddelen uitvoeren.
3. De poters voorkiemen. Hoe korter de periode tus
sen het poten en de opkomst hoe beter.
4. Na het looftrekken (nog het beste) of doodspuiten
zo snel mogelijk rooien.
5. Na het rooien de aardappelen droogdraaien. Uit
breiding, die door stortkegels in de opgeslagen
aardappelen kan plaats hebben, kan daarmee wor
den tegengegaan.
Op sommige percelen is het ondanks al deze maat
regelen niet mogelijk een partij te oogsten, waarop
geen of vrijwel geen sclerotiën voorkomen. Ook op
percelen waar onder normale omstandigheden een
goede partij kan worden geoogst, wordt het bij de
moderne teeltmethoden met weinig arbeidskrachten
steeds moeilijker alle bestrijdingsmaatregelen stipt uit
te voeren. Vooral het snel rooien na het doodspuiten
of looftrekken is in de praktijk vaak niet haalbaar.
In dergelijke gevallen kan de toepassing van PCNB
een zodanig gunstig effect hebben, dat de voordelen
duidelijk groter zijn dan de nadelen. Men zal echter
aan de andere bestrijdingsmaatregelen steeds de no
dige aandacht moeten blijven besteden, omdat PCNB
alleen beslist niet in staat is de rhizoctonia afdoende
te bestrijden. Zo zal de grondbehandeling steeds in
combinatie met de knolontsmetting plaats moeten
hebben, wil men een maximaal effect bereiken. Dit
blijkt duidelijk uit de volgende tabel.
Invloed knol- en grondontsmetting op opbrengst en
sclerotiën-vrije knollen gemiddelde van 3 interpro
vinciale proeven op kleigrond in 1963.
Objekt
knolontsmetting
grondontsmetting
knol- en grond
ontsmetting
onbehandeld
totale opbrengst
opbrengst in de sortering
35/45 mm
kg/
rela
kg/
rela
are
tief
are
tief
355
101
174
109
340
97
147
92
346
99
171
107
350
100
159
100
G C
j <U
V-> rzi
2
CO 0>
83
23
91
9
INVLOED VAN PCNB OP DE
SCHURFTAANTASTING
HET effect van een geringe dosering PCNB op de
schurftaantasting is als regel minder duidelijk
dan die op de rhizoctoniabezetting. Toch kan vaak
door toepassing van PCNB een partij, die zonder dit
middel alleen met veel moeite voor export klaar ge
maakt kan worden, zonder meer voor export in aan
merking komen. Na een grondbehandeling met PCNB
komen namelijk niet alleen meer blanke aardappelen
voor, ook de niet blanke knollen zijn vaak in gerin
gere mate aangetast. Een dergelijk effect is vooral te
bereiken op percelen, waar de aantasting van jaar tot
jaar schommelt en waar in bepaalde jaren moeilijk
heden met het sorteren optreden.
Op percelen, waar de schurft regelmatig een groot
probleem vormt, zal het gebruik van PCNB beslist
onvoldoende effect sorteren. Het hier te behalen
resultaat is onvoldoende om de partij exportwaardig
te maken. Op dergelijke percelen moeten andere be
strijdingsmaatregelen worden genomen. Eén of twee
maal bij het begin van de knolzetting en ongeveer 1
week er na geeft steeds een afdoende en bedrijfszeke-
re bestrijding van de schurft. De teler zal zelf moe
ten beoordelen in hoeverre beregening op het bedrijf
uitvoerbaar is. Daarnaast verdient de verbouw van
minder vatbare rassen aanbeveling.
DOSERING EN TOEPASSING
jTOWEL voor de rhizoctonia- als voor de schurft-
bestrijding is het van belang dat de PCNB ge
lijkmatig door de grond wordt verdeeld. Het middel
moet daarom voor het poten worden gestrooid of ge
spoten en daarna goed worden ingewerkt. Alleen op
deze wijze kan men een goede verdeling in de aard
appelrug krijgen. Bespuitingen na het poten over de
klaargemaakte ruggen, hebben blijkens proeven geen
of hoegenaamd geen effect. Vooral ook in verband
met de aan het gebruik verbonden nadelen van groei
vertraging en opbrengstderving moet niet meer dan
25 kg van een 60 %-ig. produkt worden gebruikt.
