Spuiten met
chemische middelen
is precisiewerk
fl
a
3
P
C. VAN STRIEN
Consulentschap Akkerbouw
en Rundveehouderij
Zevenbergen
De laatste jaren is er een grote ontwikkeling
en uitbreiding op het gebied van de chemische
onkruidbestrijding. In het verleden werden de be
spuitingen vaak door de loonwerker uitgevoerd,
maar door een intensiever gebruik van de chemi
sche middelen op de landbouwbedrijven, zijn er
door de landbouwers veel spuitmachines aange
schaft. Het gevaar is niet denkbeeldig, dat hier
wel eens te gemakkelijk over wordt gedacht Over
weegt U zelf öm een spuitmachine aan te schaf
fen, dan is het volgen van de cursus „spuiten in de
landbouw" beslist aan te bevelen. Vooral door de
toename van de selectief werkende middelen, die
meestal in kleine hoeveelheden per hectare wor
den verspoten, zijn de vakbekwaamheid en de goe
de afstelling van de spuitmachine belangrijk. Het
komt verschillende keren voor dat schade aan het
gewas aan het weer wordt toegeschreven, maar in
verschillende gevallen blijkt de afstelling van de
spuitmachine niet in orde.
WELKE PUNTEN VAN DE
SPUITMACHINE ZIJN BELANGRIJK
A, De roering:.
De meeste spuitmachines zijn uitgerust met
een hydraulische roering d.w.z. dat een gedeel
te van de vloeistof uit de pomp terug in het
vat wordt gespoten. Afhankelijk van het mid
del en de concentratie moet 15 tot 25 van
de pompcapaciteit beschikbaar zijn voor 4e
roering. Vooral de suspensies en de middelen,
die in hoge concentratie worden verspoten,
moeten intensief worden geroerd om uitzak
ken te voor komen.
Indien er nog vloeistof in het vat is moet bij
het spuiten van deze middelen, tijdens het
transport van perceel tot perceel, de kraan van
de sproeimachine op mengen worden inge
steld, zodat het middel geen kans krijgt om uit
te zakken. Uiteraard moet dit weer niet te in
tensief gebeuren, daar bepaalde middelen ge
makkelijk tot schuimvorming overgaan. Dit
euvel treedt vaak op bij spuitmachines waarbij
de vloeistof boven in het vat wordt terugge
spoten. Bij grote vloeistofgiften per ha mag de
rijsnelheid niet te hoog zijn, daar anders de hy
draulische roering te gering of zelfs niet aan
wezig is. In onderstaande tabel vindt U de rij-
snelheden van spuitmachines bij giften van
tOO 1 tot 800 1/ha met 20 roering. Daaruit
blijkt duidelijk, dat een geringe rijsnelheid
voor het bereiken van hoge vloeistofhoeveel-
heden per ha noodzakelijk is. Wel moet de
pomp van de spuitmachine in goede staat zijn,
want door slijtage en lekverliezen loopt de ca
paciteit terug. Daardoor wordt ook de toelaat
bare rijsnelheid lager.
A t-
'J1X3
12 meter
12 meter
12 meter
15 meter
15 meter
15 meter
18 meter
18 meter
18 meter
20 meter
20 meter
20 meter
-S u
c*
CO c
60 1
60 1
60 1
80 1
80 1
80 1
120 1
120 1
120 1
120 1
120 1
120 1
w
.9
O
,u
20
20
20
20
20
20
20
20
20
20
20
20
N
d>
800
600
400
800
600
400
800
600
400
800
600
400
2 5
<!>'(-
2 8
C
TO 05 <5
6:£6
SS
3 km/uur
4 km/uur
6 km/uur
3,2 km/uur
4,25 km/uur
6,4 km/uur
km/uur
km/uur
km/uur
km/uur
km/uur
km/uur
4
6
8
3,6
4,8
7,2
B. Plaatselijke overdosering.
Als de hydraulische roering in de tank vol
doende is, blijft de concentratie van het mid
del constant, maar dan kan er door de volgen
de factoren toch gemakkelijk een plaatselijke
overdosering ontstaan.
1. De spuitkegeJL
De spuitkegel van alle doppen moet gelijk
zjjn. Door de spuitmachine met water te
vullen kunt U met het oog zien of de top
hoek symmetrisch is en of de druppels uni
form van grootte zijn. Bij de spuitkegels,
die afwijken, de doppen losdraaien en de
spuitplaatjes er uit halen. Vaak zult U zien
dat de gaatjes van het spuitplaatje gedeel
telijk verstopt zijn of onregelmatig zijn uit
gesleten» waardoor de tophoek scheef ie. Bij
Spuiten van
aardappelen met
een spuitmachine
met een werkbreedte
van 20 m.
slijtage van de spuitplaatjes, deze door nieu
we vervangen (zie dopopbrengst).
