Aspecten van de rundveehouderij op groter wordende melkveebedrijven 19 Consulentschap Rundveehouderij en Akkerbouw - Eindhoven N. J. v. d. HEUVEL QE jaarlijkse voorlichtingsdag voor rundvee houders in Peelland, georganiseerd door de K.l. en de Fokverenigingen in dit gebied en het Consulentschap Eindhoven, ondervond wederom veel belangstelling. Dat de inleidingen met belang stelling gevolgd werden bleek mede uit de vele Ingedrend vragen. De drie inleiders behandelden elk een aantal technische en economische aspec ten van de rundveehouderij, vooral van belang voor groter wordende melkveebedrijven. Ir. Spithoven van de Directie Economische Vee houderij en Zuivelaangelegenheden, vond het een hachelijke zaak om voorspellingen te doen over de melkprijs in de toekomst, omdat het vaststellen van de richtprijs voor melk, politiek, zeer omstre den wordt. Het is evenwel niet juist om te stellen dat de overheid, met de richtprijs voor melk het Inkomen van de veehouder vaststelt. Er zijn immers een groot aantal factoren die het bedrijfsinkomen bepalen. De opbrengstprijs van de melk is één van deze factoren, maar verschillende bedrijfsmaatrege- len hebben aanmerkelijk meer invloed op het be drijfsinkomen. Daarnaast komen er door verschil in activiteit van verwerking en atzet 'tussen de ta- brieken in N.-Brabant onderling, uitbetalingsver- schillen voor van ruim 5 cent per kg. Zowel indi vidueel als gezamenlijk kunnen de melkveehouders zelf dus invloed uitoefenen op de melkprijs die zij ontvangen. PERSPECTIEF VOOR DE VLEESPRODUKTIE AP de melk- en vleesmarkt hebben de laatste jaren aanmerkelijke ontwikkelingen plaats gevonden. Alhoewel van 1960 tot 1968 de vlees- produktie in de E.E G. met 25 toenam heeft de E.E.G. en ook Nederland nog een belangrijke vleesimport; 15" van het totale rundvleesver- bri^k wordt n.l. geïmporteerd. Overigens zou slechts een deel van het tekort kunnen worden opgevangen door verhoging van de produktie, omdat voor speciale doeleinden steeds bepaalde vleessoorten geïmporteerd zullen blijven worden. De omstandigheden in de Nederlandse landbouw zijn zodanig dat omschakeling op vleesproduktie voor slechts een gering aantal bedrijven perspec tief biedt voor de toekomst. ZUIVELOVERSCHOTTEN OP het terrein van de melk- en zuivelproduk- tie en afzet doen zich enige moeilijkheden voor in de E.E.G. Van 1960 tot 1968 steeg de melk- produktie van 64 naar 76 miljard kg. De grootste toename vond plaats in Frankrijk, waar de pro duktie met 41 steeg. In Duitsland was de toe name 29 en in Nederland 10 Doordat het verbruik niet in dezelfde mate toenam ontstonden de bekende voorraden koelhuisboter en magere melkpoeder. Momenteel wordt per jaar 1 miljoen 300.000 ton boter geproduceerd bij een verbruik van 1 miljoen 200.000 ton. Omdat onvoldoende maatregelen zijn genomen voor de afzet van de overschotten is de voorraad intussen afgelopen tot 400.000 ton boter en 400.000 magere melkpoe der. Het is moeilijk in Brussel snel tot beslissin gen te komen over het opruimen van deze voor raden omdat de situatie in de deelstaten van de E.E.G. erg verschillend zijn. Italië dat b.v. geen overschotten heeft voelt er niets voor om finan cieel bij te dragen in de kosten van afzet tegen lagere prijzen. Men overweegt momenteel maat regelen tot beperking van de melkveestapel en tot verhoging van de vleesproduktie. VERWERKING EN AFZET HEBBEN INVLOED OP PRIJS PEZIEN deze ontwikkelingen mag men voor- lopig geen verhoging van de richtprijs voor melk verwachten. Men wil eerst wat meer even wicht bereiken tussen produktie en afzet. Als het mogelijk zou zijn door verlaging van de boterprijs de afzet met 100.000 ton per jaar te doen toe nemen, dan was het probleem opgelost. Intussen zullen de veehouders kunnen trachten de melk veehouderij doelmatiger te bedrijven, hetgeen overigens niet op alle bedrijven mogelijk is. Van daar dat het aantal melkveehouders, ook in dit gebied, sterk afneemt. Bij eenheden van b.v. 15 of minder koeien per bedrijf is het moeilijk om tot doelmatige werkmethoden te komen. In de V.S. en ook in de Scandinavische landen heeft men dezelfde moeilijkheden gekend. Hier heeft men deze intussen overwonnen doordat de totale produktie is afgenomen tot een zodanig peil dat de afzet geen bijzondere moeilijkheden op- levrt. Het inkomen uit de melkveehouderij wordt natuurlijk wel beïnvloed door de prijs die de fa briek uitbetaald. Deze prijzen lopen nogal uiteen. In Friesland werd afgelopen jaar gemiddeld 37.9 cent per kg uitbetaald bij 3.7 vet en in Utrecht, Zuid- en Noord-Holland was dit 35.2 cent. In Noord-Brabant lag de gemiddelde nr"'s. daar tussenin doch onderling liepen de uitbetalings- prijzen van de diverse fabrieken uiteen van /a tot 39 cent. Voor een bedrijf met 25 melkkoeien en een jaarlijkse leverantie van 100.000 