Fosfaatbemesting
van
aardappelen
Van tuinbouwgids naar
bloembollengids
doe het zelf met de „rlioss-arainreiniger
KORTE WENKEN
6
WAN verschillende kanten en met verschillen
de argumenten wordt tegenwoordig gepro
pageerd aardappelen zwaarder met fosfaat te be
mesten dan volgens de adviesbasis. Waar het op
aan komt is dat de bemesting het grootst mogelijke
voordeel voor de boer oplevert. Gezien de lage
prijs van kunstmest betekent dit dat gestreefd dient
te worden naar het verkrijgen van de hoogst mo
gelijke gewasopbrengst. Pas wanneer vrijwel geen
opbrengstvermeerdering meer wordt verkregen
loont het niet nog meer mest te geven. Minder
geven betekent echter verlies van inkomen.
MAXIMALE BEMESTING
WAAR de landbouw te kampen heeft met een
achterstand in welvaart kan een minder dan
maximale benutting van de bemesting niet worden
geaccepteerd. Dit is de reden waarom de Voorlich
tingsdienst voor Superfosfaat te Wageningen een
zware bemesting met fosfaat voor aardappelen ad
viseert.
De geldigheid van dit advies wordt ook reeds
enkele jaren in de praktijk gedemonstreerd door
bij boeren een deel van hun aardappelvelden extra
met fosfaat te bemesten. Behalve door het verschil
in stand van het gewas wordt het effect van de
extra gift getoond aan de hand van opbrengstbepa
lingen op proefplekken.
Deze proefplekken werden zo objectief mogelijk
gekozen, n.l. werden van vier naast elkaar gelegen
rijen in een gelijkmatig ontwikkeld deel van het
gewas drie stukken van 4 meter op enige afstand
van elkaar geheel geoogst. De fosfaatbemesting
werd steeds met superfosfaat aangevuld tot een
niveau van in totaal 1000 kg/ha ofwel 190 kg
PsOs/ha. De extra gift verschilde dus van geval tot
geval afhankelijk van de praktijkgift.
OPBRENGSTVERHOGING
De aldus in 3 jaren van 57 percelen op klei en
zandgrond verkregen cijfers tonen inderdaad dat in
praktisch alle (51) gevallen opbrengstverhogingen
van méér dan één ton/ha werden verkregen. Boven
dien waren deze alle rendabel, d.w.z. dekten de
kosten van de extra gift superfosfaat ruimschoots.
Gemiddeld over alle 57 percelen werd 90 kg/ha
P2O5 extra gegeven en een meeropbrengst van 3,9
ton/ha aardappelen verkregen. Berekend tegen een
prijs van 12 cent/kg aardappelen en 80 cent/kg
P2O5 kan gemiddeld over alle 57 percelen een extra
netto inkomen van 400,/ha worden afgeleid.
Voor de 24 percelen fabrieksaardappelen afzonder
lijk is dit minder omdat deze een lagere prijs op
brengen. Gemiddeld werd daarop 100 kg/ha P2O5
extra gegeven en 2,4 ton/ha méér geoogst. Bij een
prijs van 8 ct. per kg aardappelen is dit netto nog
ruim 100,per ha extra. Door lager te bemesten
hebben de betreffende boeren zich dus voor derge
lijke bedragen tekort gedaan!
REKENING HOUDEN MET GRONDONDERZOEK
DIT resultaat verleidt reeds tot de conclusie dat
bemesting van aardappelen met superfosfaat
naar 1000 kg/ha in het algemeen verantwoord en
rendabel is en dus moet worden aanbevolen. Echter
moet rekening gehouden worden met de fosfaat
toestand van de grond en de gegeven praktijkbe
mesting.
Gegevens van het grondonderzoek zijn beschik
baar van 47 van de besproken percelen en daaruit
kan de „normale" adviesgift worden afgeleid. De
laatste valt tegenwoordig uiteen in 2 hoeveelheden
n.l. volgens een advies voor het gewas aardappelen
alléén en volgens een advies voor dat gewas en het
in het volgend seizoen te telen graan samen.
ALGEMEEN ADVIES
ER kunnen nu drie groepen worden onderschei
den:
Groep 1 Percelen waar de praktijkbemesting lager
was dan het advies voor aardappelen alleen.
Voor 7 van de 8 betreffende percelen was de
gecombineerde adviesgift voor aardappelen en
granen reeds ca. 190 kg/ha P2O5 doordat de
fosfaattoestand van de grond er laag was. Dat
hier de extra gift tot dit niveau opbrengstver
meerdering gaf is dus geen nieuws maar steunt
slechts het advies tot combinatie van de fos
faatgiften.