Vaak zien we in de praktijk, dat de spuit
plaatjes in de winter in de spuitboom blij
ven zitten. Verschillende spuitmachines zijn
voorzien van roestvrij stalen spuitplaatjes,
welke door de chemische middelen die op
verschillende plaatsen gemakkelijk blijven
zitten, toch worden aangetast en in het
voorjaar afwijkende spuitkegels kunnen
vertonen. Haal daarom na het spuitseizoen
steeds aller plaatjes er uit, maak ze goed
schoon en bewaar ze in olie. Spuit in het
najaar zonder spuitplaatjes de machine goed
door met schoon water, zodat de residuen
van chemische middelen en eventueel sloot-
vuil niet in de machine „vastkoekt". De ny
lon sproeiplaatjes moeten vorstvrij worden
bewaard, omdat nylon bij vorst uitzet. Ook
de kunststof sluitmoer er af halen, daar an
ders de draad wordt beschadigd.
2, De vloeistof af gif te per dop.
Bij het controleren van spuitmachines blij
ken vooral de spuitplaatjes vaak verschil
lende hoeveelheden vloeistof af te geven.
Slijtage, slecht afgewerkte, verstopte, en
verschillende maten spuitplaatjes zijn hier
de oorzaak van. Een nauwkeurige controle
van alle spuitplaatjes is van tijd tot tijd
noodzakelijk. Bij controle van gebruikte
machines uit de praktijk worden soms ver
schillen tot 40 gevonden. Het is duidelijk,
dat deze afwijkingen nadelige gevolgen
geven. Een ideale verdeling met overal de
zelfde hoeveelheid vloeistof per dop is moei
lijk te bereiken. Een afwijking tot 10
naar boven en beneden heeft voor de prak
tijk geen nadelige gevolgen. De controle on
de juiste hoeveelheid en stel de spuitmachi
ne op dezelfde wijze af als op het veld
cLw.z. met dezelfde druk en toerental van
de aftakas van de trekker. De gehele spuit
boom moet spuiten om geen drukverschillen
te krijgen. Vervolgens wordt gedurende 1
minuut de vloeistof opgevangen in emmers
of maatglazen. Door de vloeistof per dop te
wegen, of op te meten kunt U controleren
of een juiste vloeistofafgifte per dop wordt
verkregen. Het is wel gemakkelijk, indien
er met meerdere personen tegelijk wordt
gewerkt. Een juiste volgorde van de dop
pen en een goede administratie is nookza-
kelijk. Spuitplaatjes, die meer dan 10 van
het gemiddelde afwijken moeten worden
vervangen. Controleer na montage de nieu
we spuitplaatjes weer met de andere. Een
loonwerker, die een grote oppervlakte per
jaar spuit kan bij afwijkingen beter alle
plaatjes vervangen. De andere plaatjes zul
len tijdens het seizoen n.l. zover uitslijten,
dat de afwijking ook vaak de 10 te boven
gaat. Controleer ook de andere maat spuit
plaatjes.
S. Druk verlies in de leiding.
Blijkt de dopopbrengst sterk uiteen te lo
pen, vooral aan de uiteinde van de spuit
boom, dan kan er plaatselijk vuil, verf of
residuen in de leiding zitten. Dit is te con
troleren met een geijkte manometer. Draai
een dop los en haal de spuitplaatjes er uit.
Monteer de manometer. Draai een dop los
en haal de spuitplaatjes er uit. Monteer de
manometer zowel in het midden, als aan het
uiteinde van de spuitboom. Zet de machine
op spuiten en stel de druk in. In de gehele
leiding moet dezelfde druk aanwezig zijn.
Blijkt de manometer van de spuitmachine
sterk van de geijkte manometer af te wij
ken dan moet deze worden nagezien. Op
het consulentschap is een geijkte mano
meter aanwezig.
4. Onjuiste hoogte-afstelling van de spuit
boom.
Bij gebruik van werveldoppen moet voor
een egale verdeling van de vloeistof de
spuitkegel van de le en 3e dop elkaar juist
raken ter hoogte van het te bespuiten ge
was. Spleetdoppen, die de laatste jaren weer
meer en terecht worden toegepast hebben
meestal een grotere tophoek en een meer
?evulde spuitkegel. Voor een egale ver-
eling moeten de spuitkegels van de le en
2e dop elkaar ongeveer 10 cm boven het te
bespuiten gewas raken.