JJE kwekers van de momenteel belangrijke vlas
rassen in Nederland, CEBECO, Rotterdam,
voor het ras Reina, W. P. Hijlkema, Garsthuizen (Gr.),
voor het ras Fibra, Landbouwbureau Wiersum, Gro
ningen voor de rassen Hera en Primo en J. P. Wierse-
ma Mzn, Spijk, voor het ras Wiera. heben overeen
stemming bereikt over de wijze, waarop genoemde
rassen voor oogst 1970 in het verkeer zullen worden
gebracht. Deze kwekers doen het volgende algemene
aanbod voor de teelt tot en de handel in 2e en 3e ver
meerdering van bovenstaande rassen:
„Iedere vlasteler in Nederland die voor uitzaai in
Nederland in 1970 NAK-gekeurd zaailijnzaad le of 2e
vermeerdering koopt of hiervoor uit eigen oogst be
schikt, mag het daaruit in 1970 groeiende vlas laten
keuren en het uit de goedgekeurde oogst verkregen
lijnzaad op partij laten keuren, plomberen en voor
handelsdoeleinden in het verkeer brengen tegen be
taling van een licentierecht van 10,per 100 kg
geplombeerd zaad van de rassen Fibra, Primo en
Reina en 3,per 100 kg geplombeerd zaad voor
het ras Wiera.
Voor het ras Hera geldt dit aanbod alleen voor de
teelt van 2e tot 3e vermeerdering; zulks tegen een
licentierecht van 10,per 100 kg geplombeerd zaad.
Licentieplichtig is diegene, die de certificering ert
plombering van het zaailijnzaad bij de betrokken keu
ringsinstelling aanvraagt.
|JE export van dit zaad is toegestaan en aangezien
het licentiebedrag bij de plombering is ver
schuldigd, wordt bij export geen verdere licentiebe
taling verlangd. Export van niet door de N.A.K. van
certificaten en plombes voorzien zaad, afkomstig van
te velde goedgekeurde percelen is, zoals bekend, bij
de wet verboden.
Het is de kwekers niet bekend of de export van
te velde gekeurd, ongerepeld vlas, gedekt door een
NAK-geleidebiljet uit oogst 1970 van overheidswege
zal zijn toegestaan. Mocht deze export inderdaad mo
gelijk zijn, dan zijn kwekers bereid de export van uit
sluitend de bovengenoemde generaties toe te staan,
mits door diegene die bedoeld geleidebiljet aanvraagt,
aan de NAK tegelijk met deze aanvraag een licentie
recht betaald wordt van f 120,per ha voor de ras
sen Fibra, Hera, Primo en Reina en 36,per ha
voor het ras Wiera. Als basis voor de berekening van
het licentiebedrag wordt dan uitgegaan van de bij de
veldkeuring goedgekeurde oonervlakte van het be
trokken perceel. Aan de NAK zal worden verzocht
zich met de inning van de bovengenoemde licentie
rechten te willen belasten.
IJIT algemeen aanbod geldt eveneens voor de na-
teelt in 1970 in Nederland van zaad oogst 1969,
dat buiten Nederland is gegroeid en is goedgekeurd,
gecertificeerd en geplombeerd door een in het betrok
ken land werkende officiële keuringsinsteling en door
de NAK voor veldkeuring wordt aangenomen.
Het in het verkeer brengen in Nederland van door
een buitenlandse keuringsinstelling gecertificeerd en
geplombeerd zaad van bovengenoemde rassen uit
oogst 1970 is toegestaan, mits de importeur een licen
tiebedrag aan de kweker betaalt van 10,per 100
kg voor de rassen Fibra, Hera, Primo en Reina en
3,per 100 kg voor het ras Wiera.
Mocht de Minister besluiten ook de mogelijkheid
te openen om handelszaad tot het verkeer toe te laten,
dan wenst de kweker zich het dan door hem alsdan
in te nemen standpunt voorlopig voor te houden.
Ten einde dit te kunnen realiseren, zal de afgifte
van super-elitezaad en elitezaad en voor het ras Hera
eveneens le vermeerdering uitsluitend plaatsvinden
op teeltkontrakt met terugleveringsclausule.
Omtrent de nadere voorwaarden van deze teeltkon-
trakten kan men zich wenden tot de betrokken kwe
ker of diens vertegenwoordiger. Deze regeling geldt
uitsluitend voor oogst 1970. Voor oogst 1971 en vol
gende zullen de kwekers hun voorwaarden te gelege
ner tijd bekend maken.