kg be tekent dit een inkomensverschil van meer dan 5000 gulden. Momenteel vindt in de zuivelindus trie veel overleg plaats over maatregelen die zul len leiden tot verbetering van verwerking en af zet, hetgeen ongetwijfeld de concurrentie-positie zal versterken. Drs, v. d. Kerk van de Stichting C.L.O. Centrale stelde dat de neiging tot intensivering in de rund veehouderij groot is, omdat de beschikbare opper vlakte grond per bedrijf aan de kleine kant is voor melkveehouderij van voldoende omvang. Intensi vering van een groot aantal bedrijven leidt gemak kelijk tot verstoring van het marktevenwicht Om dat aileen de betere bedrijven in staat zijn bij lage prijzen toch nog redelijke uitkomsten te halen, moe ten aan de bedrijfsleiding en de bedrijfsvoering hoge eisen gesteld worden. Het gaat in de toe komst vooral om een gezonde veehouderij. EVENWICHTIGE BEMESTING IS VOORWAARDE De samenstelling van gras, hooi en kuilvoer va rieert al naar gelang de bemesting. Dat een even wichtige bemesting niet overal plaats vindt blijkt uit de analysecijfers bij grondonderzoek. In Deurne b.v. had 45 van de onderzochte percelen een te hoog fosfaatgehalte. 21 had een erg laag en 22 een te hoog kali-cijfer, 50 had een vrij laag ko per en cobalt-gehalte en 55 een te laag magne siumgehalte. De grote hoeveelheden organische mest, die op veel bedrijven worden aangewend, nopen tot uiterste waakzaamheid. Onevenwichtig heid in de bemesting leidt vroeg of laat tot moei lijkheden bij de veestapel, die de veehouder han den vol geld kosten. GEZONDE JONGVEE-OPFOK De opfok van het jongvee laat op veel bedrij ven te wensen over. Men kan het verstrekken van melkprodukten aan kalveren beëindigen als de dieren per dag minstens 1 kg korrel opnemen. On der normale omstandigheden wordt dat op een leeftijd van 8 weken bereikt. Trage groeiers geeft men wel iets langer melkDrodukten bij. Vanaf de 2e week geeft men wat hooi, hetgeen de pensontwikkeling bevordert. Drinkwater moet steeds voldoende voorradig zijn. Met deze offok- methode zijn bij proeven op de Schothorst steeds de beste resultaten verkregen. Ziekten die bij de jongvee-opfok een rol spelen zijn vooral witte diarre en besmetting met maag-darm ormen en longworm. Tijdig waarschuwen van de dierenarts zodra men afwijkingen constateert, geeft de beste kans op spoedig herstel. Maagdarmwormbesmet- ting kan men grotendeelsvoorkomen door wei den op gemaaide percelen. Waar de bedrijfsom standigheden dit niet mogelijk maakten zijn goe de ervaringen opgedaan met een behandeling in juni en augustus en soms nogmaals in oktober bij het opstallen. Bij een georganiseerde aanpak be hoeven de kosten hiervan niet groot te zijn. GEBREKSVERSCHIJNSELEN In de omgeving van Deurne is bij het jongvee veel kopergebrek geconstateerd, tengevolge van te lage gehalten in het gras. Kenmerken van ko pergebrek zijn ontkleurde haren opzij van de kop en een vlagje ontkleurd haar aan de oorschelp. Ook komen bij het jongvee veel beenwoekeringen voor aan kogels en aan de knieën bij vóór- en achterbenen. Hierbij laat de ontwikkeling van de dieren meestal veel te wensen over. OORZAKEN VAN VERMINDERDE VRUCHTBAARHEID Een veelgehoorde klacht op melkveebedrijven is de verminderde vruchtbaarheid. In erge geval len spreekt men van bedrijfssteriliteit. De oor zaak moet doorgaans gezocht worden in bedrijfs omstandigheden als onevenwichtige voeding, min der goede verzorging. Het opmerken van tochtig heid wordt tijdens de stalperiode bemoeilijkt. In dit opzicht steekt de ligboxenstal gunstig af bij de grupstal. Verminderde vruchtbaarheid kan ook een ge volg zijn van infectie van het geslachtsorgaan. Oudere koeien zijn gewoonlijk minder vruchtbaar dan jongere. Ook bij dieren met hoge melkpro- dukties komt het meer voor. Tenslotte kan als oorzaak genoemd worden een parasitaire infectie zoals b.v. leverbot, waardoor de normale hor moonwerking bij het dier verstoord kan zijn. Dit laatste kan ook het geval zijn bij vitaminetekort en bij een gebrekkige verlichting van de stal. KLAUWAANDOENINGEN In dit gebied komt het euvel van klauwaandoe- ningen en beenafwijkingen zeer veel voor. Een zoolzweer wordt veelal veroorzaakt door een af wijkende vorm en stand van het klauwbeentje in de buitenklauw. Zooikneuzingen komen voor bij slechte hoornsamenstelling. Sedert -mkele jaren is in Nederland ook de klauwinfectie de z.g. stink- poot onderkend. De infectie begint in de klauw- spleet. Het is een chronische aandoening die uiterst langzaam voortwoekert en dier na dier aantast. Een goed middel om deze kwaal te voor komen is het ontsmetten van de klauwen d.m.v. een voetbad met formaline toe te passen, 2 a 3 weken na een regelmatige klauwbehandeling (snij den) in voorjaar en herfst. (Zie verder pag. 21)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 19