Groep 2 Percelen waar de praktijkbemesting lager
was dan de adviesgift voor aardappelen gra
nen samen.
Hier was deze adviesgift in 6 van de 16 betref
fende percelen in de orde van 190 kg/ha P2O5
en een meeropbrengst door op dit peil' brengen
van de fosfaatgift was te verwachten, maar
trad in 1 geval niet op. Dit steunt overigens
weer het advies tot oombinatie. Voor de overige
10 percelen was de verhoogde gift aanmerke
lijk (40—t100 kg/ha P2O5) boven de adviesgift.
Desondanks was de extra gift in alle gevallen
ruimschoots rendabel; extra netto overschot
500,/ha gemiddeld, voor de fabrieksaard
appelpercelen 160,—/ha op basis van de reeds
gestelde prijzen! Ook voor deze percelen was
dus een algemeen advies van 1000 kg superfos
faat voor aardappelen verantwoord.
Groep 3 Percelen waar de praktijkbemesting reeds
hoger was dan de hoogste adviesgift.
In deze groep bevinden zich de resterende 23
percelen, meest met hoge fosfaattoestand van
de grond. Vandaar dat de adviesgift laag was
en door de boer gemakkelijk werd overschre
den.
Hierbij waren 4 of 5 percelen waarbij geen of
geen rendabele opbrengstverhoging door de
extra fosfaatgift werd verkregen.
Over de hele groep was echter de extra gift
van gemiddeld 90 kg/ha P2O5, die in dit geval
dus geheel boven 't advies viel, ook hier ruim
schoots rendabel: 250,/ha netto extra, dan
wel bij gemiddeld 100 kg/ha P2O5 extra
80,/ha voor de fabrieksaardappelen afzon
derlijk op basis van de reeds gestelde prijzen.
Aldus is toch een algemeen advies van 1000 kg/ha
superfosfaat voor aardappelen verantwoord. Het is
geldig voor geheel Nederland want de besproken
percelen lagen overal verspreid.
Men berokkent zich schade wanneer het gewas
door een lagere bemesting onvoldoende kan profi
teren van gunstige groeiojnstandigheden!
Met nawerking van de fosfaatbemesting op een
volgend gewas (granen) dat dan eventueel niet
bemest behoeft te worden en de daaruit voort
vloeiende werkbesparing, is in deze beschouwing
geen rekening gehouden omdat daarover bij deze
percelen geen waarnemingen zijn verricht. Indien
aanwezig verhogen deze effecten zonder meer de
rentabiliteit van de aanbevolen gift nog verder!
Aldus de Stichting Voorlichtingsdienst voor Super
fosfaat te Wageningen.
LANDBOUWERS TUINDERS FRUITTELERS I I I 99
aan te sluiten op iedere hogedruk pomp met cap. van 20 atm. en 35 l/min. (reeds 4 jaren beproefd).
vele enthousiaste gebruikers, kan door één man worden bediend.
haspel met onderstel-, 200 meter slang en spuitkop: f 935,incl. B.T.W. Vraagt inlichtingen en demonstratie.
TECHN. HANDELSONDERNEMING FR. SMITS Jr. TUINSTRAAT 6 - SOMEREN (Holland) - TELEFOON (04937) 1395
KONSULENTSCHAP VOOR DE
AKKERBOUW EN RUNDVEEHOUDERIJ
TE ZEVENBERGEN
EEN BOUWBOEK IS NUTTIG voor het opschrij
ven van de vruchtopvolginggrondonderzoek, be
mesting, opbrengsten, gegevens van de mei-inven
tarisatie enz. Minstens één keer per jaar moet U
het invullen, waarbij het aanbeveling verdient
daarbij tevens de oorzaken van mee- en tegenval
lers bij de gewassen te vermelden. Bouwboeken
zijn verkrijgbaar bij Uw bedrijfsvoorlichter of het
Consulentschap waaronder U ressorteert.
IN DE JONGE KARWIJ komt nogal eens vaak
muur, straatgras, soms duist en wilde haver voor.
Een bestrijding hiertegen kunt U uitvoeren vóór
het uitlopen van de karwij met 1015 kg I.P.C.
per ha. Komt alleen muur en straatgras voor, dan
kunt U spuiten met 46 liter CHLOOR-IPC per ha.
STIKSTOF OP WINTERTARWE moet U strooien
zodra het weer en de grond dit toelaten, vooral op
percelen met een wat dunnere stand. Een vroege
stikstofgift bevordert de uitstoelingBovendien
geeft een vroege stikstofbemesting een vroeg ont
wikkeld gewas, dat minder last heeft van legeren
en vroeger afrijpt. Tenslotte is de arbeidsspreiding
niet onbelangrijk.