By verschillende spuitmachines slaat cte
spuitboom sterk heen en weer bij het rijden
over ongelijk land. Het is begrijpen, dat
hierdoor de verdeling in het gedrang komt.
Het is uitermate belangrijk, dat de bewe
gingen van de spuitboom zo goed mogelijk
moeten worden afgeremd, vooral bij machi
nes met een grote werkbreedte. Ook een
grote tophoek is altijd te preferen, omdat
hier bij een schommelende spuitboom min
der invloed heeft op de verdeling. Boven
dien kan de spuitboom lager worden afge
steld, waardoor de spuitkegel minder last
heeft van wind. De juiste hoogte van de
spuitboom is eenvoudig te controleren door
bij windstil weer met een gekleurde vloei
stof dwars over een papierstrook te rijden.
De verdeling van 'de gehele spuitboom is
goed te bekijken op het papier. Een meer
praktische methode is het spuiten op een
droge weg of vloer. Vanzelfsprekend moet
er in het veld de hoogte van het te bespui
ten gewas bij worden opgeteld.
5. De rijenafstand en de spuitbreedte.
Bij het in rijen zaaien moet de spuitbreedte
van de machine overeenkomen met de rijen
afstand, zodat over- of onderdosering wordt
voorkomen. Bij een normalisatie van 12%
blijken de spuitmachines met een werk
breedte van 12, 15, 18 en 21 m goed te pas
sen. (4 rijen graan per meter, 2 rijen bieten
per meter, en 4 rijen aardappelen per 3
meter). Een 20 meter brede spuitmachine
past minder goed bij aardappelen. Bij een
normalisatie van 11 cm past geen van bo
vengenoemde werkbreedtes. Hier zal er al
tijd sprake zijn van over- of onderdosering
met grote kans bij bepaalde middelen op
schade of geen resultaat. Bij deze normali
satie geeft een werkbreedte van 15 m, de
beste aansluiting. Aan deze factor wordt in
de praktijk helaas te weinig aandacht be
steed.
Controle van andere onderdelen.
De hier bovengenoemde punten zijn wel het be
langrijkst, maar één punt wat ook zeker de aan
dacht verdient is de hydraulische roering bij een
flinke hoeveelheid vloeistof per ha. Deze controle
is eenvoudig en kan snel worden uitgevoerd. Stel
de machine af op de grootste hoeveelheid vloei
stof per ha, waarmee U in de praktijk spuit. Maak
de retourleiding van de hydraulische roering bij
het vat los en vangt ,de vloeistof gedurende b.v.
1 minuut op. Door de vloeistof op te vangen en
te wegen is de roering gemakkelijk uit te rekenen,
indien de theoretische pompcapaciteit bekend is
(instructieboekje). Als er voldoende retour is,
kunt U de drukregelaar aandraaien en contro
leren wanneer de roering ophoudt. Bij 5 atmos
feer moet er nog voldoende roering zijn. Is er
geen roering, dan is de pompcapaciteit te klein
voor de spuitbreedte of de pomp is niet in orde.
U kunt het ook als volgt controleren: De theore
tische pompcapaciteit is bekend en ook de dop
opbrengst van de gTOte spuitplaatjes. Is het ver
schil kleiner dan 20 van de pompcapaciteit dan
is de hydraulische roering onvoldoende.
De pomp is een van de belangrijkste onderdelen
van de spuitmachine. Om na te gaan of de pomp
wel de juiste hoeveelheid vloeistof geeft, gaan
we als volgt te werk. Plaats een vat naast de
spuitmachine en vul dit het 30 liter water (af
hankelijk van.de vorm) en plaats hier een duide
lijke merkstreep. Vul het vat verder met 150
liter water en plaats hier weer een merkstreep.
Vul vervolgens nog 20 liter water bij nodig
voor vulling van de aanzuigslang. Maak de pers
slang van de pomp los zodat het water vrij kan
wegstromen. Leg de vulslang in het vat, zet ver
volgens de spuitmachine op vullen en schakel de
aftakas in bij het juiste toerental. Meet de tijd
nauwkeurig op tussen de bovenste en onderste
merkstreep. Met deze gegevens tijd en hoeveel
heid water valt de pompcapaciteit uit te rekenen.
Wanneer de pompcapaciteit belangrijk beneden
het gegeven uit het instructieboekje is moet de
pomp worden nagezien.
Aan de belangrijkste onderdelen van de spuit
machine is in dit artikel aandacht besteed. Indien
deze onderdelen en punten goed in orde zijn, dan
mag U met de spuitmachine een goed resultaat
verwachten. Bedenk echter wel, dat de vakbe
kwaamheid van de man ook een belangrijke rol
speelt bij een goed resultaat