De maand februari op het landbouwbedrijf BOUWPLAN het optreden van een flinke nachtvorst is weinig bezwaarlijk. Wel wanneer de grond diep bevroren is. De hoogte van de N-gift blijft nog altijd min of meer een gok. Rekening houdend met ras, grond soort, voorvrucht en jarenlange praktijkervaring komt men dikwijls wel tot de juiste gift. De weers omstandigheden in het voorjaar spelen ook een belangrijke rol en deze zijn niet vooraf bekend. Daarom kan het nodig zijn dat er later (in mei) nog maatregelen genomen moeten worden, b.v. nog een overbemesting met N, of spuiten met CCC. Beide mogelijkheden laten dan ook wat meer ruimte wat betreft de vaststelling van de vroege voorjaarsgift. Winterkoolzaad. Koolzaad vraagt 40 a 50 kg zui vere stikstof méér dan de stevige wintertarweras sen. Zodra het gewas in het voorjaar weer gaat groeien dient de stikstof te worden gestrooid. Dit kan eind februari zijn. Op gronden met een nor male fosfaat- en kalitoestand stelt dit gewas geen bijzondere eisen. ZAAIZAAD Als de keuze van het gewas en het ras vaststaat, moet het zaaizaad worden aangekocht, tenzij wordt besloten zaaizaad van eigen bedrijf te gebruiken. W. JANSE Consulentschap Akkerbouw en Rundveehouderij Goes ONKRUIDBESTRIJDING Wilde haver kan via ongeschoond zaad op uw bouwland komen. Wanneer wij op het T.V.-scherm de sportuitzen- dingen gadeslaan, dan zien we dat de sportlieden vlak voor een wedstrijd zich sterk concentreren en nog enkele malen diep ademhalen. Dit is nood zakelijk om tot de hoogst mogelijke prestatie te komen. Voor de landbouw zouden we de maand februari ook kunnen zien als het moment vlak voor de start. Bij normale weersomstandigheden volgt die dan de volgende maand. Het sterk concentre ren en diep ademhalen zouden we kunnen zien als een laatste voorbereiding en bezinning op de plan nen die we het aanstaande oogstjaar denken uit te voeren. Duist is een van de meest lastige onkruiden. De laatste jaren heeft het zich sterk uitgebreid. In karwij en luzerne dient, by hoofdzakelijk duist of wilde haver, vóór de hergroei van deze gewassen begint, een bespuiting met 1015 kg IPC te wor- BEMESTING De stikstofbemesting op het graszaadgewas dient omstreeks half februari te worden uitgevoerd. De proeven hebben uitgewezen dat dit de beste tijd blijkt te zijn. De weersomstandigheden en de toe stand van de grond moeten deze werkzaamheden toelaten. Sneeuw of diepbevroren grond kunnen bij dooi verbranding van 't gewas veroorzaken. Strood- banen geven veel moeilijkheden en schade. Een goede verdeling van de stikstofmeststof is daarom van groot belang. Voor 't vaststellen van de hoogte van de N-gif is overleg met de contracterende fir ma nodig. Wintertarwe. Op sommige laatgezaaide percelen is dit gewas nog maar in „opkomst". Een tijdige N-gift is altijd goed. Indien de grond dit toelaat kan dit nog in februari plaats hebben. Strooien na Een vroege bemesting en vroeg gras gaan hand in hand. Het gebruik van ongekeurd zaaizaad verhoogt het gevaar voor verspreiding van gevaarlijke onkrui den. De kans op besmetting met wilde haver en mogelijke andere grasachtige onkruiden, door ge bruik van ongekeurd zaad of zaad van eigen be drijf, is groot. Bij aankoop is alleen officieel te velde en op partij goedgekeurd en geplombeerd zaad een waarborg voor de afwezigheid van on kruid! den uitgevoerd. Als geen duist maar vooral muur en straatgras voorkomen kan 46 liter per ha chloor-IPC worden gebruikt. In winterkoolzaad 12 kg TCA per ha. In wintergranen is een herfsttoepassing voor duistbestrijding het meest aanbevelenswaardig. Mocht deze niet uitgevoerd zijn of als er toch nog veel jonge duistopslag voorkomt, dan is een voor- Om tot een verdere uitwerking van het totale bedrijfsplan te komen, dient het bouwplan nu wel definitief vast te staan. Dit in verband met het aan kopen van meststoffen, zaaizaad en eventueel be strijdingsmiddelen voor ziekte- en onkruidbestry- ding. Door korrelmaiis of contractteelt van stambonen en of eonserventerwten in het bouwplan op te nemen, krijgt men een wat bredere gewassenkeuze. Financieel bieden deze teelten echter gemiddeld geen geweldige perspectieven, tenzij hoge kg-op- brengsten worden verkregen. Andere motieven kunnen aanleiding zijn om toch een bepaalde opper vlakte van genoemde gewassen in het bouwplan op te nemen. Wat de teelt van aardappelen en uien betreft moet gewaarschuwd worden tegen opname van een te grote oppervlakte in het bouwplan. Het achter de markt aan zaaien heeft al dikwijls tot teleurstel lende resultaten geleid. Niet alleen omdat een vol gend jaar de prijzen ongunstig waren maar ook om dat geteeld wordt op minder geschikte grond. Ver der moet bedacht worden dat het ook arbeidstech- nisch in september dan wel eens erg moeilijk kan worden. Een en ander hangt sterk af van het feit hoe de afzet, resp. transport en opslag geregeld is. Op de zware jonge zeekleigronden was en is men soms nog huiverig om aardappelen te telen. Het rooien op dergelijke grond kan een probleem zijn. Door de technische verbeteringen aan de huidige rooimachines is het risico wat het rooien betreft toch wel aanzienlijk minder geworden dan 1015 jaar geleden. In de praktijk zijn hiervan toch ver schillende voorbeelden. Overweegt men de teelt van blauwmaanzaad, dan kan ten aanzien hiervan worden gemeld dat er nu een goedgekeurd middel is voor chemische on- kruidbestrijding in dit gewas, namelijk het middel Asulan.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 8