OP PERCELEN, die het afgelopen najaar met
DD zijn behandeld, zijn ook de zogenaamde nitri-
ficerende bacteriën in hoofdzaak gedood. Dit heeft
tot gevolg, dat hier vrijwel geen uitspoeling van
stikstof heeft plaatsgehad. Hier moet U gemiddeld
30 kg stikstof per ha minder strooien, vooral wan
neer hierop een gewas heeft gestaan wat een
vruchtbare grond achter liet.
KOMT IN DE KARWIJ GEEN DUIST VOOR,
maar alleen kleine zaadonkruiden, dan moet U 5
kg Campagard per ha gebruiken, waarbij de kar
wij nog niet noemenswaard mag zijn uitgelopen.
Tussen het uitlopen van het gewas en 15 cm lengte
verdient Aresin de voorkeur, maar wel zo vroeg
mogelijk aanwenden. Campagard en Aresin zijn
bodemherbiciden die onvoldoende werken tegen
grote onkruiden.
OP SOMMIGE BEDRIJVEN komt het voor dat
het oppompen van de mest uit de kelder moeilijk
heden kan geven. De juiste hoogte van ophangen
van de slang, het eerst rondpompen van enkele
mengmesttanks en toevoegen van water kan dit
verhelpen. Deze gevallen zijn echter incidenteel
en op tientallen bedrijven die al enkele jaren met
dit systeem werken zijn nog nooit moeilijkheden
voorgekomen.
BIJ NIEUWBOUW met roostervloer en kelder
is het belangrijk, dat U zonodig niet alleen op de
einden van de kelder kunt uitzuigen maar ook hal
verwege. Maak daartoe vanaf de voergang of door
de buitenmuur enkele schuingeplaatste kokers,
waarin de slang van de mengmestketel kan worden
gestoken. In een periode met dikkere mest, b.v. veel
droogstaande koeien of. alleen droog ruwvoer hebt
U dan grotere mogelijkheden.
MOLLEN ZIJN DE VOORNAAMSTE OORZAAK
van te veel zand in maaikneus- en voordroogkui-
len. Een mollenbestrijding is tegenwoordig moei
lijk, omdat er bijna geen mollenvangers meer zijn.
U kunt zich al veel moeilijkheden besparen door
in het voorjaar het weiland goed te slepen. Her
haal dit zo laat mogelijk in het voorjaar als de
grasgroei het toelaat.
Ook bij geschreven voorlichting moet voordurend
worden getoetst of de vorm waarin het verschijnt nog
voldoet aan het gestelde doel. De Tuinbouwgids heeft
jarenlang de Nederlandse tuinbouw een goede dienst
bewezen. Maar de toenemende specialisatie vraagt
om een boek, gericht op een speciale tak. In dit geval
is dat de bloembollencultuur met alles wat er zo aan
vast zit.
Deze Bloembollengids moet een richtlijn zijn, met
zoveel mogelijk informatie over alle aspecten van het
bedrijfsgebeuren. Bovendien zou de gebruiker een
weg moeten worden gewezen hoe en waar hij ontbre*
kende kennis kan krijgen. Omdat niet alles in één
keer in een boek is te verwerken werd bij de overi
wegingen dae aan de wieg van deze Bloembollengids
stonden, gedacht aan een splitsing in drie delen en
wel een Bloembollengids met als eerste deel de in*
richting en organisatie van het bedrijf, het tweede
deel is afgestemd op de teelt en het derde deel gericht
op de afzet. De volgorde is niet toevallig omdat veel
van wat er in de delen twee en drie van de Bloem*
bollengids gaat komen, al staat in de Tips uitgegeven
door het consulentschap voor de tuinbouw in Lisse.
Met de verschijning van de Bloembollengids wordt de
uitgave van deze Tips gestaakt. Natuurlijk zal moe*
ten blijken of de lezerswensen allemaal in deze opzet
zijn terug te vinden. Maar ook zij zullen reageren,
zodat er de nodige aanpassingen kunnen volgen. De
nieuwe Bloembollengids 1970, deel organisatie en in*
richting van het bedrijf, zal binnenkort verschijnen
bij de Stichting Land- en Tuinbouwgidsen, Mgr. v. <L
Weteringstraat 103 te Utrecht, tel. 030—25882. De
prijs van de uitgave is 8,50, excl. 4 B.T.W. es
verzendkosten.