VRIJDAG 13 FEBRUARI 1970
58e Jaargang No. 3018
officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt In zeeland en noord-brabant
STAP NAAR STERKERE E.E.G. k. n. l. c.
In dit nummer o.m.;
Wensen en verlangen#
van het Landbouwschap
Pagina 5
Slot Studiedag; Kleine
gewassen in het bouwplan
Pagina 7
De teelt van herfstprei
technisch en economisch
en de klimaatsregeling in
de tomatenteelt
Pagina 8 en 9
Recreatie-Caravan
R.A.I. 1970 Pagina 17
Hoge belastinggolven
blijven rollen Pagina 18
Varkenshouderij
Pagina 19
Tarieven loonwerk
Noord-Brabant 1970
Pagina 21
Veehouderij
Pagina 22 en 23
Het mechanisch en het
drijfmest-afvoersysteem
rundveestailen
Pagina 24 en 25
Een groot deel van de in ons land verhandelde slaplanten wordt tegenwoordig opgekweekt uit z.g. pil
lenzaad. Omhuld zaad, waarvan het omhulsel een zodanige samenstelling heeft dat de kiemkracht niet
nadelig beïnvloed wordt maar een min of meer regulerende werking heeft op de ontkieming. De kwe
ker beschikt hiertoe over een perspotmachine met daarop een zaaiapparaat gemonteerd. Dit zorgt er
voor dat volautomatisch in elke perspot één zaadpilletje wordt gedeponeerd. Ook bij uitzaai in de volle-
grond wordt met succes van dit pillenzaad gebruik gemaakt. Arbeidsbesparend want bij deze methode
geen verspenen of uitdunnen. Er zijn meerdere uitstekend werkende precisie-zaaimachines in de han
del, waarmee de zaadpillen zonder problemen uitgezaaid kunnen worden. Deze methode wordt ook ge
bruikt voor de uitzaai van witlof, wortelen, sla, verschillende koolsoorten, enz. Royal Sluis te Enkhuizen,
die ons deze foto toezond, brengt onder de naam „Split-Pill" onder meer dit pillenzaad in de handel.
zlm
en tuinbouwblad
BRUSSEL GAAT MEER AAN HET GELD DOEN
laatste tijd hebben vooral de, hernieuwde,
moeilijkheden over het financieringsakkoord
en op landboi^wterrein het moeizame prijzenge-
sprek de aandacht gekregen. Daardoor kan een
aantal besluiten van de E.E.G.-ministers van eco
nomische zaken en financiën van enkele weken
minder opgevallen zijn. Wij willen die besluiten be
treffende de economische en de geldpolitiek even
naar voren halen, omdat ze van wezenlijk belang
voor de voortgang in de E.E.G. moeten worden
geacht.
Voltooiing, uitbreiding en versterking van de
E.E.G. waren de wachtwoorden van de top-confe-
rentie van regeringsleiders in Den Haag begin
december j.l. De voltooiing (financiering en parle
mentaire bevoegdheden!) en de uitbreiding (toe
treding Engeland!) waren de grote blikvangers.
Maar de georganiseerde landbouw had minstens
zo veel belangstelling voor het onderdeel: verster
king van de E.E.G. Want dat betrof vooral de voort
gang op andere terreinen dan de gemeenschap
pelijke landbouwpolitiek, o.a. het beleid met be
trekking tot de geldwaarde. De landbouw had im
mers in de loop van 1969 aan den lijve ondervon
den, welke gevaren' hier dreigen voor het voort
bestaan van de éne, vrije landbouwmarkt. Eerst
de devaluatie van de Franse franc, daarna de op
waardering van de mark deden de Euro-landbouw
markt bijna ter ziele gaan. Frankrijk is voor de
basis-landbouwprodukten tijdelijk een afscheiden
laag-prijs-gebied geworden en de Duitse boeren
verkregen voor de rtaaste toekomst beduidende
aanvullende rechtstreekse betalingen vanwege de
feitelijke daling van hun prijzen.
HARMONISATIE VAN ECONOMISCH BELEID
LJET was dan ook goed te begrijpen dat het
1 COPA in zijn beroep op de regeringsleiders
ter top-conferentie wees op de noodzaak van wer
kelijk gemeenschappelijk optreden bij de geldpoli
tiek en ander beleidsonderdelen. Tot behoud van
de éne markt voor landbouwprodukten, van het ge
meenschappelijk beleid en uiteindelijk van de ge
meenschap zelf. De E.E.G.-landbouw kon nader
hand met voldoening konstateren dat de regerings
leiders dit punt niet vergeten hadden. Het commu
niqué van de top-conferentie maakt melding van
overeenstemming over de uitwerking in 1970 van
een plan in fasen tot verwezenlijking van de econo
mische en monetaire unie.
De Commissie van de Europese Gemeenschap
pen liet er geen gras over groeien. Trouwens zij
had al veel eerder in februari 1969 naar aan
leiding van de toen al lang bestaande verwachtin
gen aangaande een Franse devaluatie een plan
tot verdergaande samenwerking op geldpolitiek
terrein voorgelegd. Men kan hier denken aan aktie
op korte termijn tot steun van zwakke valuta, b.v.
om een storende devaluatie te voorkomen, vooral
dus een gezamenlijke aktie van de centrale ban
ken. Maar evenzeer moet men verder denken, met
name aan de sociaal-economische politiek van de
verschillende E.E.G.-landen. Want daar ligt immers
vooral dë wortel van het kwaad van een zwakke
geldeenheid: het bijvoorbeeld meer willen beste
den dan in feite mogelijk is. Op beide punten, de
aktie op korte termijn en het beleid op langere ter
mijn, heeft nu da E.E.G.-Ministerraad belangrijke
eerste stappen gezet. Met de bedoeling zoals
de Commissie het ook had gepresenteerd om
te proberen te voorkómen dat verstoringen als in
1969 weer ernstig nadeel voor de gemeenschap
pelijke markt en onzekerheid over de verdere één
wording zouden veroorzaken.
(Zie verder pagina 3.)